Transcriptie: Gita Salden
Onze gast deze aflevering begon haar loopbaan op het Ministerie van Financiën. Hoe was die cultuur daar toen? “Wat ouderwetser, als je een notitie terug kreeg, ging je op kamernummer terug. Dat was dan ‘aan 3016’, dat zou je nu niet meer doen, daar zou je toch een naam op zetten.” Later was ze vanuit dat ministerie mede verantwoordelijk voor de aanpak van de financiële crisis. Hoe beleefde ze dat? “Net als bij covid, dat je je niet hebt kunnen voorstellen dat zoiets kon gebeuren. Het idee dat iedere instelling in Nederland in problemen komt, niet alleen banken maar ook verzekeraars, dat was niet in je gedachtewereld opgekomen.” Waar moest onze gast zich als leider in ontwikkelen? “De kwetsbaarheid en het persoonlijke laten zien. Wie ben je, wat zijn je dilemma’s? Maak het persoonlijker.” En laat dat nou net het idee achter onze podcast zijn, onze gast is Gita Salden, CEO van BNG Bank, je host is Jeroen Broekema.
Jeroen: Welkom bij een nieuwe aflevering van Leaders in Finance, deze week is te gast Gita Salden, de CEO van BNG Bank. Welkom, Gita!
Gita: Dank je, welkom!
Jeroen: Leuk dat je hier bent, in Driebergen bij Grytte Bloemenheuvel. Ik zal je introduceren. Zoals gezegd, Gita Salden is de CEO van BNG Bank, ze is dat sinds 1 januari 2018, en werd begin dit jaar herbenoemd voor een nieuwe periode van vier jaar. Ze werkte meer dan twintig jaar daarvoor voor het Ministerie van Financiën, laatstelijk als directeur Financiële Markten en plaatsvervangend thesaurier-generaal. Gita studeerde economie aan de Erasmusuniversiteit in Rotterdam, ze is 54 jaar en woont met haar partner in Zuid-Limburg en doordeweeks in Den Haag. Nog even over BNG Bank, een paar kern financiële cijfers om mensen wat gevoel te geven, die dat niet weten, hoe groot eigenlijk BNG is in mijn optiek. Allereerst, de bank heeft een balanstotaal van circa 150 miljard euro. Dit is allemaal op basis van het jaarrapport 2021. De nettowinst bedroeg 236 miljoen euro en heeft een tier one ratio van 38%. Voordat we BNG Bank gaan neerzetten aan de hand van de stakeholders wil ik je eigenlijk eerst het volgende vragen: ik las dat jullie heel recent benoemd waren tot ‘the number three safest banks in the world’ en ‘the safest bank in the Netherlands’. Alleen een Zwitserse partij, geloof ik, en KFW in Duitsland waren nog veiliger. Is dat nou een verkiezing die op één of andere manier waarde heeft voor jou?
Gita: Ja, dat heeft waarde voor mij omdat die waarde heeft voor de klant. Als een veilige bank zijn we in staat om onze funding, onze financiering tegen hele scherpe condities aan te trekken en dat voordeel geven wij door aan onze klanten. Dus ik hecht aan een veilige bank te zijn, sterk gekapitaliseerd, robuust, omdat ik daarmee de klant kan helpen.
Jeroen: Jullie waren vorig jaar ook de derde, geloof ik.
Gita: Ja, het is een stabiele positie. Ook dat is één van onze kernwaarden: laten we heel erg betrouwbaar zijn.
Jeroen: Maar blijkbaar zijn er twee instellingen nog veiliger. Heeft dat te maken met het feit dat de Duitse en de Zwitserse overheid daarachter zit? Of heeft dat een andere reden?
Gita: Nummer drie, brons, is een hele mooie ranking voor ons. Het feit dat de Nederlandse overheid aandeelhouder is voor 50% van BNG Bank maakt natuurlijk een verschil. De Nederlandse overheid heeft ook een hoge kredietwaardigheid, dus dat helpt onze kredietwaardigheid.
Jeroen: Ja, duidelijk. Als we dan BNG Bank gaan neerzetten aan de hand van de stakeholders, laten we eens starten bij de klanten. Wie zijn nu eigenlijk jullie klanten?
Gita: We zijn van en voor het publieke domein, dus die klanten zitten in het publieke domein. Dan heb ik het over alle gemeentes in Nederland, die zijn klant bij ons. Alle woningcorporaties, zorg- en onderwijsinstellingen. Allemaal organisaties die ook staan voor een maatschappelijke opgave. Een gemeente wil dat het een prettige en leefbare stad is met betaalbare voorzieningen of een woningcorporatie die sociale huurwoningen wil neerzetten, ze betaalbaar wil houden en ze ook verduurzamen. Dus dat is typisch ons klantenbestand in Nederland in het publieke domein met een maatschappelijke opgave.
Jeroen: Dat is statutair zo vastgelegd, neem ik aan?
Gita: Statutair is vastgelegd dat wij inderdaad van en voor het publieke domein zijn.
Jeroen: Waar ligt dan de grens? Ik kan me voorstellen dat als een gemiddelde corporate uit AEX komt, dat het een nee is? Die komen ook niet, natuurlijk? Maar als ze zouden komen. Maar er zijn ook partijen waar bijvoorbeeld de Nederlandse staat 5 of 10% aandeelhouder van is, maar de rest is gewoon privaat. Dan hadden jullie het wel kunnen financieren?
Gita: Bijvoorbeeld in dat publieke domein kun je scherp of minder scherp afbakenen. Voor ons is van belang dat we heel graag met onze scherpe tarieven en mooie kredieten iets maatschappelijks willen financieren. Dan hebben wij de grens getrokken bij 50% of meer in handen van publieke instellingen.
Jeroen: Helder, duidelijk. Als het gaat om medewerkers, wat voor soort functies zijn er allemaal? Hoeveel mensen werken er bij jou?
Gita: Het is ook heel aantrekkelijk om een enorme pitch te gaan houden, want we hebben 400 medewerkers. Je zei het al, we hebben een grote balans, dus een grote opgave waarvoor we staan. Dat betekent dat we ook alle type functies hebben die je bij een bank zou verwachten. Dus je hebt mensen die de financiering aantrekken, dat is de dealing room, opereren in het internationale speelveld, dat is ons internationaal gezicht. Je hebt de mensen op de mid-office, op de backoffice. Dan heb je een grote klantenkant, onze relatie managers. Natuurlijk het risicogedeelte, het balansmanagement, het risicomanagement, het operationele risicomanagement. Met 400 medewerkers betekent het dat je ook vrij brede verantwoordelijkheden en brede portefeuilles hebt. Het leuke, en daarom past BNG Bank ook wel bij mij, is dat je echt iets van A tot Z kunt meemaken en zien en ook de mensen nog kunt kennen.
Jeroen: Je zegt, “Het is aantrekkelijk om er een pitch van te maken’, betekent dat dat je ook veel mensen zoekt? Is dat ook de reden, dat je veel mensen zoekt?
Gita: De krapte op de arbeidsmarkt is merkbaar, ook bij ons. We zijn een organisatie die groeit, dus kijk vooral op onze website. We hebben echt nog hele leuke functies.
Jeroen: Heel goed, van mij mocht je even pitchen. Dat is helemaal prima! Ik wil eigenlijk twee paadjes ingaan als het gaat om die medewerkers. De fundingkant, de mensen die daarop zitten, en de risicokant. Eerst aan de fundingkant, je zei in het begin dat jullie klanten allemaal in Nederland zijn, maar de funding wordt internationaal aangetrokken. Wat moet ik me daarbij voorstellen? Wat voor soort partijen zijn dat allemaal?
