#116: Sharon van Herel (transcriptie)



Transcriptie: Sharon van Herel

Onze gast deze aflevering van Leaders in Finance vindt dat werken en gezin goed te combineren moeten zijn. “Zeker in de eerste tropenjaren worden er dan hele grote conclusies getrokken over dat uitdagend werk er niet meer bij zou kunnen horen, en dat is gewoon hartstikke jammer. Dan wordt werk een baan, daar heb ik echt een paar keer zien gebeuren. Work-life beïnvloedt elkaar, dus als je heel veel energie van je werk krijgt, breng je die energie ook weer mee naar huis en andersom.” Wat leerde deze Managing Director van het pannenkoeken serveren? “Ik weet niet of dat nou per se inhoudelijk de leukste baan was, maar wat ik daar wel ongelooflijk heb geleerd is om met heel veel verschillende mensen om te gaan, om in een team te werken. Het helpt me nu wel om ook met veel mensen te kunnen praten en me in te leven. Ook goed om die kant te hebben gezien.” En heeft ze goede tips voor starters op de arbeidsmarkt? “Terugkijkend zijn er echt van die momenten geweest waarop iemand of iets me getriggerd heeft waarbij ik dan in eerste instantie heb gedacht, “Nou, nee” en dan later, “Ja, ik denk het wel.” Wees dus alert op dat soort momenten.” Onze gast is Sharon van Herel, de Managing Director van HDI Global Nederland. Je host is Jeroen Broekema.

Jeroen: Welkom bij een nieuwe aflevering van Leaders in Finance. Deze week is te gast Sharon van Herel, de MD van HDI Global in Nederland. Welkom, Sharon!

Sharon: Hallo!

Jeroen: Leuk dat je hier bent, in Driebergen. Ik zal je eerst introduceren. Zoals gezegd, Sharon van Herel is de MD van HDI Global in Nederland. Voor wie HDI niet kent, het is een grootzakelijke verzekeraar waar meer dan 4.000 mensen werken en activiteiten hebben ze in meer dan 175 landen. Voordat Sharon circa veertien jaar geleden bij HDI Global begon, werkte ze ruim vijf jaar in de advocatuur. Bij HDI werkte ze in verschillende functies om in 2018 de MD positie te gaan bekleden. Naast haar fulltime baan is ze onder andere non-executive board member van de Vereniging Nederlandse Assurantie Beurs, de VNAB, lid van de RvC van de Atoompool, non-executive board member van de stichting Assurantiebeurs in Amsterdam en actief binnen het verbond van verzekeraars. Sharon studeerde Rechten aan de Erasmusuniversiteit in Rotterdam, ze is 42 jaar, getrouwd, woont ook in Rotterdam en heeft twee kinderen, een zoon van twaalf en een dochter van negen. Dat ter introductie en zoals ik ook gewoon ben geraakt in deze podcast start ik altijd met het neerzetten van de organisatie die jij representeert, HDI Global, aan de hand van de stakeholders. Laat ik eens starten bij jullie klanten, want ik noemde het al, grootzakelijk, maar wie zijn het precies? Wat voor beeld moet ik daarbij krijgen?

Sharon: Dat zijn veelal hele grote bedrijven en heel veel industrie. Dus echt de grootzakelijke markt, dat kan van alles zijn, dat kan de marktindustrie zijn, een beetje alles wat je aan vervoer ook hebt, over luchtwegen en water. Dus het is eigenlijk heel divers, wegenbouwprojecten en een grote engineeringtak, dus een grote brand- en bedrijfsschadetak en daarbij ook nog aansprakelijkheid, wat je heel erg ziet op gegevensaansprakelijkheid en dat dan ook nog vaak in allemaal internationaal verband of echt de grote bedrijven die we hier in Nederland hebben zitten. Maar ook heel veel multinationals.

Jeroen: Waar begint grootzakelijk? Heb je ook grote MKBs, is dat ook grootzakelijk?

Sharon: Een hele grote MKB noemen we ook grootzakelijk. Dus je ziet wel een trend in de markt dat we steeds verder met z’n allen een beetje naar boven kruipen. We zijn gespecialiseerd in het leveren van maatwerk, dus daar waar je het kan standaardiseren, dat is niet wat HDI Global doet. Dus echt de grootzakelijke footprint.

Jeroen: Dus je klanten zijn hele professionele partijen die er zelf ook heel veel van afweten. Dus bij jullie werken dan ook – om even een bruggetje te maken naar die andere stakeholder, je medewerkers/collega’s – hele sterk geprofessionaliseerde mensen, waarschijnlijk?

Sharon: Ja, met veel technische kennis vaak, echt inhoudelijke mensen die inderdaad in dit soort bedrijven vaak kunnen schakelen met mensen die ook heel veel verstand van zaken hebben. Dus als je bij ons van buiten komt, en ik was bijvoorbeeld zo iemand die van buiten kwam, die niet in het underwriting vak, in het accepteren van verzekeringen groot is geworden, dan moet je echt even schakelen. Dan wordt ook even het katje uit de boom gekeken, “Begrijpt ze eigenlijk wel precies hoe dat dan werkt, dat spel?” Dat is ook wel leuk, maar tegelijkertijd begeleiden we ook wel bedrijven die in een scale-up fase zitten, voor wie het nog helemaal geen gesneden koek is. Maar het leeuwendeel is zeker wel op een hoog inhoudelijk niveau.

Jeroen: Hoeveel mensen zijn dat in Nederland?

Sharon: In Nederland hebben we ongeveer 200 medewerkers. Maar wat je net zei, wereldwijd hebben we een netwerk van kantoren, dus het zijn ook vaak internationale dossiers waarmee we ook met buitenlandse collega’s samen een account proberen in goede banen te leiden.

Jeroen: Jullie zitten met z’n allen in Rotterdam?

Sharon: Nee, we hebben ook een kleine vestiging in Amsterdam. Dus een mooi groot kantoor in Rotterdam en sinds kort ook een nieuw kantoor in Amsterdam, dus twee vestigingen.

Jeroen: En die medewerkers, gaan die ook veel op pad? Moeten die ook echt risico’s inschatten, werkelijk fysiek?

Sharon van Herel in gesprek met Jeroen Broekema van Leaders in Finance

Sharon: Ja, we hebben Risk Engineers in dienst, dus sowieso een grote groep mensen die echt inspecties doet en ook die risicodeskundigheid heeft. Dus ik ga weleens mee, ik ben bijvoorbeeld mee geweest naar een veevoederbedrijf om te kijken hoe zo’n fabriek dan werkt. Met een helm op, et cetera, dan worden echt die productieprocessen helemaal in kaart gebracht en daar de risico’s van ingeschat. Maar dat zijn echt risicodeskundigen. Het leeuwendeel is natuurlijk gewoon bureauwerk, achter het bureau die informatie beoordelen en vervolgens op zoek gaan naar een passende oplossing met elkaar. Dus het is een beetje van alles.

Jeroen: Nog een laatste vraag over de stakeholders medewerkers, zijn die heel lang bij jullie in dienst, is er hoog verloop?

Sharon: Nee, dat is wel heel grappig dat je dat vraagt want in onze grootzakelijke markt is het gemiddelde dienstverband echt lang. Je ziet natuurlijk wel de laatste jaren dat er veel meer arbeidsmobiliteit is gekomen en ik denk dat dat ook gezond is. Zeker als het vak verandert, en dat is zo, dan gaat er veel meer verschuiven. Je hebt ook een soort generational shift momenteel. Maar ik merk wel dat dat voor de vaste garde die er al lang zit soms wel even wennen is. Terwijl wij soms ook zeggen, “Het is ook heel gezond als iemand zich weer door ontwikkelt en weer verder gaat en er ook weer nieuwe kennis binnenkomt.” Ik merk dat dat voor een deel van de populatie wel is van, “Maar je werkt hier toch voor altijd?” Nee, dat is niet zo. Dat hoeft helemaal niet, dat kan ook. Het is allebei heel waardevol.

Jeroen: Duidelijk. En de stakeholder eigenaar, want het is een Duits bedrijf, begrijp ik? Ook van origine, maar volgens mij nog steeds.

Sharon: Ja.

Jeroen: Kan je iets meer schetsen over hoe dat in elkaar zit?

Sharon: Het is zoals je zegt van oorsprong een Duits bedrijf, ooit opgericht als onderlinge verzekeringsmaatschappij in 1903, als ik het goed zeg. Een aantal bedrijven in de Duitse ijzer- en staalindustrie die eigenlijk niet zo tevreden waren over hoe verzekeringen werkten zijn met elkaar geld in een pot gaan inleggen en als er dan over was aan het einde van het jaar werd dat weer terug uitgedeeld. Dat is nog steeds heel erg het DNA van het bedrijf. Dus voor 80% is het ook nog steeds in handen van de Duitse industrie, voor 20% beursgenoteerd en inmiddels onderdeel van een grote holdingstructuur waarbij HDI Global, dus de pijler waar ik werk, echt geënt is op industriële grootzakelijke verzekeringen, maar we hebben bijvoorbeeld ook een retailtak die met name in Latijns-Amerika en in voormalige Oostbloklanden actief is. Zo hebben we in Duitsland ook nog een hele sterke retail-gedreven organisatie staan. Dus het is van alles wat, maar van oudsher was de footprint van het bedrijf echt de zware industrie en dat is nog steeds wel de grootste tak van sport in het hele concern.

Jeroen: Is Duitsland ook de grootste markt?