Gita: Dat is ook een beetje de karakteristiek van BNG Bank, even voor alle helderheid, we hebben geen spaarders. Dus we hebben geen particulieren die bij ons bankieren. Dat betekent dat wij onze funding – en dan moet je denken in grootte van 16 tot 17 miljard euro per jaar – aantrekken op de internationale kapitaalmarkt. Dat is echt een te groot volume om dat alleen in Nederland aan te trekken. Dus dat doen we door veelal obligaties uit te geven. Dat zijn partijen in Azië, in Amerika, echt mondiaal, institutionele investeerders, de bekende grote private partijen. Dus een gediversifieerd investeerders- en beleggersbestand.
Jeroen: Ik kan me voorstellen dat jullie heel aantrekkelijk zijn, want je bent heel safe. Misschien zijn de returns daarom allemaal ook beperkt. Maar wel heel aantrekkelijk, zeker in tijden van onrust zoals nu, dat jullie een hele interessante plek zijn om je geld te laten renderen of in ieder geval weg te zetten.
Gita: Ja, klopt. Eén van de kenmerken van een publieke sectorbank, van BNG Bank is een beetje een soort anticyclische insteek. Dus op het moment dat er heel veel onzekerheid is, zijn ook beleggers op zoek naar meer zekerheid. Dus krijg je de fly to quality. Juist in die periode kunnen wij onze funding tegen hele mooie condities aantrekken.
Jeroen: Hebben jullie als funders ook landen?
Gita: Ja.
Jeroen: Dat kan heel snel politiek worden, zou ik zeggen? Dat je bepaalde landen misschien geen funding van wil aantrekken?
Gita: Ja. Zowel aan de klant als aan de funding kant is het ‘ken uw klant’. Met wie wil je zakendoen? Aan de ene kant hebben we een hele aantrekkelijke propositie voor iedere belegger die zijn geld aan een partij wil geven die voor een maatschappelijk iets staat en daar ook verantwoording over wil afleggen tegen een redelijk rendement. Dat betekent ook dat je eigenlijk niet je financiering wil aantrekken van partijen waar je geen connectie mee hebt. Daarover heb ik grip als het gaat over de primaire uitgifte, maar onze obligaties worden ook in de secundaire markt verhandeld, dus ik kan dat niet uitsluiten.
Jeroen: Maar je hebt dus van die primaire markt wel een soort van beleidshandvat of document waaruit blijkt, “We gaan geen funding van de Noord-Koreaanse overheid aantrekken”? Ik noem maar wat.
Gita: Klopt, ja.
Jeroen: Helder. Aan de andere kant, ik ben zelf oud-financier bij een bank, en dan in het MKB, dan hadden we geregeld bedrijven die terugbetaalden. Heb je dat ook weleens?
Gita: Weleens, maar leg de nadruk op ‘weleens’? Daarvoor geldt misschien enige toelichting, als je kijkt naar ons klantenbestand, we hebben ongeveer 3.000 klanten. Dat zijn hele andere aantallen dan wat je van de commerciële banken hoort en verwacht. Ik noemde het al, wat zijn dat voor klanten? Alle gemeentes, woningcorporaties, zorg- en onderwijsinstellingen. Dus ook daar moeten we natuurlijk onze risico’s beheersen en kijken naar de klant en kunnen klanten in problemen komen. Maar ons non-performing loan portfolio is echt 0,09%. Dus dat is echt een klein percentage.
Jeroen: Heb je ooit weleens een faillissement gehad?
Gita: Ja.
Jeroen: Maar dat is echt op een hand te tellen, denk ik?
Gita: Klopt, die heb ik ook wel op mijn netvlies staan.
Jeroen: Dat geloof ik wel. En toch kan het gebeuren. Je zag dat met Vestia, met die hele rente derivaten, dat zo’n semipublieke organisatie echt in de problemen kan komen. Dus je hebt toch wel momenten waarop het dus heel belangrijk is dat je die risico due diligence toch heel scherp blijft doen. Ik had het over die risicoanalisten, het lijkt me toch apart als je kredieten beoordeelt, terwijl je eigenlijk weet dat er bijna nooit eentje mis zal gaan.
Gita: Dat is misschien ook meteen de verkeerde aanname of de overtuiging. Daar hebben we ook wel binnen de bank gesprekken over. Want als dat je overtuiging is, “Onze klanten zijn allemaal zo veilig en er gebeurt nooit wat”, dan ga je ook nooit de risico’s zien. Dat is echt een verkeerde aanname. Je noemde zelf al Vestia. Dat ging echt niet goed. Wij worden wel geacht die risico’s te zien, en ook terecht. Ik wil niet zeggen dat we andere type klanten hebben, maar ook daar voltrekken zich drama’s of kunnen verkeerde beslissingen worden genomen. Er is ook een ziekenhuis failliet gegaan, overal kan dat gebeuren. Dus juist over die overtuigingen of aannames voeren we de gesprekken.
Jeroen: Ja, interessant. Ik kan me voorstellen, je kan een beetje complacent worden dat je denkt, “Het zal wel goed gaan. Het is de zoveelste gemeente die ik beoordeel. Of het nou die gemeente is of die, het zal wel loslopen.”
Gita: Klopt helemaal, ja.
Jeroen: Wat ik ook interessant vind aan die risicoanalysekant, je wil natuurlijk niet te veel risico nemen, jullie zijn niet voor niets de derde veiligste bank ter wereld zoals we in het begin zeiden. Tegelijkertijd laat je ook in allerlei dingen die ik gelezen heb in de voorbereiding zien dat jullie bij willen dragen aan de transitie, aan het mooier maken van Nederland. Dat zijn ook woorden van jou, geloof ik.
Gita: Ja.
Jeroen: Dus je wil ook ergens weer wel risico nemen, misschien om die transitie te helpen. Hoe weeg je dat af? Want dat is toch vaak iets risicovoller. Als je nu in een nieuwe vorm van energie gaat, bijvoorbeeld, dan weet je nog niet of die ook rendabel zal worden.
Gita: Ja. Risico nemen is onze kerntaak. Als bank doe je niets anders, wij bundelen de risico’s, we doen aan risicotransformatie, of het nou looptijden zijn, dat is onze kerntaak. Dus het punt is niet dat we geen risico’s willen aangaan, maar dat we ze moeten zien en beprijzen en moeten mitigeren. En je hebt helemaal gelijk, de energietransitie is echt nog wel een maatschappelijke opgave waar wij thuis willen geven en ook doen. En dan juist meedenken, het voorbeeld van de warmtenetten, er moeten hele wijken en woningen van het gas af. Dan vind ik het onze taak om na te denken, “Hoe doen we dat?” Hoe komen we tot aardgasvrije wijken waar draagvlak voor is, maar ook tegen de laagste maatschappelijke kosten? Daar zit ook wel een verband tussen, want ik denk dat het draagvlak ook verbonden is met hoeveel geld het je kost. Mensen zeggen wel, “Ik wil geen gedoe en het moet niet veel geld kosten. Er moet een zeker gemak zijn waarmee ik dan van het gas af geraak.” Dus om daarover na te denken tegen lagere maatschappelijke kosten en maximale maatschappelijke impact, daar vind ik dat wij onze rol spelen. De rol is dan niet alleen een financiering vertrekken, maar ook wel met ideeën komen richting het ministerie van EZK, als je het op een andere manier wil vormgeven bereik je die maatschappelijke opgave.
Jeroen: Maar terug naar de essentie, moet je soms meer risico nemen om iets te financieren als het gaat om de transitie, bijvoorbeeld?
Gita: Een transitie gaat altijd gepaard met risico’s en wij zijn bereid die risico’s te nemen. We moeten ze wel doorzien en beprijzen. Dat vind ik echt onze kerntaak.
Jeroen: Helder. Ik ben helemaal van mijn pad af van de stakeholders. Het was heel interessant, maar terug naar de eigenaren stakeholder van BNG, wie zijn die eigenaren? Je noemde al dat de helft in de handen van de staat is.