Sharon: Dat was heel lang zo. Inmiddels komt ongeveer 80% van de premie uit het buitenland. Dus dat is heel erg snel gegaan, als je kijkt hoe die ontwikkeling is, dan wordt er zo’n holdingstructuur opgetuigd, ergens in 2003. En vervolgens gaat die internationalisering heel erg snel en nu komt 80% van je premie uit het buitenland. Het is ook een hele decentrale organisatie. In Rotterdam en in Amsterdam is er weer een hele andere sfeer en cultuur dan in Duitsland of in Latijns Amerika. Dat is wel heel grappig om te zien, daar zit ook heel veel meerwaarde in, dus dat wordt ook zo gelaten.

Jeroen: Maar dat is wel interessant, dat wilde ik ook eigenlijk vragen: hoe sterk is die Duitse cultuur nog binnen het bedrijf? Wat mij bijvoorbeeld opviel toen ik de website een beetje aan het uitpluizen was, was dat er in de executive board drie of vier doctoren zitten, gepromoveerde leden. Dat is typisch Duits, ik heb veel met Duitsers gewerkt. Maar toch zeg jij dat in Nederland de cultuur weer anders is.

Sharon: Ja, het is best wel decentraal en tegelijkertijd, precies wat jij dan op zo’n website ziet, dat is precies de transformatie waar we ook in zitten. De working language in de board bijvoorbeeld is recent doordat er een Engelstalige dame is bijgekomen omgezet naar Engels. Nu was de voertaal in het concern – “Thank God”, zeg ik daarbij – Engels, gelukkig. Mijn Duits is oké, maar niet zo goed dat je dat op werkniveau op die manier zou kunnen doen. Dus dat was al wel lang zo, maar je merkt wel dat dat precies die transformatie is omdat het allemaal zo snel is gegaan en zo hard is gegroeid, hoe het nu echt die global player is. Dat is wel een uitdaging waar we mee bezig zijn. Want als je het hoofdkantoor instapt, is het best wel Duits. Dat zijn we nu dus heel snel aan het veranderen en dat is wel grappig. HDI in Duitsland is echt een begrip, terwijl je hier op een verjaardag echt moet uitleggen wat het nou precies is. Voorheen zat erboven een bioscoop, dan zeggen mensen, “Die bioscoop ken ik wel.” Dan heb ik elk geval uitgelegd waar het gevestigd is, maar dat zegt nog helemaal niks. HDI is geen naam hier in de markt. Dat is in Duitsland echt heel anders. Dus dat is een interessante ontwikkeling.

Jeroen: Wat ik ook interessant vind is dat je aan de ene kant zegt, “We zijn deels beursgenoteerd, 20%” en aan de andere kant, “We hebben best een decentrale eigen cultuur.” Blijkbaar ook best wel wat ruimte om zelf beslissingen te nemen. Maar een beursgenoteerd bedrijf, dat betekent dat je toch ook hele duidelijke rapportagelijnen hebt. Dus waar zit hem dat dan in, dat je toch relatief veel vrijheid voelt?

Sharon: Dat is wel een grappig spanningsveld, het wordt toch steeds meer beursgenoteerd gedreven. Dus de manier van aansturing is daarin echt wel geprofessionaliseerd. Tegelijkertijd, wat natuurlijk heel centraal is, is wel je risk appetite, wat wil je tekenen? Wat voor soort risico’s, welke kant wil het concern op? Wat willen we dragen aan het einde van de dag? Maar heel veel andere onderwerpen, van “Hoe richt je je operatie in? Hoe ontwikkel je je bedrijfscultuur?” Natuurlijk is er een centrale visie en er zijn een aantal kernwaarden, maar hoe je dat nou precies invult en wat de kleur van de verf is die je op de muur smeert, bij wijze van spreken, dat is echt gewoon iets wat aan het land zelf wordt gelaten. Dat maakt ook dat we zo snel gegroeid zijn, volgens mij. Door juist dat lokale er ook in te laten en dat is ook wel weer in je cultuur onderscheidend naar de concurrentie, dat je niet zo centraal bent aangestuurd. Dus voor een deel voelt het wel heel centraal, in wat voor risico’s we willen tekenen. Echt de hardcore insurance techniek, dat is absoluut iets waar we goed overleg over hebben. Maar daaromheen is er veel vrijheid en dat is eigenlijk een hele ondernemende sfeer. Dat maakt het ook zo leuk.

Jeroen: Die stakeholder concurrenten/concullega’s, kun je dat toelichten? Hebben jullie veel concurrentie en uit welke hoeken komt die dan?

Sharon: Dat is zeker veel concurrentie. Het zijn veelal ook grootzakelijke verzekeraars met buitenlandse moeders, nog een enkele in Nederland. Een grote verzekeraar die daarin actief is, maar dan is het nooit de core business. Je hebt natuurlijk grote verzekeraars in Nederland die vooral heel erg de particuliere markt doen en die hebben dan een tak van sport die ook grootzakelijke bedient. Maar daar is dan niet de core market, dat is geen niche. Dus onze concurrenten zijn veelal ook in eenzelfde structuur, of Amerikaans, Engels of ook Duits. Dus er zijn eigenlijk best wel in wat buitenlandse partijen actief op die grootzakelijke markt.

Jeroen: Dat is altijd mijn beeld daarvan, dat er gigantische partijen zijn, zeker die herverzekeraars. Daar wil ik het zo ook nog even met je over hebben, hoe dat precies in elkaar steekt. Maar dat is gigantisch, het is zeer geglobaliseerd, het is niet versnipperd. Of zijn er ook nog kleinere partijen in Nederland die een niche van een grootzakelijke verzekeringsmarkt pakken?

Sharon: Het is eigenlijk niet te doen. Misschien voor hele specifieke producten met beperkte dekkingen. Maar als je nagaat dat je een multinational moet verzekeren, dat doe je ook niet alleen. Natuurlijk hebben we ook producten of polissen lopen waar we 100% het risico op tekenen, dus dragen. Maar veelal, als je het hebt over multinationals, dan sta je met meerdere van dat soort verzekeraars, dus met onze concullega’s, samen op een pool. Dus dat is de co-assurantiemarkt waar we in zitten. Dat is voor een kleine speler eigenlijk niet te doen of je moet het in hele kleine aandelen doen. Maar je hebt gewoon veel capaciteit nodig en een groot concern daarachter met draagkracht.

Jeroen: Ik ben oud-bankier, dus ik denk veel meer vanuit de leningenkant. Maar vanuit de verzekeringskant, even voor mijn kennisvorming, hoe werkt dat nou precies? Welk risico neem je zelf en welk risico plaats je weer in de markt bij herverzekeraars? Hoe werkt dat nou eigenlijk precies?

Sharon: Dat verschilt heel erg per productlijn wat we daar doen, maar een voorbeeld daarin is bijvoorbeeld dat je voor aansprakelijkheid een risico tekent voor honderd miljoen en dat wij daar dan 50% inlopen, dus als het helemaal mis zou gaan, dan dragen we vijftig miljoen bij aan de schade en dan besluiten we bijvoorbeeld met elkaar in een bepaald kalenderjaar, “Voor aansprakelijkheidsschades willen we dit jaar herverzekeren boven de 25 miljoen.” Dus als het misgaat, dragen we 25 miljoen zelf op onze PNL en die tweede 25 miljoen hebben we dan herverzekerd. Maar dat zijn echt contracten die wereldwijd voor heel HDI dan gelden. Je hebt natuurlijk ook daar weer maatwerk in, maar door de bank genomen is het dan echt wel een bepaalde structuur dat je weet, “Voor aansprakelijkheidsverzekeringen zoveel property, zoveel engineering. Wat is je eigen behoud versus wat je herverzekerd hebt?”, om het allemaal wel behapbaar te houden als die grote klap er komt. En die komt altijd, want dat is inherent aan de markt waar je in zit.

Jeroen: Helder. Dat brengt mij natuurlijk bij het toezicht. Want uiteindelijk komen de risico’s terecht bij een paar hele grote partijen. Ik kan me voorstellen dat het toezicht op die partijen bijna global zou moeten zijn, maar ze zijn toch ook vaak lokaal verantwoording verschuldigd aan de toezichthouder. Hoe werkt dat precies bij jullie en in zijn algemeenheid?

Sharon: Wij zijn een branch office van een Duitse entiteit, dus we vallen onder toezicht van de BaFin, dus de regels zoals ze in Duitsland gelden. Dat is natuurlijk niet heel erg verschillend met hoe dat hier zou zijn. We zijn in het verleden ook een carrier geweest en dan hadden we toezicht van de DNB. En uiteraard bijvoorbeeld het dossier sancties, altijd leuk, alle sanctiechecks die we doen. Dat is wel degelijk een Nederlandse aangelegenheid waar we ook natuurlijk hier gewoon de regels van moeten volgen. Dat is in Nederland weer net anders dan in Duitsland. Althans, het type toezicht is weer net anders. Dus het komt van meerdere kanten, dat toezicht.

Jeroen: Ben jij er als Nederlandse CEO veel mee bezig, met de toezicht kant?

Sharon: Ja, zeker wel. Het zit een beetje in de sfeer van, “Welke dossiers spelen er?” Toen bijvoorbeeld sanctiewetgeving heel serieus werd ingericht een aantal jaar geleden, was dat een onderwerp en dossier dat heel veel aandacht heeft gekregen. Daar hebben we ook echt wel serieus op moeten staven en actie op moeten ondernemen. Dat was wel iets wat toen ineens heel erg opkwam. Dus dan ben je daar wel heel erg intensief mee bezig. Compliance is natuurlijk altijd belangrijk in je organisatie, dus dat is ook een onderwerp dat wekelijks op de agenda staat en waar we veel tijd en aandacht aan geven.

Jeroen: Ik zei het in de introductie, je bent circa veertien jaar geleden bij HDI begonnen. Toen je startte, had je toen een idee van, “Ik zou hier weleens de Nederlandse eindbaas kunnen worden”?

Sharon: Nee, helemaal niet. Ik ben echt opgegroeid met het idee, “Ik ga later advocaat worden.” Daar heb ik oprecht geen goed verhaal bij. Ik had gewoon bedacht, “Ik ga advocaat worden” en ik weet niet zo goed waarom. Misschien televisieseries of wat dan ook, I don’t know. Het leek me gewoon heel erg leuk, die studie. Dus die heb ik gedaan en ik vond het vak ook fantastisch. Ik ben echt per ongeluk in de verzekeringen beland en ook wel omdat mijn kennismaking destijds, veertien jaar geleden, zo goed beviel. Ik had als dienstverlener aan verzekeraars als advocaat een bepaald beeld bij die sector. Dat bleek helemaal niet te kloppen, want het is eigenlijk een ontzettend leuk type werk, type mensen. Dus toen ik gevraagd werd, “Er is een nieuwe vacature”, dacht ik, “Waarom niet? Ik ga in ieder geval het gesprek aan.” Die gesprekken bevielen ongelooflijk goed, ik ging schadeverhandeling doen, wat natuurlijk heel erg lijkt op het werk van een advocaat. Je gaat gewoon met ontzettend veel dossiers aan de slag, op zoek naar een oplossing. Vaak juridisch heel complex. Dus ik heb altijd gedacht, “Ik ga in de advocatuur heel ver komen.” Toen maakte ik die overstap, dat beviel ongelooflijk goed en uiteindelijk kwam er een keer een managementplek vrij en zo gaat dat dan. Dan groei je daar langzaam in. Maar nooit met de gedachte, “Ik ga hier uiteindelijk de boel runnen.” Dat is meer organisch gegaan.

Jeroen: Dat kan ik me ook voorstellen. Maar blijkbaar was er wel een bepaalde ambitie om stappen te maken?

Sharon: Ja. Terwijl dat ook wel weer iets is in hindsight. Ja, dat is zo en er zijn ook wel hele duidelijke momenten geweest waarop ik heb gedacht, “Hier doet zich een kans voor”, of “Dat wil ik.” Maar dat is bij mij wel echt gegroeid op een gegeven moment, dus niet toen ik overstapte op mijn 27ste.

Jeroen: Dat overstapmoment is wel heel cruciaal geweest in je loopbaan tot nu toe. Toen zei je net, “Toen ik gevraagd werd”, wat betekent dat? Werd je door een headhunter gevraagd, door iemand die je daar kende of hoe was dat concreet?

Sharon: Iemand die ik daar kende, inderdaad. Ik kwam daar namelijk als advocaat van die verzekeringsmaatschappij een presentatie geven en er gaf iemand leiding aan het schadeteam daar. Daarmee had ik in de advocatuur samengewerkt, dus dat was ook een goede vriend in de categorie elkaars huwelijken bezoeken en zo. Die maakte eigenlijk meer een grap, “Ik heb nog een vacature in mijn team, maar dat ga jij natuurlijk niet doen want je zit op de Zuidas in Amsterdam. Waarom zou je dat doen?” Maar ik was toch getriggerd door die opmerking en ik zei, “Praten kan altijd.” In die tijd belden mensen mij en zeiden, “Wat ga je nou doen? Waarom zou je dat nou doen?” Ik zei, “Het voelt gewoon goed.” Dus dat is wel een belangrijk moment geweest.

Jeroen: Zat er dan toch niet iets onder van, “Ik zou de advocatuur een keer uit willen”? Of is die gedachte zelfs nooit bij je opgekomen?

Sharon: Jawel, ik denk het wel. Over de timing heb ik niet zo bewust over nagedacht, ik heb het ontzettend naar mijn zin gehad. Ik vond het echt fantastisch, zeker de opleiding in de advocatuur, een soort verlengde studententijd. Ik vond het echt een hele mooie periode, ik heb daar echt hele mooie dingen mogen leren. Ik heb in een heel leuk kantoor gewerkt in Rotterdam. Ik wilde toch heel graag een keer die Zuidas-cultuur meemaken, daar heb ik ook mooie kansen gekregen. Maar daar had ik wel al vrij snel zoiets van, “Dit is het niet voor mij.” Ook mijn leven zat al sinds mijn studententijd in Rotterdam, ook praktisch met het reizen met de trein, dat duurde allemaal eeuwig. Ik zag ook wel in de cultuur van zo’n groot kantoor dingen terug. Wat ik zo leuk vond, zeker in de praktijk die ik had in Rotterdam, bij een wat kleiner kantoor, was het regelen en het oplossen van dingen. Op een gegeven moment word je zo duur per uur dat je alleen nog maar betaald wordt om zwart of wit te verdedigen en dat past gewoon minder bij wie ik ben, mijn pragmatische aard en oplossingsgerichtheid. Dus ik zat daar niet helemaal op mijn plek. Die vraag triggerde mij op dat moment en achteraf kan ik zeggen dat het zo was, toen keek ik daar helemaal niet zo naar. Maar het kwam wel op het goede moment, denk ik.

Jeroen: Dat is wel mooi. Eén van mijn gasten noemde dat als je post-rationaliserend kijkt, het allemaal heel logisch is. Maar op dat moment was het misschien onderliggend wel aanwezig, dat gevoel. Je zei, “Ik wilde graag die Zuidas-cultuur meemaken.” Wat was dat dan precies, waarom je dat graag wilde? Want je was al lang in Rotterdam, je had er gestudeerd, je woonde er. Toch dacht je, “Ik ga naar 020”?

Sharon: Ja, toch misschien het walhalla van de advocatuur, daar gebeurde het. Of tenminste, dat is misschien nog steeds wel zo, dat dat de plek is voor advocaten en bankiers. Daar was ik wel nieuwsgierig naar, gewoon om iets nieuws te proberen. Ik was ook 22 toen ik startte in de advocatuur, dus ik heb daar 4,5 jaar bij een kantoor in Rotterdam gewerkt en toen dacht ik ook, “Nu ben ik toe aan de volgende stap en de volgende fase. Dan wil ik ook gelijk iets nieuws, iets groters proberen.” Dat heb ik gedaan, dus dat is ook wel een driver geweest, om gewoon even helemaal uit die comfortzone te stappen.

Jeroen: Uiteindelijk viel het toch ergens een beetje tegen dan?

Sharon: Ja, ik denk dat ik daar wel heb gedacht, “Dit is het voor mij niet.” Maar ook alweer in hindsight, omdat ik niet voorbereid was op die vraag en ik was daar ook op dat moment helemaal niet mee bezig, van “Ik moet hier weg.” Helemaal niet, ik vond het best leuk. Maar ik dacht wel, “Ik weet niet of ik dit altijd op deze manier wil doen in deze cultuur. Ik wil ook eigenlijk niet alleen maar de hele dag hele dikke processtukken schrijven, ik wil toch weer pragmatischer aan de slag.” Dus dat kwam zo een beetje samen.

Jeroen: Helpt het je nu in je huidige functie dat je zo goed juridisch weet hoe het spel werkt? Want verzekeren is natuurlijk een heel groot gedeelte risico’s inschatten, dat is toch ook wel heel juridisch, meestal. Zeker bij dit soort grote deals en ook deals waarbij natuurlijk meerdere verzekeraars betrokken zijn, het is allemaal heel erg legal gedreven. Helpt je dat veel?

Sharon: Ja, dat helpt me zeker veel. Sowieso als je rechten hebt gestudeerd ben je heel analytisch, je kan dingen snel doorzien en complexiteit is ook wel iets waar je aan gewend bent. Dus die bagage helpt mij enorm. Ik ben dus een specialist geweest, maar naar een meer generalistische kijk naar dingen, naar dossiers, ik merk echt dat ik heel veel heb gehad aan die rechtenstudie. Volgens mij heel veel mensen die rechten hebben gestudeerd komen uiteindelijk bijvoorbeeld in deze hoek terecht, juist omdat dat toch wel heel erg helpt in het snel doorzien van dingen en het mee kunnen praten op niveau over dingen. Ook de juiste vragen kunnen stellen omdat je denkt, “Er klopt iets niet in dit verhaal” of “Ik mis nog een detail.” Er zit ook een bepaald gevoel achter of een bepaalde vaardigheid die je hebt ontwikkeld.

Dit is Leaders in Finance met Jeroen Broekema.

Jeroen: Je begon best wel jong met werken, zeker na een universitaire opleiding. Hoe kwam het dat je zo jong was? Als je het er mee eens bent dat het jong is.

Sharon: Ja. Hoe kwam dat? Ik ben jarig in augustus, dus toen ik ging studeren was ik een week 18, ik heb dat keurig nominaal gedaan. Ik ben ook tijdens mijn studententijd altijd wel heel serieus met werken bezig geweest. Dat zit er ook gewoon een beetje van thuis uit in. Dus ik had in mijn studententijd al allerlei brieven de deur uitgedaan in het eerste jaar. Want ik had op vrijdag nooit college, ik dacht, “Dat is mooi, dan kan ik bij een advocatenkantoor stage gaan lopen.” Dat is natuurlijk heel grappig, want ik was nog best wel jong. Dus ik heb al die brieven uitgestuurd in West-Brabant en ik kreeg ook wel wat reacties terug. En uiteindelijk heb ik dus zo drie jaar elke vrijdag meegedraaid in een rechtspraktijk. Ik had een baan in de horeca, ik deed wat werk voor professor op een gegeven moment. Dus ik was ook wel al helemaal ingevoerd in die wereld. En op een gegeven moment komt er dan aan het einde van je studietijd een kans voorbij om stage te lopen bij het kantoor waar ik dan uiteindelijk nog voordat ik afgestudeerd was ook gewoon de vraag kreeg, “Zou je het niet leuk vinden als je klaar bent om hier zo dadelijk te komen werken?” En in die tijd was de arbeidsmarkt… Ik had ook wel vriendinnen die er uiteindelijk daarna veel langer over hebben gedaan om een baan te vinden en ik vond dat kantoor gewoon ontzettend leuk. Dus zo liep dat gewoon. En ik was er ook wel op gebrand om gewoon lekker aan het werk te gaan.