Gita: De bank is ooit opgericht door de gemeente. Dat is eigenlijk ook een heel mooi voorbeeld. De gemeentes stonden in 1914 voor de opgave de riolering in Nederland aan te leggen. Die hebben toen het idee opgevat, “We hebben allemaal financiering nodig, als we dat nou gezamenlijk aantrekken, dan hebben we ook iets meer marktmacht en dan kunnen we dat tegen aantrekkelijke condities bereiken.” Uit dat idee, die kerngedachte, is BNG Bank ontstaan. In de loop van de tijd is daar dus de Nederlandse staat als aandeelhouder bij gekomen. Dus het is voor 50% in handen van Nederlandse gemeenten en provincies, en voor 50% in handen van de Nederlandse overheid.
Jeroen: Hoe werkt zo’n aandeelhoudersvergadering? Worden de gemeenten gezamenlijk vertegenwoordigd? Of zijn die allemaal individueel betrokken?
Gita: De gemeentes worden individueel uitgenodigd en zijn ook individueel betrokken. Dus we hebben niet een bundeling.
Jeroen: Zijn het alle gemeenten in Nederland?
Gita: Alle gemeenten kunnen aandeelhouder zijn, ze zijn het niet allemaal maar ongeveer 90% is aandeelhouder van BNG Bank. Bij gemeentes hebben we in de afgelopen jaren ook gemeentelijke herinrichtingen, dus dan hebben we ook nog weleens dat er wat aandeelhouders wisselen of samengevoegd worden.
Jeroen: Even voor mijn educatie, het deel wat bij de Nederlandse overheid zit, zit dat dan in het staats-deelnemende onderdeel van het Ministerie van Financiën? Of zeg ik dan iets heel raars?
Gita: Nee, je zegt niet iets heel raars, dat klopt helemaal.
Jeroen: Dat klopt, oké. Ik had het niet helemaal uitgezocht, dus bij deze geverifieerd. Bij je oude werkgever dus.
Gita: Klopt, ja.
Jeroen: Leuk! Dan de andere stakeholder die belangrijk is, is de toezichthouder. Onder wiens toezicht vallen jullie?
Gita: Wij vallen onder het Europese toezicht, dus het SSM. Je noemde al zelf de balansomvang, de systeemrelevante instelling. Dus dat is onze toezichthouder. Als je onder het Europese toezicht valt, heb je ook nog steeds te maken met de Nederlandsche Bank (link naar Klaas Knot) en de AFM (link naar Laura van Geest).
Jeroen: Is dat net als voor de commerciële banken een relatie waar je veel tijd aan kwijt bent?
Gita: Ja. Even zonder waardeoordeel, maar het toezicht is er om een reden, om het stelsel veilig te houden en dat kost tijd en energie.
Jeroen: Ja. Verwacht men dan nog iets anders dan van een commerciële bank van jullie, vanuit toezicht opzicht? Of is het exact hetzelfde?
Gita: Waar wij voor geijverd hebben en wat ook wel wordt erkend is dat je wel rekening moet houden met de verschillende karakteristieken. Dus wij vallen nu onder Europees toezicht en onze peers zijn dan andere publieke sectorbanken, je noemde al even KFW, dat is in Duitsland een promotional bank. Zo heeft iedere lidstaat een promotional bank. Dus als je gaat vergelijken onderling, dan is het wel relevanter om jezelf te vergelijken met meer vergelijkbare bedrijfsmodellen.
Jeroen: Er is natuurlijk heel veel te doen over de Wwft, over het voorkomen van witwas- en terrorismefinanciering. Is dat voor jullie een groot onderwerp? Hebben jullie zelf betalingsverkeer, hebben jullie dat uitbesteed?
Gita: Wij hebben betalingsverkeer. We hebben dat ook nog eens geverifieerd bij onze klanten. Want ik zei, “Dat betalingsverkeer, hoe onderscheidend is dat nu?” We verrichten betalingen, maar doen we dat nou echt wezenlijk anders dan een andere bank? Dan geven toch de gemeentes en de woningcorporaties en onze klanten terug, “Wij verwachten eigenlijk wel van onze bank dat ze het betalingsverkeer voor ons regelen.” Dus dat doen wij, om die reden, omdat de klanten daar belang aan hechten. Dat betekent dat wij onze klanten moeten kennen, niet alleen aan het begin, maar ook doorlopend. Dan hebben we ook te maken met transactiemonitoring en filtering vanwege betalingsverkeer.
Jeroen: Helder, het is dus wel redelijk vergelijkbaar.
Gita: Dat is vergelijkbaar. Het verschil zit in de aantallen, zoals ik net al noemde. Het aantal klanten is echt wel anders dan wat je bij een grootbank ziet.
Jeroen: Ja, dat kan ik me voorstellen.
Dit is Leaders in Finance met Jeroen Broekema.
Jeroen: Als het gaat om de stakeholder concurrenten, zie jij andere partijen als concurrent of kijk je daar niet zo naar?
Gita: Ik zie ze wel als concurrent en dat vind ik eigenlijk positief. Maar ook weer vanuit het perspectief van de klant. Dus gemeentes, woningcorporaties, zorg- en onderwijsinstellingen. Ze zijn heel blij dat BNG Bank er is. Maar ik begrijp ook heel goed dat je als een CFO van een academisch ziekenhuis zegt, “Gita, als CFO wil ik ook wel wat te kiezen hebben.” En ook uit risicoperspectief, ik vind het enorm kwetsbaar als er maar één partij is waar ik terecht kan. Dus gelukkig zijn er meerdere partijen in het landschap. We hebben nog een tweede promotional bank in Nederland. Je ziet soms de Europese investeringsbank, de commerciële banken.
Jeroen: Dat wilde ik vragen, de commerciële bank is ook wel een concurrent. Jullie zitten ook soms wel beide te offeren, neem ik aan?
Gita: Ja, klopt. En vanuit het perspectief van de klant is dat gewoon heel gezond.
Jeroen: Is het dan zo, vanuit de commerciële bank gezien, dat ze jullie zien als een soort van niet eerlijke concurrent? Omdat jullie zo goedkoop kunnen funden, mede natuurlijk door de aandeelhouderstructuur?
Gita: Dat zou zo zijn als wij exact in hetzelfde domein continu zitten. Dat is doorgaans niet zo. Klanten vragen doorgaans vrij lange looptijden, 15-jarige, 30-jarige, 40-jarige leningen. Dat zijn niet looptijden waar nou alle andere partijen zo graag of zo makkelijk in willen zitten.
Jeroen: Dus misschien ook vaak dat het deels door jullie gedaan wordt en voor de kortere of rekening-courantkredieten of treasury producten dat weer misschien de commerciële bank wordt gebruikt?
Gita: Ja. Een verschil is, gegeven ons bestaansrecht en onze purpose, zijn wij er altijd. Dus het is niet iets van, “We vinden tien jaar lang de gemeentes interessant en dan niet meer.” Dus het is een stabiele keuze waarbij we ons ook echt extensief beperken tot het publieke domein.
Jeroen: Helder. Als laatste stakeholder heb ik opgeschreven de samenleving. We zijn uiteindelijk indirect als burgers van Nederland aandeelhouder van BNG Bank. Hoe kijk je naar de stakeholder samenleving vanuit jouw perspectief?
Gita: In mijn optiek zit het in ons DNA, omdat we zo heel erg voortgekomen zijn uit de maatschappelijke opgave. De riolering in Nederland tegen aantrekkelijke condities mogelijk te maken. Dat is steeds ons DNA gebleven, dus er zijn voor de samenleving, om Nederland een stukje mooier en beter te maken, dat zit echt in ons DNA. Tegelijkertijd zijn we ook een bank die weinig mensen kennen. Dus toen ik ging werken bij BNG Bank zei mijn moeder, “Dan stap ik over, dan ga ik daar ook bankieren.” Ik zei, “Dat kan echt niet.” Ze had er nog nooit van gehoord, maar dat was ook niet mogelijk. Dus het is ook een profiel. Ik wil graag bekend zijn in het publieke domein, maar het grote publiek – omdat het niet direct voor hen relevant is – zal ons minder kennen.