Jeroen: Je was super actief tijdens je studententijd, zowel met studeren als met die bijbanen in de horeca en voor die professor en dergelijke. Was je ook zo actief in het studentenleven of kreeg dat helemaal geen aandacht?

Sharon: Nee, dat kreeg van mij echt minder aandacht. Daarom heb ik het misschien ook in die opleiding tot advocaat zo ontzettend naar mijn zin gehad, toen dacht ik, “Dit is het!” Maar ik heb echt gewoon hard gewerkt tijdens mijn studententijd. Ik heb ook nog het eerste anderhalf jaar thuis gewoond, bijvoorbeeld. Ik ben er vaak nog geweest in het weekend, daar had ik ook mijn bijbanen in de horeca et cetera. Dus daar was ik dan jong in, of zo. Maar dat heb ik later dus ingehaald.

Jeroen: Dat is mooi, je noemde het een verlenging van je studententijd, maar het was ook een soort van extra studententijd?

Sharon: Misschien wel.

Jeroen: Wat mooi! Je zei, “Ik ben opgegroeid in West-Brabant”, is dat harde werken iets wat je hebt meegekregen vanuit het gezin?

Sharon: Ja, dat was bij ons thuis wel hoe het ging, volgens mij. Mijn moeder is ooit op haar veertiende uit school gehaald, gewoon om te gaan werken in de gezinsverzorging. Allebei mijn ouders komen niet uit een heel rijk gezin. Dus die heeft eigenlijk altijd hard gewerkt tot op het moment dat ze mij kreeg. Dan werd je automatisch ontslagen. Mijn ouders komen allebei uit West-Brabant, mijn vader is opgeleid oorspronkelijk tot automonteur. Dat heeft hij volgens mij een paar maanden gedaan en toen dacht hij, “Hier is geen droog brood in te verdienen. Ik wil mezelf verder ontwikkelen.” Dus die heeft zich in zijn militaire diensttijd laten omscholen en is kunstgebitten, kronen en protheses gaan maken. Hij heeft altijd heel hard gewerkt. Heel lang in loondienst en uiteindelijk ook nog voor zichzelf. Dus dat zat er bij ons thuis gewoon in, dat er hard werd gewerkt. Ik weet ook niet anders dan dat ik altijd bijbanen heb gehad, dat was vrij normaal.

Jeroen: Wat was nou de leukste bijbaan, achteraf gezien?

Sharon: Ik heb dus vijf jaar lang pannenkoeken geserveerd. Ik weet niet of dat nou per se inhoudelijk de leukste baan was, maar wat ik daar wel ongelooflijk heb geleerd is om met heel veel verschillende mensen om te gaan, om in een team te werken, om dingen goed te structureren, te plannen, want dat was best wel een gedoe en druk af en toe. Ik kreeg ook veel verantwoordelijkheid, het was hartstikke leuk. Het was een leuk team, dan gingen we overigens – als dan de pannenkoeken voorbij waren en alles was opgeruimd – ook stappen en de volgende dag weer verder. Dus daar heb ik hele goede herinneringen aan. Maar ik heb daar ook gewoon wel geleerd hoe het is om dienstverlenend te zijn, om service te verlenen en ook wel bijzondere gesprekken gehad omdat je dan maar van de bediening bent, bijvoorbeeld. Ik heb soms ook wel interessante dingen meegemaakt, maar dat helpt me nu wel om met veel mensen te kunnen praten en me in te leven. Het is ook goed om die kant te hebben gezien.

Jeroen: Ik ben toch een beetje nieuwsgierig, wat dan bijvoorbeeld?

Sharon: Ik heb echt wel iemand gehad die ontevreden over iets was en zei, “Maar daar snap jij natuurlijk helemaal niks van, want je staat hier alleen maar in de bediening.” Toen dacht ik, “Je hebt echt geen idee wat ik verder met mijn tijd doe, maar laat maar.”

Jeroen: Je ging niet de discussie aan?

Sharon: Nee, helemaal niet. Dan hou ik de eer aan mezelf, maar ik dacht wel – en dat komt ook vandaag de dag nog in mijn werk terug – “Het maakt helemaal niet uit wie je bent.” Ik vind degene die achter de receptie en die lunch bereidt net zo belangrijk. Dat heb ik ook heel erg daar geleerd.

Jeroen: Helder. Heb je broers en zussen?

Sharon: Ja, ik ben de oudste van drie dochters, dus de oudste thuis.

Jeroen: De anderen ook aan de juridische kant een slag gegaan?

Sharon: Nee, helemaal niet. Ik ben de enige die uiteindelijk een universitaire studie heeft gedaan. Ze hebben weer een heel ander leven. Ik was de eerste die ging studeren, dus dat heb ik zelf uitgevogeld, hoe dat werkt.

Jeroen: En nog even uit nieuwsgierigheid, West-Brabant, is dat een klein dorpje of was het één van de grotere steden?

Sharon: We hadden een Hema, dat vond ik altijd wel heel goed. Nee, 17.000 inwoners, dus helemaal niet groot. Voor de middelbare school moest je gewoon 12 kilometer op de fiets.

Jeroen: Wek dorp is het dan?

Sharon: Steenbergen.

Jeroen: Helder. Zijn er nog dingen uit die opvoeding die je hebt meegekregen, dus het harde werken hebben we gehoord, je niet boven andere mensen plaatsen, zijn er nog andere dingen die een beetje typerend waren voor jullie, hoe jullie zijn opgevoed?

Sharon: Ik denk wel het ondernemende, altijd veel op pad met het gezin, veel dingen doen. Dat zie ik nu bij mezelf ook terug, dat ik dat ook op die manier doe. Wat verder in mijn opvoeding uiteindelijk wel heel belangrijk was is dat je op eigen benen kunt staan. Dus dat verklaart ook wel die hele rits aan bijbanen en het verantwoordelijkheidsgevoel sowieso als oudste, denk ik. Mijn vader heeft bijvoorbeeld op een gegeven moment veel te hard gewerkt, dat was natuurlijk ook niet goed gegaan. Daar heeft hij ook een harde prijs voor betaald en dat zijn allemaal van die levenslessen die je wel meeneemt. Dus ik hou ontzettend van hard werken, ik vind het ontzettend leuk als mijn werk heel uitdagend is. Maar ik weet ook dat er een andere kant aan zit. Dat zijn allemaal van die dingen die je wel meeneemt van thuis, wat je uiteindelijk later belangrijk vindt en hoe je het zelf gaat doen.

Jeroen: Voor jezelf kunnen zorgen, betekent dat financieel of meer dan dat?

Sharon: Ook wel financieel. Maar ook gewoon dat je weet hoe de wereld werkt en als je mij in een vreemde wereldstad neerzet, doe ik dat gewoon. Ik heb ook de laatste maanden van mijn studie drie maanden in Hong Kong gezeten om stages te lopen. Dat vond ik hartstikke leuk. En natuurlijk vind ik het hartstikke spannend, dat heb ik vaak met dingen die ik aanga. Ik vind het hartstikke spannend en het is buiten mijn comfortzone, maar ik doe het wel. Dus dat bedoel ik daarmee te zeggen.

Jeroen: In de voorbereiding las en hoorde ik dingen rondom vrouwen in de workforce. Ik vroeg me een beetje af, is dat een onderwerp wat je altijd zelf belangrijk hebt gevonden of is dat jou een beetje opgedrongen? Ik hoorde bijvoorbeeld in een andere podcast dat je zei, “Ik had het eigenlijk helemaal niet zo door, ik kreeg allemaal vragen waarom ik als vrouw hier de eindregie voer.” Dus de vraag is, is het je een beetje opgedrongen of zat het er altijd al in?

Sharon: Nee, ik denk dat dat ook zoiets is als je erop terugkijkt, daar was ik niet mee bezig. Ik was gewoon mijn werk aan het doen. In mijn beleving, en dat is natuurlijk veel te simplistisch, als je dat goed doet en je pakt kansen, dan kom je verder. Natuurlijk denk ik, als ik daarop terugkijk, “Ik heb misschien soms wel geworsteld met bepaalde onderwerpen.” Maar dat was er dan niet, of tenminste liet ik dat niet zien. Ik heb me aangepast aan de groep, dan kom je zelf verder en ga je op een gegeven moment je eigen team formeren. Dan wordt dat team anders van samenstelling, ga je zelf de toon bepalen en denk je, “Oh, wacht even. Zo kan het ook. Dat is wel een stuk minder moeite voor mij.” Dan word je wakker op zo’n onderwerp, dan ga je er meer over nadenken en denk je, “Ik heb kansen gekregen in het leven, bied ik mensen nu zelf kansen? In hoeverre heb ik mezelf aangepast? En als ik me aanpas, wat voor versie van Sharon krijg je dan versus nu zit ik goed in mijn vel, heb ik een team wat in balans is, wat een goede dynamiek heeft, waar ik meer van mezelf durf te laten zien, en dat vliegt veel beter.” Natuurlijk vliegt dat beter, maar dat voel of merk je pas als je erin zit. Mede door dat podcast interview waar jij aan refereert, ik weet nog dat mij dat gevraagd werd, ik dacht, “Daar wil ik wel over praten, maar ik word er ook een beetje ongemakkelijk van. Hoezo, vrouwelijk leiderschap?” Het heeft wel wat bij mij getriggerd, want natuurlijk krijg ik veel vragen daarover en dan denk ik, “Hoezo specifiek vrouw?” Maar ik snap het wel, want als ik zelf terugkijk, natuurlijk waren er bepaalde uitdagingen bij. Dat is voor vrouwen zo, maar dat is in mijn eigen bedrijf ook, mensen met een andere culturele achtergrond. Dat is ook lastiger, laten we het er daarom wel over hebben. Daar ben ik gewoon de eerste vijftien jaar van mijn loopbaan helemaal niet mee bezig geweest.