Jeroen: Het is toch lastig voor je moeder om een eigen gemeente te beginnen, denk ik.
Gita: Ja.
Jeroen: Wat ik heel mooi en interessant vond is te lezen dat jullie recent prepaidkaarten ter beschikking hebben gesteld aan vluchtelingen. Kan je dat toelichten voor mensen die dat verhaal niet kennen?
Gita: Ja. We hebben begin van dit jaar drama, oorlog op het Europese continent. De stroom Europese vluchtelingen naar Nederland hebben we heel warm ontvangen. Gemeentes die leefgeld willen uitdelen en Oekraïense burgers die op zoek zijn naar, “Heb ik nog een betaalrekening?” Dat bleek toch ingewikkelder, het kostte tijd om die betaalrekening te kunnen openen in Nederland. Wij bedienen geen particulieren, geen burgers, maar we hebben producten op de plank liggen voor dak- en thuislozen. We hebben een prepaidkaart die gemeentes konden gebruiken. Toen hebben we in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten gezegd, “Wat als we nou eens die prepaidkaart wat groter uitrollen naar gemeentes, dat in ieder geval de gemeente dat leefgeld via plastic geld kan verstrekken?” Het is veiliger, het is ook misschien net wat professioneler en wat respectvoller. Dus dat hebben we met veel gezamenlijke inzet mogelijk gemaakt, versneld als tussenoplossing, op weg naar een echte betaalrekening.
Jeroen: Het lijkt me mooi dat je daarmee iets kan bijdragen.
Gita: Ja.
Jeroen: Heel mooi! We zeiden het in de inleiding na, op 1 januari 2018 werd je benoemd in deze rol. Daarvoor was je actief bij het Ministerie van Financiën. Weet je nog het moment dat je gevraagd werd voor deze rol?
Gita: Ja, ‘gevraagd’, ik zat wel in een selectieprocedure, maar het was op een koningsdag want ik was onderweg naar een evenement dat ik werd gebeld van, “We hebben dit proces lopen, we denken aan jou. Wil je mee gaan doen in deze procedure?” Je hebt van die telefoontjes, sommige kun je makkelijk parkeren van, “Hoe komen ze op het idee?” Op een split second dacht ik, “Hier moet ik over nadenken.” Maar er gaat iets prikkelen, er gaat iets beginnen te leven.
Jeroen: Had je het ooit gedacht, van “Dit lijkt me interessant”?
Gita: Niet specifiek deze positie. Ik was wel heel bewust aan het nadenken en gesprekken aan het voeren, “Wat wil ik gaan doen?” Zoals je beschreef, binnen de rijksoverheid bij het Ministerie van Financiën heb ik echt de mooiste functies en banen gedaan. Ik merkte wel, ik wilde een bewuste keuze maken. “Ga ik nou binnen de rijksoverheid op een ander domein ook een uitdagende functie aan, of wil ik iets anders?” Er kriebelde iets bij mij van, “Ik wil net iets out of the box, ik wil iets vanuit een ander perspectief, maar het moet iets anders zijn.” Ik werd gewoon voor de volgende functie binnen de rijksoverheid te weinig enthousiast. Achteraf kon ik dat wel plaatsen. Het is een beroep op dezelfde competenties. Je bent dienstbaar leiderschap aan een minister, een bewindspersoon, met de meest fantastische vraagstukken bezig, maar daar spraken me dezelfde competenties aan. Dus in dat proces zat ik wel. Dus ik was wel gesprekken aan het voeren en reflectie bij mezelf van, “Wat wil ik en wat kan ik?”
Jeroen: Wat voor soort dingen stonden er nog meer op je lijstje? Welke kant had het nog meer kunnen opgaan?
Gita: Dat wil je niet weten. Je begint heel breed te denken en dan toch krijg je wat helder advies. Een hele andere sector en een hele andere functie is misschien te veel verandering. Wat breng je dan? Dat is ook wel een goede vraag: Wat breng je dan? Eén van de personen waarmee ik destijds heb gespard was Laura van Geest, die had ook wel een wijs advies van, “Misschien moet je voor de helft iets brengen en voor de helft leren, dan is het een goede match.” Zoiets heb ik uit dat gesprek overgehouden. Zo is dat een beetje gefilterd. Op een gegeven moment, toen BNG Bank kwam in dat proces ga je meer gesprekken voeren. Dan dacht ik, “Dit is waanzinnig.” Ik hou het publieke belang en dat vind ik belangrijk, dat drijft me. CEO zijn is echt iets heel anders dan binnen een departement. Dus het is echt een uitdaging, ik vond het spannend, ik leer er heel veel van. Dus zo kwam dat samen voor mij.
Jeroen: Mooi! Ik vind het mooi hoe je dat beschrijft en ook wel, “Het publieke belang drijft mij”, zeg je. Hoe komt dat?
Gita: Dat prikkelt. Als ik nu praat met een bestuurder van een ziekenhuis of van een woningcorporatie, dan heb ik gewoon zoveel nieuwsgierigheid en interesse omdat ze iets betekenisvol doen. Als ik daarin iets kan betekenen, dat motiveert.
Jeroen: Maar als we nog een laagje dieper gaan, heb je dat meegekregen vanuit je jeugd of heb je dat zelf ontwikkeld in de loop der tijd, had je altijd het idee, “Ik ga voor de publieke zaak werken”? Hoe komt zoiets tot stand?
Gita: Ik ging economie studeren en in die tijd waren het hele grote groepen die economie gingen studeren. Je kon kiezen tussen bedrijfseconomie of algemene economie. Algemene economie, ik vond de vraagstukken daar gewoon vele malen interessanter. Hoe komt het dat je arme en rijke landen hebt, waarom kun je dingen niet ontwikkelen? Wat doe je aan werkloosheid? Dus de interesse in die vraagstukken, dat was voor mij zo evident, ik moest de algemene economische kant op. Vervolgens heb ik toen de afstudeerrichting ontwikkelingseconomie gedaan, omdat ik dat ook fascinerend vind. Hoe kun je ervoor zorgen dat iedereen meedoet? Dat zit dan wel in me, komt dat uit mijn opvoeding of jeugd? Ik kom wel uit een gezin, mijn vader werkte bij de jeugdpolitie en mijn moeder werkte daar ook, dus wel een maatschappelijk betrokken omgeving.
Jeroen: Dat is een mooi bruggetje, we zullen het straks nog uitgebreid hebben over je tijd bij het Ministerie van Financiën, maar je vertelde al iets over je ouders. Kan je verder delen hoe je bent opgegroeid?
Gita: Ik stelde niet zo lang geleden die vraag aan mijn moeder, “Hoe beschrijf jij ons gezin?” Ze zijn, “Vrij traditioneel, het was huisje, boompje, beestje.” Toen dacht ik, “Volgens mij doe je jezelf tekort.” Aan de ene kant misschien heel traditioneel, mijn vader werkte en toen de kinderen kwamen is mijn moeder gestopt met werken. Mijn mama werkte vooral niet. We zijn drie kinderen, ik ben de middelste. Ik heb een iets oudere broer en een jongere zus. Wel een omgeving met heel veel vrijheid en heel veel ruimte voor creativiteit. Mijn moeder is iemand waar altijd alle vriendjes en vriendinnetjes welkom waren, een verjaardagsfeestje was ook altijd iets bijzonder. Dan had mijn moeder een speurtocht uitgezet in de buurt of klei gekocht. Het was heel speels en ondernemend.
Jeroen: Tegelijkertijd, zei je, werkten ze bij de jeugdpolitie. Hoorde ik dat goed?
Gita: Ja.
Jeroen: Dus ze maakten ook de meest verschrikkelijke dingen mee op hun werk, waarschijnlijk?
Gita: Ja. En als je nou vraagt, “Heeft dat impact gehad op jullie?”
Jeroen: Daar ben ik wel nieuwsgierig naar, ja.
Gita: Ik kan me herinneren dat we ook een periode hadden, dan bleven er weleens kinderen bij ons in het weekend. Die kwamen eigenlijk uit een soort noodopvang, ze hadden even een thuis nodig. Dus dat deden mijn ouders dan ook wel, dat was een maatschappelijke betrokkenheid. Later, toen was ik al lang het huis uit, had met mijn vader wat gesprekken, die zei, “De periode dat jullie dan uitgingen en zo, hield ik weleens mijn hart vast. Want ik wist wat er allemaal niet goed zou kunnen gaan.” Maar ik heb dat nooit gemerkt, dus dat hebben ze wel goed verborgen gehouden.
Jeroen: Heb je ooit zelf weleens gedacht, “Ik ga ook bij de politie”?
Gita: Nee.
Jeroen: Je broer en zus ook niet?
Gita: Nee.
Jeroen: Ze zijn wel de publieke zaak gaan dienen, je broer en zus?
Gita: Nee, dat is ook heel frappant. Ik heb dat, maar zowel mijn zus als mijn broer hebben commerciële functies. Dus het zit misschien ook in de persoon.
Jeroen: Waar groeiden jullie op?
Gita: In Dordrecht, het leuke is aan het Wantij. Dat is een riviertje. Dus ik heb ook echt wel vlotten gebouwd en een zeilboot gemaakt van een roeiboot. Dus ook dat was veel buiten zijn.
Jeroen: Gingen jullie op vakantie?
Gita: Ja, in Nederland. Toen ik klein was woonden we nog op een flat, dus mijn ouders hadden een seizoenplaats op een camping, daar waren we veel. Eigenlijk als vervanger van de tuin. In latere periodes hadden mijn ouders een plezierbootje en dan trokken we Nederland door.
Jeroen: Leuk! Had je in je jeugd al zoveel ambitie als je later liet zien in je werk?
Gita: Als kind vertaalt zich dat misschien niet zozeer als ambitie. Ik was – en misschien ben ik dat nog – vrij serieus. Ik wilde het allemaal heel goed doen op school en ik was heel netjes aan het leren en met volharding. Vanaf de lagere school ben ik naar de middelbare school gegaan en toen zat ik op een mavo-havo brugklas. Na een half jaar dacht ik, “Je zit daar niet goed.” Toen ben ik naar een havo-vwo brugklas gegaan, maar ook gewoon omdat ik door hard werken dan ook meer kon dan uit die Cito-toets kennelijk was gebleken. Dus ik denk iets goed willen doen en gaan voor het resultaat, dat dat wel in mij zit.
Jeroen: Hoe kwam je studiekeuze tot stand?
Gita: Misschien een soort negatieve keuze in de zin van, ik had zes jaar VBO en toen was ik daar een beetje… Het lag eigenlijk niet voor de hand dat ik ging studeren, want mijn ouders hebben niet gestudeerd en mijn ooms en tantes ook niet. Dus daar had eigenlijk niemand het over. Toen was ik een beetje aan het oriënteren op de HEAO. Ik dacht, “Dat lijkt wel heel erg op het VBO, maar dan met een andere afkorting.” Maar het was een beetje hetzelfde klassieke schoolse. Dus eigenlijk was het wel de keuze om te gaan studeren en dan economie. Dat leek me heel spannend en heel anders. Ik had geen idee wat studeren inhield, maar de mogelijkheid was er. “Laat ik dat gaan doen.”
Jeroen: Had je dan eigenlijk helemaal geen rolmodellen voor wat je later bent gaan doen, of wel, in je omgeving? Of is er wel iemand geweest waarvan je dacht, “Daarvan heb ik wel iets opgepikt waarvan ik dacht, ‘Die wereld kan ook voor mij opengaan'”?
Gita: In die periode minder. Maar het bood gewoon mogelijkheden met studiefinanciering. Ik had wel op de middelbare school een vriendin die zei, “Je moet gaan studeren.” Dus daar heb ik me wel door laten beïnvloeden, dat was achteraf helemaal niet verkeerd. Om te zeggen een rolmodel, dat geloof ik niet.
Jeroen: Dan kom je vanuit Dordrecht naar Rotterdam, daar ging je studeren. Je zei dat je vrij serieus bent, was je ook zo’n serieuze student, heb je echt alleen maar in de boeken gezeten of heb je ook een andere soort studententijd gehad?
Gita: Dat is ook een beetje geleidelijk aan gegaan. Dus het eerste jaar woonde ik nog thuis en ik was inderdaad wel een serieuze student en ik vond dat studeren ook best ingewikkeld. Een hoog tempo, veel stof, dus ik heb niet het maximale uit het studentenleven gehaald. Toen ben ik na een jaar of anderhalf jaar op kamers gegaan, uit het huis, in Rotterdam. Toen werd ik ook lid van een dispuutontwikkelingsprogrammering. Toen heb ik meer de rijkdom van het studeren ervaren. Dat was ook in een fase van mijn studie dat je ook veel meer interactie hebt met werkcolleges, met wat kleinere groepen. Dat vond ik ook vele malen interessanter en leuker dan die massaliteit van dat eerste jaar. Ik had ook nevenactiviteiten en op een gegeven moment ben ik student-assistent geworden. Dus toen heb ik meer de rijkdom van het studentenleven ervaren.
Jeroen: Heb je ook weleens overwogen om verder te gaan op de academie?
Gita: Als je student-assistent bent, komt daar uiteindelijk passend bij macro-economie. Dus dat gaf ik aan de eerstejaars, de practica-colleges, dus dan komt daar wel de vraag op, “Ga je verder op de universiteit?” Uiteindelijk is dat voor mij toch te weinig tastbaar, concreet, wat je dan teweegbrengt.
Leaders in Finance met Jeroen Broekema.
Jeroen: Hoe kwam de keuze tot stand om bij het Ministerie van Financiën te werken? Dat was je eerste baan, toch? Of niet?
Gita: Ja, mijn eerste baan. Niet helemaal toevallig, maar ik kan me nog herinneren, ik ging toen naar de carrièrebeurs. Ik weet niet of die er nog steeds is, maar in ieder geval was er in Amsterdam een groot evenement en daar presenteerden zich verschillende bedrijven en organisaties. Dat heeft het Ministerie van Financiën uitermate goed gedaan. Ik was afgestudeerd bij ontwikkelingseconomie en ik kwam daar in gesprek met iemand en dat bleek iemand te zijn die werkte bij het Ministerie van Financiën. Maar het Ministerie van Financiën is ook aandeelhouder van de Wereldbank en regionale ontwikkelingsbanken en hebben ook functies die zich daarmee bezig houden. Dat was voor mij de trigger om heel enthousiast te raken. Dus dat was ook mijn eerste baan, ik was beleidsadviseur over de African Development Bank.
Jeroen: Dat ligt echt dicht bij je hart, iets als FMO was ook heel interessant geweest, waarschijnlijk?
Gita: Ja, dat had ook gekund. Maar omdat dit zo paste, dacht ik “Wauw, dit is echt heel passend.”
Jeroen: Als je je beginperiode bij het Ministerie van Financiën beschrijft in termen van cultuur versus toen je wegging, was het echt heel anders toen? Was het nog veel hiërarchischer of was de rol van de man heel anders toen je wegging? Kan je het vergelijken?
Gita: Ik moet een beetje grinniken, omdat ik me nog echt kan herinneren dat er wat tijdsgewrichten zijn. Het was een ontzettend leuke afdeling, afdeling multilaterale banken. Ik had ook een waanzinnig leuke eerste baas. Er was een traditie dat we elke ochtend begonnen op een kamer bij één van de medewerkers. Die had daar een koffieapparaat, dat stond er ook een beetje illegaal te zijn, maar toen hadden we ons eigen koffieapparaat. Er werd ook nog gerookt op die kamer, dat kon. Daar bespraken we dan gewoon de problemen van de wereld, van de wisselkoers, ontwikkelingen in China, wat er maar speelde. Je zou nu echt nooit discussiëren als econoom onderling voordat we aan de slag gingen. En het was wel wat ouderwetser, dus de eerste directeur was wel een directeur, als je een notitie terugkreeg, dan ging die op kamernummer terug. Dus ik was 3016 of zo, dat was dan, “Aan 3016”, dat zal ik nooit vergeten. Dat zou je nu niet meer doen, je zou er toch een naam op zetten of even langslopen.