Jeroen: Als ik soms naar dit debat kijk over inclusiviteit, vrouwelijk leiderschap, dan denk ik, “We zijn al ongelooflijk ver gekomen.” Want als je het met twintig jaar geleden vergelijkt, helemaal met 30-50 jaar geleden. En soms denk ik, “Hoe ver zijn we eigenlijk?” Waar zit jij in dat spectrum?

Sharon: Ik denk dat het heel erg langzaam gaat. Het gaat echt te langzaam. Dat merk ik aan het type vragen wat ik zelf bijvoorbeeld nog krijg: hoe doe je dat dan? Kan het dan wel? Hoe heb je dan dit en dat geregeld? We hebben op kantoor bijvoorbeeld een boekenclub, we bespraken De Zeven Vinkjes en dan komen dit soort gesprekken ook op. Dat is heel interessant in die dynamiek in zo’n groep. Dan zit er gewoon iemand tussen die zei, “Ik heb nul vinkjes.” En dan viel het echt even stil in de groep en kregen we eigenlijk een heel goed gesprek, “Hoe is het dan voor jou?” Want voor mij zijn heel veel deuren open gegaan, ik heb heel veel kansen gekregen en op een aantal vlakken heb ik het ongelooflijk voor mijn kiezen gehad en zelf moeten uitvogelen. Maar laten we even vergelijken, dat valt dan nog wel mee. Dus er zit ook wel een hele bewustwording achter. Als ik dan met dat soort mensen praat, denk ik, “Nee, zo ver zijn we helemaal nog niet.”

Jeroen: Dus je hebt hetzelfde als ik, soms denk je “Er is best al veel gedaan”, en soms denk je “Het valt eigenlijk best tegen.”

Sharon: Het valt eigenlijk best wel tegen.

Jeroen: Dus als ik snel even tel kom je op vijf vinkjes, gok ik?

Sharon: Ja, klopt.

Jeroen: Niet hoogopgeleide ouders en vrouw.

Sharon: Ja, dan zit je op vijf vinkjes.

Jeroen: En dan zat je in een gesprek met mensen met nul of één.

Sharon: Ja, nul. En dat hebben we ook goed besproken met elkaar, er gaan dus helemaal geen deuren open. Je moet alles zelf doen en je hebt altijd het vooroordeel tegen je. Ik heb geen idee hoe dat is. Maar je daarvan bewust zijn en daarover in gesprek blijven en ook heel bewust kansen creëren, dan zijn we echt nog niet zo ver.

Jeroen: Wat draag je daaraan bij om dat proces te versnellen?

Sharon: Sowieso je eigen verhaal vertellen, de dialoog erover aangaan, gewoon plenair, gewoon voor de groep gaan staan en zeggen, “Dit is mijn verhaal.” Maar ik realiseer me ook heel goed dat ik heel veel kansen heb gekregen in het leven. Die wil ik ook graag hier aan mensen gunnen. Maar daar heb je ook alle hulp bij nodig, want ik heb geen idee hoe het voor die ander is. Maar dat zijn wel de gesprekken die we met elkaar moeten voeren. Dus daar de toon zetten, de dialoog faciliteren, de awareness verhogen, training aan je mensen aanbieden. Hoeveel mensen met een beperking hebben we bijvoorbeeld in dienst? Wat weten we daar eigenlijk van? Zijn we erop ingericht en hoe gaan we daarmee om? Maar ook waarom alleen young talent? We hebben ook heel veel mensen van 55+ in dienst, die mogen ook nog jaren mee. In hoeverre is er leeftijdsdiscriminatie? Het is zo’n allesomvattend onderwerp dat ik denk, “Als ik daarnaar kijk, zijn we er echt nog lang niet.” Maar laten we op z’n minst awareness creëren, de dialoog erover voeren, er aandacht voor vragen, maar ook wel op een respectvolle manier. Want het moet voor iedereen leuk zijn. Ik gebruik altijd een beetje het voorbeeld: ook voor Henk bij de koffieautomaat die 62 is en denkt, “Wat moet ik nou met dit onderwerp? Wat betekent dit voor mij? Als iemand anders iets wint, verlies ik dan iets?” Nee, dat is niet de bedoeling, maar daar moeten we het inderdaad wel over hebben.

Jeroen: Als het over inclusiviteit gaat, welke groep heeft het naar jouw mening het aller zwaarst? Zijn dat nou vrouwen, allochtonen, meer senior medewerkers? Het is natuurlijk lastig om zoiets te vergelijken, maar heb jij er een mening over welke het het meest zwaar heeft?

Sharon: Wat ik zie in elk geval allochtone vrouwen, ook in mijn eigen onderneming. Daar heb ik dan dit soort gesprekken mee. Maar ik vind het ook wel echt heel lastig voor de generatie witte man 55+, dat is ook een heel erg lastig gesprek. Terwijl, in mijn optiek, als je het echt over inclusiviteit hebt, moet dat over beide kanten gaan. Maar dat is ook een lastige dialoog. Dus die twee groepen, denk ik. Tenminste, zo kijk ik er op dit moment naar.

Jeroen: Helder. Ik heb een quote ergens vandaan gehaald en ik ben zo stom geweest om geen bron erbij te zetten. Dus als het niet klopt moet je het zeker zeggen. Maar ik denk dat het wel klopt, die gaat als volgt, “Vrouwen gooien de handdoek te snel in de ring, dat komt door verhalen die wij elkaar vertellen.”

Sharon: Ja, dat is een quote van mij.

Jeroen: Kan je die toelichten?

Sharon: Dat zit heel erg op de fase waar ik zelf natuurlijk ook in heb gezeten. Jonge moeder, dat zijn net de jaren – dertig – dat er mooie kansen voorbij komen en dat we elkaar al heel snel vertellen en ook wel de maat nemen of een bepaalde cultuur met elkaar opleggen van, “Het kan allemaal niet.” Ik werk nu fulltime, overigens heb ik vier dagen gewerkt toen ik kleine kinderen had, maar het had net zo goed fulltime kunnen zijn als ik terugkijk. Maar dat we dan elkaar een beetje de maat gingen nemen over, “Hoe doe jij dat dan, ophalen van school en school-traktaties, crèchedagen?” Dan denk ik, “We maken elkaar helemaal gek. “Ik heb ook veel gesprekken gehad met jonge vrouwen in mijn eigen onderneming die dan zeiden, “Ik ga toch maar een dag minder werken.” Oké, prima. Dat kan natuurlijk. Maar waarom? Wat gebeurt er aan jouw kant? “Ik krijg het thuis niet rond.” Dan wil ik daar wel graag het gesprek over hebben, dan denk ik, “Wat is het dan?” Want schoonmaken kan iemand anders, de boodschappen worden aan de voordeur geleverd. Laat jezelf ook helpen, ben je de enige die die taak oppakt? Het is heel praktisch. Maar zeker in die eerste tropenjaren worden er dan hele grote conclusies getrokken over dat uitdagend werk er niet meer bij zou kunnen horen en dat is gewoon hartstikke jammer. Dan wordt werk een baan, dat heb ik echt een paar keer zien gebeuren. Ik geloof er heel erg in dat work-life elkaar beïnvloedt. Dus als jij heel veel energie van je werk krijgt, breng je die energie ook weer mee naar huis en andersom. Ik heb een aantal keer gemerkt dat werk een baan wordt, van “Je moet toch werken en die kans, laat dat nu maar even.” Dat is eigenlijk hartstikke jammer. Dat komt dan ook niet meer zo makkelijk terug. Dus dat heb ik ermee bedoeld.

Jeroen: Een hele heldere toelichting. Wat ik als man dan extra interessant vind, deze groep vrouwen die jij beschrijft, durft die het gesprek ook niet met hun man aan te gaan? Of is het een soort van, “Ik ga toch die taak op me nemen.” Want het gaat natuurlijk vaak om taken rondom kinderen, rondom het huishouden. Waar zit het?