Jeroen: Welke minister was er toen de bewindvoerder toen jij daar als jonge ambtenaar binnenkwam?
Gita: In mijn eerste periode, zag je dan ministers of bewindspersonen? Actieve ministers waarmee ik veel heb samengewerkt is Gerrit Zalm, Wouter Bos, Jeroen Dijsselbloem. Dat zijn echt wel de personen die ik van dichtbij heb meegemaakt. Maar toen was ik al wat verder in mijn loopbaan.
Jeroen: Daarvoor kwam je ze niet dagelijks tegen.
Gita: Nee, zeker niet op African Development Bank.
Jeroen: Je hebt natuurlijk een hele spannende tijd gehad bij het ministerie, zeker ten tijde van de crisis. Toen zat je ook al in de top van het ministerie. Ik weet niet wat je daarover kan delen, maar kan je ons een beetje een inkijkje geven wat voor tijd dat was, ook voor jezelf, hoe spannend dat geweest moet zijn?
Gita: Ik denk er vaak weleens aan terug. Het is een beetje net als bij covid, dat je je gewoon niet hebt kunnen voorstellen dat zoiets kon gebeuren. Ik was hoofd afdeling Financiële Stabiliteit, wat doe je dan qua voorbereiding? Stel dat één instelling failliet gaat, dus dat hadden we echt al geoefend. Wat doen we dan, welke instrumenten? Maar het idee dat eigenlijk iedere instelling in Nederland in problemen komt, en dan niet alleen banken maar ook verzekeraars, dat was niet in je gedachtewereld opgekomen. Dus die periode dat je dan bezig bent met één instelling en dan komt de volgende instelling. Dan moet er een Europese aanpak komen, dat is een achtbaan geweest voor mezelf. Ik was ook wel aan de ene kant heel erg doel- en resultaatgericht, “Hoe zorgen we dan Aegon, ING, ABN AMRO niet omvallen en dat de spaarders, de mensen met een polishouder, niet de dupe worden?” Een heel erg teamgevoel, we hadden dus echt per instelling een crisisteam met doorzettingsmacht, met snelheid, proberen onder hoge druk het juiste te doen. Gelukkig altijd wel met bewindspersonen, daar had ik ook wel heel veel bewondering voor. Je kunt heel erg je best doen, je presenteert dan drie opties, ze zijn allemaal niet fraai. Je kiest de minst slechte, “Dit is het.” Het is een beetje een warrig antwoord.
Jeroen: Het is een mooi antwoord, want het is natuurlijk ook alweer een tijd geleden. Waar ik ook nieuwsgierig naar ben, was je toen echt 24/7 aan het werk? Was het ook zo’n periode?
Gita: Ja. Het was heel zwaar en ook weer heel luchtig. Dus ik kan me ook wel herinneren met momenten dat we daar allemaal zaten met kapsels die niet bijgehouden waren en zo, dat iemand zei, “Het zou leuk zijn als er nu een kapper langs zou komen.” Als grapje, van “Mijn koelkast is wel heel erg leeg.” Iedereen was zo gefocust op die taak. Ik heb van mijn leven nog nooit zo hard gewerkt als toen. Maar met mij heel veel mensen.
Jeroen: Ben jij iemand die met deze stress makkelijk kan omgaan? Kan je het makkelijk parkeren van, “Dit is zakelijk”? Of kon je er echt niet goed van slapen omdat het zo’n existentiële bedreiging was voor de financiële wereld en daarmee voor de hele samenleving?
Gita: Ik heb eens de vraag gekregen van iemand, “Had je angst en heb je zelf overwogen om geld ergens weg te halen?” Daar moest ik heel hartelijk om lachen, dat is niet eens in me opgekomen. Weer wakker liggen van besluiten of afslagen die je neemt, dan denk ik, “Heb ik dat wel goed gedaan?” Dus meer over mijn eigen handelen twijfels hebben, van “Heb ik daar nou de tijd voor genomen? Heb ik alles goed kunnen doen?” Maar echt erboven te hangen, daar was ik gewoon te operationeel voor bezig.
Jeroen: Waar werd je wel gestrest van?
Gita: Mijn reactieve stijl, dus wat ik laat zien als ik onder druk kom te staan is dat ik meer controlling word. Ik wil grip hebben, controle hebben. Dat is ook een beetje vanuit mijn drang om resultaten te bereiken. Dus ik raak er gestrest van als dat resultaat in gevaar komt en dan denk ik, “Dan verlies ik de grip, dan gaan we het niet bereiken.” Dan herken ik het wel en dan ga ik nog meer zelf doen en dan word ik wat autoritairder. Dan denk ik, “Gita, nu ben je aan het proberen grip te krijgen op iets, ga een stapje terug en erboven hangen. Waarom gaat het niet goed en wat is nou de beste aanpak?”
Jeroen: Mooi hoe je dat beschrijft, dat kan ik me ook helemaal voorstellen. Is er weleens naar jouw weten een onderzoek gedaan of een soort van post mortem analyse naar wat er gebeurd zou zijn als jouw teams – jij en de minister en de Nederlandse staat – zo’n bank als ABN AMRO niet genationaliseerd hadden?
Gita: Je schetst altijd dat alternatief. Tenminste, dat vind ik. Je begint eigenlijk met een liniaal, met de twee uitersten. We doen niets, wat gebeurt er dan? Vinden we dat acceptabel? Of we doen alles, dan heb je het over onteigening, wat gebeurt er dan? Beide varianten zijn vaak niet aantrekkelijk. Niets doen, als dat inderdaad betekent een vitale infrastructuur valt weg et cetera, en het onteigenen van iets, dat klinkt eigenlijk ook niet prettig. Je verhangt het bordje ‘eigenaar’, dus je zegt, “De staat is eigenaar in plaats van iemand anders.” Maar daarmee zijn de problemen nog niet weg. Sterker nog, meestal komen er dan nog meer problemen naar boven, want dan denk je, “Een nieuwe eigenaar, die heeft misschien wel geld.” En opeens blijken de problemen ook nog groter dan misschien verwacht. Dus de opgave die ik heb gevoeld is, “Welke opties heb je daar tussen nog? Wat is eigenlijk je beoordelingskader waarop je die opties beoordeelt?” Het ging ook niet om instemming te redden, maar om vitale infrastructuur of polishouders te beschermen. Dus je zit te kijken, waar toets je dan op of je een optie aantrekkelijk vindt of niet?
Jeroen: Helder. Ik had in de voorbereiding een quote opgeschreven over jou, die gaat als volgt: “Ik ben niet iemand die aan carrièreplanning doet. Als iets op mijn pad komt, beslis ik op dat moment of het me ligt en of het een goed moment is.” Dus je hebt al die stappen bij het Ministerie van Financiën ook op die manier doorlopen? Dat je uiteindelijk zelf misschien niet zozeer op zoek ging, maar dat je meer gepolst werd of dat je een vacature zag? Is dat een juiste omschrijving? Nu krijg ik misschien het antwoord “Ja”, dat is dan heel kort.
Gita: Het klopt, tot het moment tussen 45 en 50 jaar. Omdat het altijd zo was gelopen, waar ik absoluut geen spijt van heb. Wat ik in het begin al vertelde van “Ik heb er behoefte aan, ik ga nadenken, reflecteren en ik ga het anders aanpakken.” Dus breder nadenken en beoordelen. In dat opzicht noem ik het dan carrièreplanning, maar carrière voor mij is niet van “Ik moet iets hogers of beters.” Dat is niet mijn motivatie, maar ik vind werk belangrijk, ik wil er plezier en voldoening uit halen. Wat is daarvoor nodig? Dus in die periode heb ik wel iets meer aan planning gedaan.
Jeroen: Helder. Deze podcast heet Leaders in Finance. Jij als leider in die sector, eerst bij het ministerie en later bij de bank, wat voor soort leider ben je? Wat heb je vooral moeten leren als leider, als je er zo op terugblikt op de afgelopen 20-30 jaar dat je werkzaam bent? Als je terugkijkt, wat zijn dingen waarvan je zegt, “Dat heb ik echt als leider moeten ontwikkelen”?
Gita: Misschien is het dan wel mooi om een stap als CEO van BNG Bank te noemen, wat heb ik geleerd? Dat is misschien eigenlijk ook wel deze podcast, “Laat iets meer van jezelf zien.” Wie ben je, wat zijn je dilemma’s? Maak het persoonlijker. Dus het resultaatgerichte kan ook wel afstand nemen. Dus de kwetsbaarheid en het persoonlijke laten zien.
Jeroen: Dat is iets wat je moest leren?
Gita: Ja.
Jeroen: Dat heb je niet van nature, waarom niet?
Gita: Daar heb ik over nagedacht, een aannameovertuiging is niet zo relevant. Het is niet zo zakelijk.
Jeroen: Wil je dat dan ook niet van andere mensen weten?
Gita: Verrassend eigenlijk wel.
Jeroen: Dan is het een one-way street.
Gita: Ja, daarom. Dus het is niet logisch. Maar je hebt overtuigingen waarvan je dan zelf realiseert, “Waarom doe ik dit eigenlijk?” Ik vind het juist heel mooi als mensen dat doen, daar kun je ook een verbinding mee maken, je kunt ze begrijpen. Ik krijg er energie van als andere mensen het doen. Dus toen ik me dat realiseerde, dacht ik, “Waarom hou ik me in?”
Jeroen: Wanneer was dat ongeveer? Hoe lang geleden?
Gita: Het kwam aan het licht in mijn huidige functie. Als CEO, natuurlijk maak je de koers en bepaal je de koers van de bank gezamenlijk, maar je hebt ook wel een rol als boegbeeld om hem uit te dragen en ook om mijn mensen te inspireren, uit te nodigen, mee te denken. Dan doe je toch ook wel aan reflectie, “Maak ik nou voldoende verbinding? Hoe kan dat sterker?” Dus dat is wel mijn ontwikkelpad geweest.
Jeroen: Wat mooi en mooi hoe je het beschrijft! Ik moet je zeggen, het allergrootste deel van de mensen die we uitnodigen voor de podcast wil ook komen, maar er zijn ook nog mensen die zeggen, “Ik wil niet over mezelf praten, dat is niet relevant.” Ik zeg dan altijd, “Het is wel relevant.” Want als mensen weten wie er achter die organisaties zitten en natuurlijk hoef je niet al je privédingen bloot te leggen, maar gewoon iets daarvan delen. Dat wekt vertrouwen en vertrouwen is volgens mij de basis van de sector, of überhaupt van de samenleving. Maar het gaat nu over de financiële sector. Maar volg jij die gedachtetrant, kan je hem onderschrijven?
Gita: Ja, ik kan dat onderschrijven. Het is niet zo relevant, maar ook, het draait niet om mij. Ik hoef niet op een podium, het gaat uiteindelijk om waar je voor staat en ik doe wat daarvoor nodig is. En ik denk dat je gelijk hebt dat het interessanter wordt als je leiders beter kent en daarmee dus ook effectiever.
Jeroen: Een beetje preken voor eigen podcastparochie, ik zal ook de eerste zijn die dat toegeeft. Dat is toch de basis van de podcast. We hebben bij Leaders in Finance ook altijd in elke aflevering een teaser en een pleaser. We komen zo op de pleaser, die is altijd hetzelfde, zoals je weet. Voor de teaser heb ik opgeschreven: Er zijn teveel publieke instellingen of semipublieke instellingen die geld verstrekken. Dit zou effectiever kunnen door iets meer of veel meer centralisering of samenvoeging. Ben je het daarmee eens?
Gita: Nee, en ik kan het toelichten. Maar ik redeneer vanuit de klant. Wat ik net beschreef, ik merk en begrijp het ook dat onze klanten iets te kiezen willen hebben. Risicospreiding, maar ook om gewoon de beste condities te krijgen. Dan is het goed dat er iets te kiezen valt.
Jeroen: Maar bijvoorbeeld zo’n enorme pot geld, Invest NL, is dat dan niet iets wat beter onder te brengen is bij één van de publieke banken? Of moet het dan toch weer een separate club worden, om even door te teasen op dit punt?
Gita: Wat ik wel constateer is dat er – los van de financiële instellingen – verschillende fondsen zijn. Dus een fonds voor een woningimpuls, voor een klimaatfonds, een stikstoffonds voor de landbouw. Aan de ene kant is dat heel krachtig, we nemen een probleem serieus en we herkennen dat het geld kost, een transitie. Maar al die transitievraagstukken hangen ook met elkaar samen. Klimaat en stikstof, de energietransitie, de woningmarkt. Dus het risico dat je deeloplossingen krijgt en niet de beste integrale aanpak, daar moet je dan wel voor waken. Dus ik zie wel een neiging, ieder probleem met een eigen pot geld. Dan zou ik extra alert zijn, “Wie zorgt dat we de beste oplossingen kiezen tegen de laagste maatschappelijke kosten en het meeste rendement?”
Jeroen: Ja, want als je te veel versplintering krijgt, krijg je eigenlijk geen één beleid meer daarin. Want deze teaser gaat natuurlijk niet alleen over het samenvoegen van NWB en BNG of dat soort dingen. Het gaat ook meer over precies wat jij aanhaalt, al die verschillende potten waar toch alles bij elkaar heel veel geld in zit.
Gita: Klopt. En ik vind dat dat de vraag oproept: Hoe besteed je nou een euro publiek geld het beste?
Jeroen: Dat snap ik. En ook gewoon praktisch, je hebt steeds weer nieuwe organisaties nodig met eenzelfde soort risicoanalisten erin, je kan ook zorgen dat je dat iets meer efficiënter inricht bij elkaar. Ook voor de coherentie van het beleid, maar goed, je punt is duidelijk. Aan de pleasende kant, altijd boeken. Allereerst even de vraag: Lees je graag?
Gita: Ja, ik lees heel graag. Altijd al gedaan, gewoon om te ontspannen. Om even in een andere wereld te zijn. Dat is ook één van de weinige momenten waarop ik me echt even kan afzonderen, letterlijk het geluid om me heen kan uitfilteren en even in een andere wereld zitten.
Jeroen: Doe je dat dan elke dag?
Gita: Dit soort banen zijn heel intensief en je leest ook veel, je bent veel bezig. Dus ik merk nu dat als ik in Den Haag ben toch ontspan om heel even de sportschool in te gaan of iets fysieks te doen. Dat is makkelijker om te ontkoppelen dan een boek te pakken. Dus die boeken zijn wat meer voor de regenachtige zondag en de vakantieperiodes.
Jeroen: Heb je een boek dat je hier op de podcast wil delen?
Gita: Het regende in ieder geval afgelopen zondag en nu ben ik bezig met een boek, dat heet The Great Circle. Het is ook echt een spannend boek, maar het is ook een imponerend boek. Ik ben nu nog op het punt, het gaat over een jong meisje, het speelt zich af in 1910-1914. Dat haalde het in haar hoofd, “Ik ga piloot worden.” Dus het is een soort emancipatieverhaal, want ze zeggen, “Dat kan niet, dat mag niet. Dat is iets voor jongens.” Maar ze zet door en niemand wil haar vliegles geven, dan gaat ze het toch regelen. Schitterend, maar ik heb het idee dat deze mevrouw echt heeft bestaan, al weet ik dat dat niet zo is. Maar zo wordt het echt beschreven, als de eerste vrouwelijke piloot. En het boek gaat er dus over dat ze van pool tot pool gaat vliegen. Kennelijk slaagt ze daar niet helemaal in. Dus ik zit echt alweer in het verhaal.