Sharon: Grappig genoeg zit het niet bijvoorbeeld in beloning, het zijn ook vrouwen die beter verdienen dan hun man, bijvoorbeeld, als je dat even uit de kast haalt. Dus het is best een Nederlands cultuurverhaal, dat je misschien ook een goede huisvrouw moet zijn en dat dat bij de vrouw hoort, om al die taken rondom de kinderen te organiseren. Dus die gesprekken vinden thuis wel plaats en de hulp wordt misschien ook wel geboden. Soms ook niet, het is best verschillend per geval. Maar het zit dus ook, en dat was ook de reden achter die quote, best diep in onze calvinistische aard verankerd, dat we het allemaal zelf moeten doen en dat we misschien een beetje moeten lijden. Huishoudelijke hulp – die had ik al heel vroeg – is toch een beetje iets van… Natuurlijk doen het uiteindelijk heel veel vrouwen wel, maar waarom vinden we dat dan zo ingewikkeld om hulp te vragen? Eén van mijn beste vriendinnen woont in Portugal en die hebben echt nul moeite om fulltime iemand voor de kinderen over de vloer te hebben en die doen helemaal niks thuis, die koken nooit. Dan denk ik, “Dat kan ook.” Dat staat dan ook weer ver van mijn wereld af, maar zo kan het ook. In Nederland zijn we daar echt wel heel conservatief in.

Jeroen: Dat geloof ik zeker. Ik heb toch ook wel het idee dat mannen – allemaal heel generaliserend, want er zijn heel veel mensen die je daarmee tekort doet – het iets makkelijker van zich af kunnen laten glijden hoe dat dan thuis gaat. Misschien ook wel omdat ze weten dat de vrouw het allemaal oppakt en vrouwen het zich iets meer aantrekken, dat dat ook heel erg meespeelt. Maar dat is mijn gevoel daarbij.

Sharon: Het is een discussie die we ook op het thuisfront wel herkennen. Vrouwen, zeker Hollandse vrouwen, met dit culturele fenomeen wat je net beschreef, leggen de lat dan nog ergens dat je denkt, “Het kan ook allemaal een tandje minder.” Als ik soms naar mijn man kijk, denk ik, “Je doet dat heerlijk op een andere manier en ik zou willen dat ik dat ook gewoon zo kon doen.” Dus dat zit ook voor een deel in onszelf.

Jeroen: Ja, helder.

Leaders in Finance met Jeroen Broekema.

Jeroen: Je haalde de boekenclub al aan, dat is iets wat ik zelf heel leuk vind. Ik vind het ook extra leuk om te lezen, ik zag posts van jou op LinkedIn rondom die boekenclub dus daar wil ik het zo over hebben. Dat zit namelijk ingebakken in de traditie van de podcast rondom de pleaser. Maar we beginnen altijd met de teaser, om die eerst van tafel te hebben. Die gaat over het bedrijf, over HDI in dit geval, of de sector, breder dan dat. En ik heb opgeschreven: Grootzakelijke verzekeraars moeten partijen die te veel bijdragen aan het opwarmen van de aarde of andere grote biodiversiteitsvraagstukken en dat soort zaken niet meer verzekeren, moeten daar gewoon mee stoppen.

Sharon: Dat is natuurlijk heel radicaal. Absoluut wel een hele actuele worsteling die je daar te pakken hebt. We zijn natuurlijk ooit opgericht door de industrie, voor de industrie. Dus dat is precies de worsteling die we nu hebben. Je kan niet van de ene op de andere dag weg stappen, want het is een transitie. Dus dat is het, we zijn partner, de hele sector is ingericht en zeker HDI, gezien ons DNA, op het bieden van continuïteit aan ondernemers. Dat is onze bijdrage aan de maatschappij, dat ondernemers kunnen blijven ondernemen. Maar je komt nu met elkaar op een punt dat als het businessplan is dat het nog tien jaar heel vervuilend is en dat er eigenlijk ook geen visie is op hoe het dan anders zou kunnen, dan gaan we die dialoog aan. Maar van vandaag op morgen weg stappen, ik zie het een aantal concullega’s doen.

Jeroen: Het gebeurt dus wel?

Sharon: Het gebeurt wel, daar wordt niet heel veel Time Stamp [00:39:52] aan gegeven, maar ergens geloof ik niet dat dat werkt. Want iemand moet het dan toch nog steeds oppakken want dat ondernemersmodel is er nog wel. We zijn er ook nog afhankelijk van, kijk maar naar de huidige situatie. We zijn gewoon nog afhankelijk van fossiel voor een deel. En ja, dat moet anders. Dus je wil ook die partner in die transitie zijn, maar als je echt de partnership en de continuïteit hebt waar we voor staan, dat betekent dat je ook nog een tijdje door moet met. En natuurlijk moet er wel een plan zijn voor hoe verder. Daar moet ook de verzekeringsindustrie een push aan geven en die gesprekken lopen en die zijn complex. Want er is niet een hele eenvoudige oplossing, de stekker gaat er morgen niet in één keer uit. Maar er moet zeker wel een plan voor transitie zijn, interne doelstellingen, daar liggen allerlei initiatieven voor. Daar zie ik ook echt beweging. Dus over een x-aantal jaar doen we dat ook niet meer. Maar je moet wel die weg daar naartoe nog met elkaar bewandelen. Daar kan je niet in één keer uitstappen, dat gebeurt wel, dat vind ik eigenlijk heel erg contrair aan waar we met z’n allen voor zouden moeten staan, en dat is die continuïteit.

Jeroen: Ik wil even een paar zijpaadjes inwandelen rondom deze teaser, als dat mag. Allereerst, in de asset management industrie zie je heel sterk die kant van engagement, dus we gaan met de klanten praten, we sluiten ze niet uit. We gaan kijken en als dat plan wat dan gemaakt wordt, waar je net ook aan refereerde, niet wordt gehaald, kunnen we altijd nog zeggen, “We doen het niet” of op andere manieren eruit stappen. Is dat iets wat in jouw industrie ook gebeurt?

Sharon: Ja, zeker. Dat en de dialogen die we voeren in ons eigen investeringsbeleid, daar kan je veel makkelijker in sturen, natuurlijk. Dus dat is ook de eerste en de makkelijkste doelstelling om te behalen. Een verzekeraar heeft veel kapitaal en dat kan je ook anders investeren. Die is eigenlijk simpel, zou ik zeggen. Dus daar kan je ook veel sneller stappen in zetten en dat doen we ook. Het zit hem echt in die klantgesprekken, in type klanten die je verzekert en ook zij worstelen. Ik zie dat de industrie enorm worstelt met de transitie die eraan zit te komen of die al gaande is. Daar hebben we het meeste werk aan en dat soort dialogen. Dat zijn echt wel tijdlijnen die wat verder gaan dan, “We switchen onze beleggingsportefeuille volgend jaar naar compleet groen.”

Jeroen: Ja, precies. De asset management kant, ik snap dat jullie ook grote asset manager zijn door alle premies. Maar het andere zijpaadje wat ik in wilde is de financiële kant van de zaak. Dit is toch Leaders in Finance.

Sharon: Ja, zeker.

Jeroen: Zie jij al dat er in die premies die jullie vragen beweging zit als het gaat om de grote fossile fuel bedrijven, bijvoorbeeld, dat het duurder wordt om die te verzekeren?

Sharon: Nee, het is niet dat je straf krijgt om je te verzekeren. Ik denk wel dat het risico steeds complexer wordt. Dus nee, we verdisconteren dat niet in de premie. Dat is wel grappig, verzekeraars krijgen meestal de omgekeerde vraag: Als ik nou groener word, krijg ik dan korting? Dat vind ik ook altijd een hele mooie, en hij klinkt misschien ook nog wel logisch. Tegelijkertijd wordt het risico daar minder van, want dat is wat we doen. We proberen prijs en risico met elkaar in balans te houden zodat uiteindelijk de onderneming continu door kan, maar wij ook een gezond businessmodel hebben. Dus het gaat heel erg om die balans. Als het risico verbetert doordat jij op een andere manier gaat ondernemen en dat is meer duurzaam, natuurlijk ga je dat dan merken in de premiestelling. Maar dat is dus hetzelfde voor fossiel. Prijs en risico zitten aan elkaar gekoppeld, dus daar zit niet een soort van straf erbovenop als je niet groen bent.

Jeroen: Maar dat vind ik heel interessant, want dat was mijn laatste zijpaadje, de risicokant. Waarom vind ik dat zo interessant? Omdat die toezichthouders natuurlijk allemaal zeggen – laatst sprak ik Frank Elderson in de board van de Europese Centrale Bank – “De reden dat wij als centrale bank ons bemoeien met dit vraagstuk is heel simpel, het is gewoon risico-gedreven.” Het is overigens ook de enige reden waarom ze zich ermee mogen moeien, want dat valt binnen hun mandaat en anders wordt het heel politiek, natuurlijk. Maar eigenlijk zeg je ook, “Maar als we nu een zeer vervuilende klant hebben, dan wordt het nog niet duurder voor hen”, blijkbaar?

Sharon: Zeer vervuilend betekent dat het een enorm risico heeft, dus dat is verdisconteerd in de premie, zo wel.

Jeroen: Op die manier wel.

Sharon: Op die manier wel, maar niet “Wij vinden iets van jou en daar plakken we dus nog een factor x bovenop.” Dat niet.

Jeroen: Maar als ik dus nu een grote olieproducent ben en ik ga een nieuw veld exploiteren, dan is dat gewoon risicovoller in deze tijd waarschijnlijk, dan wordt het dus duurder om je daarvoor te verzekeren?

Sharon: Ja, en voor dat soort nieuwe projecten zie je wel een enorme terugtrekkende beweging waar we ook zelf aan meedoen. Want waarom gaan we die nieuwe projecten nog doen? Dus nee, die liggen wel als eerste op tafel.

Jeroen: Dat heeft immense consequenties als jullie dat doen, want alle aandacht gaat altijd uit naar die financiers, naar de asset managers, maar als jullie het niet meer doen wordt er ook vaak niet meer gefinancierd.

Sharon: Nee, dat is dus waarom elke verzekeraar, ik en mijn concullega’s, allemaal daar een strategisch plan op hebben dat we ook duidelijk communiceren. Want je kan het niet van vandaag op morgen, maar vanaf een bepaalde datum worden dat soort projecten gewoon niet meer gedaan.

Jeroen: Dat heeft een immense impact, denk ik.

Sharon: Ja, absoluut.

Jeroen: Interessant en boeiend, daar kunnen we een hele aparte podcast over houden. En helemaal interessant in het licht van jullie aandeelhouders, want die Duitse industrie is nog niet bepaald – zeker die oude Duitse industrie – de meest groene industrie. Dus ook dat gesprek lijkt me boeiend.

Sharon: Ja, en die praten dus daarover mee want die zijn tegelijkertijd ook heel erg met het onderwerp bezig. Wie niet? En op z’n Duits, als dat helemaal gaat rollen bij die grote Duitse ondernemingen, dan gaat het ook wel weer heel erg snel.

Jeroen: Dat is interessant, dat herken ik wel. Het duurt lang, maar als het dan eenmaal gaat, gaat het ook in één keer door. Aangekondigd, de pleasende kant, de boekenkant. Je leest graag, laten we daar eerst mee beginnen.

Sharon: Ja, absoluut. Heel veel en al heel mijn leven.

Jeroen: Wat is er leuk aan lezen?

Sharon: Nieuwe dingen leren, ik denk dat dat het is. Ik lees zowel fictie als non-fictie, en ook altijd meerdere dingen tegelijk. Afhankelijk van tijdstip van de dag of de stemming waar ik in zit of het is iets voor een interview of voor werk, dat kan van alles zijn. Dus wat is er zo leuk aan lezen? Ik leer er nieuwe dingen van en je verplaatst je ook in andere werelden, in andere mensen. Ik ben en beetje nieuwsgierig, denk ik.

Jeroen: Lees je ook veel?

Sharon: Ja, ik lees wel veel.

Jeroen: Wat is veel?

Sharon: Een boek per week is geen uitzondering.

Jeroen: Ik zei al even tegen jou in het voorgesprek dat Laura van Geest, de bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten, zei “Ik wil gewoon per jaar zoveel boeken lezen.” Ik geloof 42, maar don’t quote me if I’m wrong. Heb je dat zelf ook weleens gedaan, dat je dacht, “Ik ga het kwantificeren”?

Sharon: Ja, ik ben ontzettend van de doelen en de lijstjes. Dus ja, ik heb dat ook weleens rondom lezen gehad, dat werkt niet helemaal. Wat ik wel leuk vind is dat ik bij hou wat ik gelezen heb. Dan kan ik snel terugkijken en zeggen, “Dat vind jij wel wat” of “Dat vind je leuk.” Dus ik heb het weleens gedaan, maar als ik dan uiteindelijk niet die 52 haal, who cares?

Jeroen: Hoe hou je dat dan bij? Heb je een schriftje of is dat digitaal? Hoe gaat dat?

Sharon: Digitale lijstjes zijn helemaal mijn ding, dus ik heb daar wel een lijst voor.

Jeroen: Hoe lang houd je het al bij?

Sharon: Een paar jaar goed gestructureerd. Ik moet zeggen, soms mis ik er ook weleens één, dan denk ik, “Die heb ik ook nog gelezen.” Maar ik doe er wel mijn best voor.

Jeroen: Zet je dan nog iets erbij van “Vond ik leuk, vond ik niks aan, dit vond ik boeiend eraan”?

Sharon: Nee. Gewoon de titel en bij mij komt het dan vrij snel weer terug. Sommige blijven ook heel goed hangen, dus die pik ik er als eerste weer uit.

Jeroen: Grappig. Ik heb het van mijn moeder overgenomen, die schreef altijd het cijfer. Ze schreef niks op behalve een cijfer. Dus een cijfer van één tot en met tien wat ze aan het boek gaf. Dat doe ik zelf al vijftien jaar, voor elk boek schrijf ik een cijfer met een rondje eromheen, dan weet ik achteraf nog, “Dit vond ik echt heel goed.” Overigens blijkt dan, als je het nog eens in stukjes herleest, dat je denkt, “Ik weet eigenlijk niet of ik het echt zo goed vond.” Maar toen vond je het fantastisch.

Sharon: Ik heb dus een boekenclub, daar doen we dat wel. Daar zitten we met z’n vijven in en dat is privé, dus dat is niet de werkboekenclub. Daar doen we dit cijferverhaal wel altijd. En dat is altijd een mooi onderwerp van discussie.

Jeroen: Verschilt het veel binnen die vijf?

Sharon: Ja, enorm. Maar dat maakt die club ook zo leuk, mensen denken dat een boekenclub hartstikke truttig is, maar het zijn fantastische gesprekken. Je gaat gelijk de diepte in en die cijfers polariseren heerlijk. Je leest dus ook in zo’n club boeken die ik zelf niet zou uitkiezen, maar dat is eigenlijk wel goed. Dan wordt het wat vaker een vijf of een zes misschien. Maar ik ben ook al een paar keer ongelooflijk positief verrast geweest.

Jeroen: De onvermijdelijke vraag: wat lees je dan en wat vind je mooi?

Sharon: In die boekenclub heb ik bijvoorbeeld Beneath a scarlet sky van Mark Sullivan gelezen, ik weet niet of dat in het Nederlands vertaald is. Dat is een boek over de Tweede Wereldoorlog, maar dan tegen de achtergrond van Italië, waar ik eerlijk gezegd historisch niet zoveel van wist. Natuurlijk wel de rol van Italië, maar in de meeste boeken zit de setting in een ander deel van de wereld. Dat vond ik een fantastisch mooi boek om te lezen, dat was via de boekenclub wat iemand anders had aangedragen. Elke keer als iemand me vraagt, “Wat was je favoriete boek wat je in de club hebt gelezen?”, komt dat naar boven drijven. En ook uit die club Schuim der aarde van Roxane van Iperen. Ik heb meestal niet echt heel veel met Nederlandse boeken of Nederlandse auteurs, ik lees graag buitenlandse auteurs of in het Engels.

Jeroen: Waar gaat het over?

Sharon: Schuim der aarde gaat over een heel arm jongetje in de sloppenwijken van Brazilië. Ik heb het ook wederom niet zelf aangedragen, maar het is enorm schurend. Prachtig, maar ook pijnlijk om te lezen. Het heeft echt heel veel emotie losgemaakt, sommige mensen vonden het afschuwelijk in de club, er was zoveel leed. Maar ik vond het echt heel mooi gedaan, heel stilistisch ook, helemaal mooi. Ik heb later nog meer boeken van haar gelezen, het Hoge nest, ze schrijft echt waanzinnig goed.

Jeroen: Lees je altijd fictie?

Sharon: Nee, ook heel veel non-fictie. Ik denk dat ik zelfs nog meer non-fictie dan fictie lees.

Jeroen: Heb je daar nog een titel die je zo te binnen schiet?

Sharon: Hele praktische boeken van een Amerikaanse auteur en ook coach, denk ik, Michael Hyatt. Die vind ik heel goed. Maar dat zijn echt hele praktische boeken over meetings, over executive assistents, over hele praktische onderwerpen voor mijn werk.

Jeroen: Dat gebruik je dus ook echt?

Sharon: Ja, dat gebruik ik ook echt. En niet 1-op-1, ik lees dusdanig veel dat je uit het ene boek iets pakt, een interessant inzicht of “Dat gaan we eens proberen”, et cetera. Time management vind ik altijd heel erg leuk, dus daar heb ik een hele trits boeken over. Leiderschap uiteraard, maar ook gewoon onderwerpen die ik nog niet zo goed beheers. Dus dat kan gaan over beleggen, over meditatie, ik ben echt heel breed georiënteerd daarin. Dus mijn kast is heel eclectisch.

Jeroen: Toen je net binnenkwam voor de podcast zei je dat je ook nog graag podcasts luistert.

Sharon: Ja, ook.

Jeroen: Dus je consumeert een hoop tekst of woord.

Sharon: Ja, absoluut.

Jeroen: Wat voor podcasts vind je leuk?

Sharon: Dat is ook heel divers. Eentje op het gebied van leiderschap, overigens ook van Michael Hyatt, die heeft een goede podcast. Ik heb een podcast die ik probeer elke week te luisteren van een Engelse dokter, Rangan Chatterjee. Ik zit even te denken wat de titel van die podcast is, Feel better, live more of zo. Dat klinkt heel pompeus, maar daar zitten altijd zulke toffe experts op het gebied van gezondheid aan tafel, daar leer ik ook elke keer weer wat van. Eentje over time management. Jong beleggen vind ik ook een hele leuke podcast. Deze podcast natuurlijk ook. Dus veel Engelstalig en een aantal Nederlandse podcasts. En ik doe dat zeker niet elke week allemaal, maar op momenten dat ik aan het wandelen ben of aan het hardlopen of in de auto, zoals vandaag, of tijdens het koken. Dan kan ik net zo goed een podcast opzetten.

Jeroen: Dus lezen en luisteren is een manier voor jou om te leren, maar waarschijnlijk ook om te ontspannen?

Sharon: Ja, absoluut.

Jeroen: Wat doe je nog meer om te ontspannen, naast zo’n drukke baan?

Sharon: Hardlopen, maar niet per se van harte. Als jonge moeder vond ik dat gewoon een hele efficiënte manier van sporten. Als ik dat met vriendinnen doe vind ik dat hartstikke leuk. Dat heb ik ook een tijd gedaan, ik heb zelfs op enige momenten een marathon gelopen. Terwijl ik het oprecht niet superleuk vind om te doen.