Jeroen: The Great Circle?
Gita: Ja.
Jeroen: Wat mooi, prachtig! En jouw nieuwsconsumptie, wat zijn nou belangrijke bronnen van nieuws voor jou? In wat voor soort plekken vind jij nieuws?
Gita: Niet heel afwijkend, natuurlijk het Financieele Dagblad en de internationale media. We hadden het net even in het voorgesprek over een boek wat je hier hebt liggen, maar dat is van Follow the Money, in ieder geval heb ik daar ook een abonnement op. Ik ben geraakt door het feit van, “Als je alleen maar via social media nieuws tot je neemt, krijg je dan nog al het nieuws? Zitten daar allerlei filters op die mij laten zien wat ik wil lezen?” Dus ik doe ook bewust moeite om nog andere kanalen aan te boren.
Jeroen: Ja, dat kan ik me voorstellen. De vraag aan elke gast is altijd deze: Heb je tips voor starters op de arbeidsmarkt? Dat kan een tip aan jezelf zijn alsof je nu zou starten, maar het kan ook breder, en wellicht in de financiële sector, maar die is ook heel breed.
Gita: Wat ik zelf heb gedaan en zeker geen spijt van heb gehad, ik ben vrij rationeel gestructureerd, dus ik zit ook wel met plussen en minnen. En uiteindelijk toch ook je gevoel laten spreken, er gaat iets prikkelen op een gegeven moment. Dat heb ik gedaan bij mijn eerste baan, dat ging over de multilaterale ontwikkelingsbank. Ik dacht, “Ik weet ook nog niet helemaal wat ik ga doen, maar ik ben gefascineerd en dit voelt oké. Dit lijkt me leuk.” Dat is helemaal niet verkeerd.
Jeroen: Nu kan je makkelijker bij dat gevoel dan bijvoorbeeld twintig jaar geleden?
Gita: Twintig jaar geleden heb ik dat ook gedaan. Als ik het nu rationaliseer, kom ik tot de conclusie, “Ik kies op inhoud.” Boeit de inhoud je? Dus zingeving, en toch het team. De mensen om je heen zijn zo bepalend. Kun je daarmee werken? Ga je daar wat van leren? Steek je daarvan wat op?
Jeroen: Je noemde al even om fit te blijven dat je naar de sportschool gaat. Wat voor dingen doe je nog meer die niets met werk te maken hebben die je leuk vindt?
Gita: Die sportschool is een beetje noodgedwongen omdat het nu donker is in tijden dat ik wil gaan sporten en denk, “Dan kan ik het Haagse bos in.” Anders loop ik het liefst buiten. Dus in het weekend doe ik trail running, dat is gewoon lekker in de natuur en dat heeft het voordeel dat je ook minder gefocust bent op afstand of tijd, want je bent in de natuur aan het hardlopen. Dat kan in Zuid-Limburg schitterend, dus dan loop ik snel een berg op, even langs de Voer. Hartstikke leuk. En in de coronaperiode was het wandelen en hardlopen, dat werd wat monotoon. Dus samen met mijn partner hebben we toen een racefiets gekocht. Hij had dat vroeger weleens gedaan, ik nooit. Dus sinds anderhalf jaar ben ik nu aan het racefietsen. Ik zeg dan met wisselend succes, want die voeten die vastzitten, dat gaat nog niet altijd oké bij het afstappen. Maar ik doe mijn best, dus dat is heel leuk.
Jeroen: Ik kan me wel voorstellen dat het helpt om even afstand van het drukke Haagse leven te hebben als je dan in Zuid-Limburg zit. Dan ben je per definitie al in zo’n andere omgeving.
Gita: Ja, dat helpt enorm. Voor mij, fysiek bezig zijn gecombineerd met iets gezelligs, dus als wij gaan racefietsen hebben we echt een pittige tocht in het heuvellandschap, maar we stoppen ook voor koffie met een stuk vlaai. Heerlijk! Dat is lekker genieten.
Jeroen: Richting de afronding, de komende jaren ben je sowieso heel actief bij BNG Bank, daar ben ik van overtuigd. Op de wat langere termijn, ook al doe je niet aan carrièreplanning, maar heb je wel dingen in je achterhoofd waarvan je zegt, “Dat lijkt me ook wel heel leuk om dat nog eens te doen”? Dan heb ik het even over het zakelijke aspect. Misschien niet per se een functie. Je hebt ooit grappend gezegd dat jouw voorganger wel goed terecht kwam, Klaas Knot. Dat heb ik in de voorbereiding gelezen, dus dat suggereert het een en ander. Maar goed, dat was grappend bedoeld, geloof ik?
Gita: Ja, ik maak wel meer van dit soort opmerkingen. Zo heb ik ook weleens gezegd, “Dijkgraver lijkt me ook een hele mooie titel.” Ik zit nu zo vol in waar BNG Bank voor staat, er speelt zoveel dat je nadenkt over vandaag de dag, wat voor transitievraagstukken we hebben. De energietransitie en stikstof, gebrek aan arbeidskrachten, de bouw, gebrek aan woningen, dat is zo overweldigend. Bij BNG Bank zijn en blijven we er om die klanten dan te helpen. Ik heb hier eerlijk gezegd nog te weinig over nagedacht.
Jeroen: Maar je bent volgens mij niet iemand, ik ga het gewoon invullen, stel dat je over een aantal jaar weggaat bij BNG, dat je zegt, “Ik ga wel vroeg met pensioen.”
Gita: Nee. Ik vind ook pensioen klinken als… Volgens mij ben je je hele leven lang actief. Misschien krijg je de ene keer daarvoor betaald, de andere keer niet. Maar noemen we het ook wel een beetje zo in brokken, als je een heel ander iets begint? Of ik ben aan het ontkennen, maar ik denk dat ik gewoon mijn hele leven actief ben en de ene keer heet dat loon en de andere keer heet het iets anders. Wat dat actieve dan is en wat me voldoening geeft en of ik ergens een bijdrage aan kan leveren, dat zal in de loop van de tijd veranderen.
Jeroen: Mooi, we gaan het zien. Ik wil je heel hartelijk bedanken. Voordat ik dat doe, geef ik altijd nog even de gelegenheid aan de gast om te vragen of jij nog iets hebt waarvan je zegt, “Dat had ik nog heel graag willen zeggen” of “Dat had ik nog willen benoemen of willen vragen” of anderszins.
Gita: Ik denk dat we een heel mooi breed palet aan onderwerpen hebben besproken, dus daarvoor dank.
Jeroen: Jij heel hartelijk dank voor de enorme openheid en dat ik alles mocht vragen, tenminste, ik heb het gedaan, maar dat je ook op alles wilde antwoorden. Heel erg leuk gesprek! Ik heb zo meteen na de aflevering nog een paar bedankjes die ik je ga geven. Onder andere een boek en koffie van Bocca, een B-corp gecertificeerd koffiebedrijf. Nogmaals, Gita, heel veel dank voor alle tijd die je hebt genomen voor dit gesprek!
Gita: Dankjewel dat ik hier mocht zijn!
Dit was Leaders in Finance, we hopen dat je deze aflevering met veel plezier hebt beluisterd. We stellen je feedback erg op prijs. Wat houdt je bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of Google review. Dat kan ook via de social media kanalen of direct via een email. We kunnen het enorm waarderen als je dat doet. Tot slot danken we onze partners voor hun steun, dat zijn Kayak, EY, Odgers Berndtson executive search en Roland Berger. Bedankt voor het luisteren!