Jeroen: In Rotterdam?

Sharon: Ja, zeker Rotterdam. ‘De mooiste’ is de ondertitel volgens mij, en terecht. Dus hardlopen probeer ik een aantal keer per week te doen en ik doe heel veel yoga. Maar dat is ook een beetje om te compenseren dat ik verder heel veel te doen heb en ook wel wat rust in mijn agenda wil inbouwen.

Jeroen: Gedurende het gesprek hoor ik een paar keer van die woorden zoals efficiëntie en zo. Ben je iemand die heel efficiënt en taakgericht te werk gaat?

Sharon: Ik heb daarin twee kanten, denk ik. Doelgericht, taakgericht, lijstjes, zeker. Ook als middel om het allemaal te laten slagen. Maar als je het nou aan mijn medewerkers of aan mijn thuisfront zou vragen, ik ben primair wel echt altijd mensgericht. Bij mij is het echt allebei en het komt eigenlijk ook wel samen in de manier waarop ik dingen doe. Dus ik ben taakgericht, want anders krijg ik alles wat ik je zojuist verteld heb niet voor elkaar. Maar tegelijkertijd kan ik ook heel goed verdragen en heel erg op mijn gevoel dingen doen. Dus dat zit er bij mij allebei wel in.

Jeroen: Helder, duidelijk. De vraag die ik nu aan 115 of 116 mensen heb gesteld is: heb je tips voor mensen die starten op de arbeidsmarkt? Het zou een tip kunnen zijn aan jezelf die destijds startte of een tip aan mensen die in de financiële sector starten of breder dan dat.

Sharon: De belangrijkste tip is denk ik mentoren. We hadden het net over boeken. Natuurlijk heb ik heel veel uit boeken gehaald en geprobeerd en geëxperimenteerd. Overall, soms gaan er luikjes in je hoofd open en dat kan een boek zijn, maar het zijn ook heel vaak mensen in je omgeving of iemand op je werk die je begeleidt of een leidinggevende die iets in jou ziet of die je een kans geeft. En daardoor gaat er met name in je hoofd al iets schuiven waarvan je denkt, “Zou ik dat kunnen?” Wederom allemaal terugkijkend zijn er echt van die momenten geweest waarop iets of iemand me getriggerd heeft waarbij ik dan in eerste instantie heb gedacht, “Nou, nee” en dan later, “Ja, ik denk het wel.” En dat is natuurlijk altijd buiten je comfortzone, dus durf buiten je comfortzone te gaan. Dat vind ik altijd een hele belangrijke. Want dat komt echt wel weer goed. Als het goed voelt, moet je het gewoon doen. En je bent er nooit klaar voor, maar let ook op die signalen die je krijgt en de kansen die mensen je bieden. Natuurlijk zegt als eerste die stem in je hoofd, “Maar daar ben jij toch nog helemaal niet klaar voor” of “Kan je dat wel?” Maar ga het gewoon doen. Maar wees dus alert op dat soort momenten en vooral ook mensen. Dat heb ik me echt pas later gerealiseerd, daar kan ik een hele ketting van momenten en mensen met name benoemen, dat ik denk, “Dat heeft natuurlijk geleid tot dat en dat tot dat. Was dat allemaal toeval?” Ik heb daar wel voor open gestaan. Ik heb dat wel gedurfd en dat zijn altijd wel momenten geweest waarop ik dacht, “Jij zegt dat wel, maar…” Dus je hebt ook wel wat lef nodig, je moet die momenten herkennen en dan moet je het ook durven om uit je comfortzone te stappen. Vraag dan ook gewoon om hulp. Ik denk op zoek gaan naar mentoren, als je ze niet zo obviously ziet, en ook een stukje coaching waar je in vastloopt. Zeker naar mate je hoger komt in een organisatie, met wie kan je sparren? Dat is gewoon hartstikke belangrijk om het leuk te houden, maar ook om je te kunnen door ontwikkelen. Dus ik heb heel veel aan verschillende mensen gehad en dat zou echt mijn tip zijn.

Jeroen: Mooi verwoord! Heb je zelf een mentor of een coach?

Sharon: Ja, op de achtergrond. Dat gaat heel organisch, dan zijn er van die fases waarvan je zegt, “Alles loopt gewoon goed” en soms denk ik, “Het zou fijn zijn om even te kunnen klankborden.” Dat kunnen ook verschillende mensen zijn. Dus ik heb een coach met wie ik weleens wat doe, maar het is nu ook alweer een maand of zes geleden. Dus dat is gewoon zo’n contact, die kan je gewoon bellen. Tegelijkertijd, als het over een ander onderwerp gaat, ik heb nog een oude Duitse baas waarvoor ik gewerkt heb, dat is nog een mentor, die bezoek ik nog steeds een aantal keer per jaar. Die is al lang gepensioneerd. Dus je hebt verschillende mensen in je leven waar je gewoon op verschillende onderwerpen heel graag mee klankbordt. En anderzijds, ik word ook ouder. Dat is wel grappig, als je wat ouder wordt en je zit in zo’n iets meer zichtbare rol, ik word natuurlijk ook heel vaak gevraagd om te klankborden, dat vind ik ook superleuk om te doen. In het begin denk je, “Die mensen hebben toch geen tijd voor mij”, maar nu ik zelf gevraagd word om te klankborden merk ik dat het gewoon heel waardevol is. Ik vind dat soort gesprekken ook heel leuk, ik haal er altijd ontzettend veel uit. Die persoon komt eigenlijk met een vraag bij mij, maar intussen leer ik er natuurlijk net zo veel van. Hoe denkt er dan iemand over die vijftien jaar jonger is? Waar worstel je mee? Waar loop je tegenaan? Dus dat zijn echt van die hele waardevolle momenten. Dus ja, ik heb verschillende mentoren en ook een coach. En het is maar net naar behoefte wie of wat en hoe vaak dat is.

Jeroen: Dus wat dat betreft trek je je ook echt wat aan van wat mensen zeggen. Je hebt ook gezegd, ik denk dat dat voor heel veel mensen geldt, dat ze van die momenten hebben in hun loopbaan waarvan ze achteraf zeiden, “Die persoon heeft mij echt getriggerd.” Met name wat jij net mooi beschreef, dat iemand zei, “Je zou dat eens moeten gaan doen” en je bent het uiteindelijk gaan doen. Je hebt die gok gewaagd. Als we dan wat verder in de toekomst kijken, want dit gesprek ging vooral over het verleden en het heden, is het dan niet leuk voor jou om zo na twintig jaar nog eens een stap te maken? Ook helemaal daarbuiten, om ergens CEO te worden?

Sharon: Ja, zeker. Dat is ook waar ik in mijn hoofd altijd mee bezig ben. Ik heb het ontzettend naar mijn zin wat ik nu aan het doen ben, ik ben in een hele interessante transitie beland. Ik heb een bedrijf overgenomen in 2018 waar het helemaal niet goed mee ging, dus daar is van alles gebeurd. Dat is een enorme pittige reis geweest, maar heel gaaf om te doen, heel veel in geleerd. Ik ben er gewoon supertrots op wat er nu staat. Ik had altijd natuurlijk wel een plan en dan dit en dan dat. Nu zit ik in die eindverantwoordelijke rol in een bedrijf en alles loopt. Het lijkt me ook een typisch veertigersdilemma, dat je dan weer andere vragen gaat stellen over, “Wat wil ik dan later als ik groot ben?” Natuurlijk ben ik daar weleens mee bezig, maar voor nu heb ik gewoon nog steeds een prachtige klus waar ik zit. Maar interessante vragen zijn dan, “Is dat dan financiële dienstverlening of juist helemaal niet?” Ik vind de financiële dienstverlening wel heel leuk, dat probeer ik ook altijd uit te leggen aan mensen buiten de sector. Het is zo dynamisch, er gebeurt ontzettend veel. Dat verwacht je niet aan de buitenkant, maar dat is echt waar. Maar het zou ook zomaar iets daarbuiten kunnen zijn.

Jeroen: We gaan het zien en ik hoop dat ik je dan nog eens mag uitnodigen in die nieuwe functie ooit op termijn. Voordat ik je ga bedanken voor dit ontzettend leuke gesprek, is er nog iets waarvan jij zegt, “Jeroen, jammer dat je dat niet hebt gevraagd” of “Dat zou ik toch nog graag aan luisteraars willen meegeven”?

Sharon: We hebben echt al heel veel gehad. Nee, ik denk het eigenlijk niet, Jeroen. Je was behoorlijk volledig!

Jeroen: Volledig zijn we nooit, maar het heeft mij in ieder geval als luisteraar nummer één een heel goed beeld gegeven van wie jij bent en wat je allemaal doet en wat je drijft en motiveert. Ik wil je heel hartelijk bedanken, ik heb hier naast mij een paar kleine cadeautjes liggen voor jou voor het feit dat je hebt deelgenomen aan Leaders in Finance. Dat kan ik enorm waarderen. En nogmaals heel erg bedankt!

Sharon: Dankjewel, leuk om te doen!

Dit was Leaders in Finance, we hopen dat je deze aflevering met veel plezier hebt beluisterd. We stellen je feedback erg op prijs. Wat houdt je bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of Google review. Dat kan ook via de social media kanalen of direct via een email. We kunnen het enorm waarderen als je dat doet. Tot slot danken we onze partners voor hun steun, dat zijn Kayak, EY, Odgers Berndtson executive search en Roland Berger. Bedankt voor het luisteren!

Door deze site te gebruiken ga je akkoord met het plaatsen van cookies. Meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten