Dit is Leaders in Finance, een podcast waarin we op zoek naar de mens achter het succes. We praten met leiders van nu en later over hun drijfveren, carrière en privéleven. Waarom? Omdat er meer gesproken moet worden in de financiële sector.
Onze gast deze week is lid Raad van Bestuur van een grote Nederlandse bank. In haar functie heeft ze veel te maken met de buitenlandse activiteiten van de bank. En die interesse komt niet uit de lucht vallen. “Ik wilde eigenlijk iets gaan studeren, voor mij was dat vleugels uitslaan en gewoon naar buiten. Dat was heel belangrijk. Mijn vader heeft daar weleens een geintje over gemaakt. Als maar ‘geo’ in de naam stond, dat was ik erin geïnteresseerd. Maar ik wist ook zeker dat me dat in het buitenland zou brengen.” Eén van haar aandachtsgebieden is food en de agrarische sector, en dat is met de paplepel ingegoten. “Mijn ouders hadden een agrarisch bedrijf, een boerderij. Dus ik ben opgegroeid met vier zussen en een broer, heel ondernemend. Ik ben dus ook echt met die corporatie opgegroeid.” En onze gast heeft inspirerend advies voor starters in de financiële sector. “Ik vind het een geweldig mooie sector, de financiële sector, de bancaire sector. Mijn advies is vooral: kijk rond, ga uitvinden waar je die lol uithaalt en waar je goed in bent. Wees nieuwsgierig.” Onze gast deze week is Els Kamphof, lid van de Managing Board van de Rabobank. Je host is Jeroen Broekema.
Jeroen: Welkom bij een nieuwe aflevering van Leaders in Finance. Deze week is te gast Els Kamphof, member of the Managing Board van de Rabobank. Welkom, Els!
Els: Dankjewel, goed hier te zijn!
Jeroen: Leuk dat je de tijd neemt om met ons in gesprek te gaan, met mij in gesprek te gaan. En voordat ik je zal introduceren, wil ik graag de partners van Leaders in Finance bedanken voor hun steun, dat zijn EY, MeDirect, RiskQuest, Kayak en Roland Berger, waar we vandaag ook te gast zijn. We zijn onze partners echt dankbaar, dus ook bij deze: dank partners voor het zijn van partner. Nu over naar mijn gast, Els Kamphof is sinds september 2023 lid van de groepsdirectie bij Rabobank waar ze Berry Marttin heeft opgevolgd. Haar aandachtsgebieden zijn Wholesale en Rural en Leasing bij DLL. Els brengt meer dan dertig jaar ervaring met zich mee in de wereldwijde financiële dienstverlening. Bij Rabobank, waar ze nu circa zeventien jaar werkt, vervulde ze diverse topmanagement posities, onder andere voor Wholesale Banking Nederland in Afrika, en was ze verantwoordelijk voor de Wholesale Banking activiteit van de bank in Australië en Nieuw-Zeeland. Voor haar overstap naar Rabobank in 2006 werkte Els bij ABN AMRO waar ze haar carrière is begonnen in 1992 in Investment Banking en Global Clients traineeship en verschillende leidinggevende functies vervulde waaronder als Senior Vicepresident Financial Markets Advisory. Ze vervult namens de Rabobank een aantal toezichthoudende rollen, zo is ze Supervisory Board Member bij DLL, lid van de Board of Directors van Rabobank International Holding, en lid van de Rabobank North America Board of Directors. Els heeft econometrie gestudeerd aan de Universiteit van Groningen en een jaar financiële economie aan de Universiteit van Bristol in het VK. Tot slot: Els is 56, geboren in Kampen en woont tegenwoordig in Baarn, is getrouwd en heeft twee zonen. Een hele mond vol. Als luisteraars dit goed hebben kunnen volgen, weten ze al best wel veel van jou. En wat luisteraars ook weten, is dat ik heel graag begin met het neerzetten van jouw rol, jouw organisatie die je vertegenwoordigt en dat te doen, te structureren, aan de hand van de verschillende stakeholders die er zijn? Eigenlijk zou ik als eerste willen vragen aan jou de stakeholder klanten te behandelen. Want als ik aan jou vraag, “Wie zijn jouw klanten?”, zijn dat er waarschijnlijk heel veel. Maar kan je er iets meer over vertellen, een beeld geven van wie jouw klanten zijn die je bedient vanuit de Rabobank?
Els: Heel graag, dankjewel! Je gaf al aan dat mijn verantwoordelijkheidsgebied wholesale en rural is. Dus mijn klanten zijn enerzijds alle wholesale klanten van de Rabobank wereldwijd, in Nederland en alle andere plekken ter wereld. En ook de rural klanten, en rural staat eigenlijk voor agri-klanten, grote agri-klanten over het algemeen in het buitenland. Je zou kunnen zeggen dat ik eigenlijk voor alle buitenlandse activiteiten verantwoordelijk ben en de wholesale en business in Nederland. Wholesale business is je waarschijnlijk wel bekend, institutional banking, corporate banking. Verschillende definities worden daarvoor gebruikt, dat zijn over het algemeen klanten met een omzet groter dan 250 miljoen euro. Wat interessant is, we zijn in Nederland natuurlijk heel bekend, één van de drie grote universele banken. De meesten weten dat we een corporatie zijn, die is 125 jaar geleden gestart door boeren en voor boeren. Wat heel veel mensen niet weten, is dat we eigenlijk internationaal echt een leidende food- en agri-bank zijn. Dus buiten Nederland ligt de nadruk eigenlijk vooral op food en agri. Als jij in de VS of in Brazilië of in Australië komt, kennen eigenlijk binnen de food- en agri-industrie bijna alle klanten Rabobank. Dus buiten Nederland ligt onze focus enorm op food en agri en daarnaast niet alleen de wholesale klanten, maar ook de rural klanten. De boeren, over het algemeen grote boeren, met name in die regio’s waar ook de productie van die food en agri heel groot is. We zijn groot in Amerika, in Brazilië, Argentinië. We zijn ook heel groot in Australië, Nieuw-Zeeland. Daar bedienen we dan ook al die boeren. Dat zijn echt enorme bedrijven, dat is echt heel indrukwekkend qua size. En we bedienen eigenlijk die hele keten. De food- en agri-keten begint bij de boeren, processing, productie, ook de food retail. Dus die hele keten bedienen we in het buitenland.
Jeroen: En als het gaat om aantallen klanten, is er iets wat je kan en mag delen? Of is dat helemaal geheim?
Els: Als ik het goed heb, zijn het ruim 2000 wholesale klanten, dus ook in die verschillende regio’s, ook Azië. Azië, Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Europa, natuurlijk en Nederland.
Jeroen: Australië.
Els: Australië, Nieuw-Zeeland. Dus ruim 2000 wholesale klanten en zo’n ruim 15.000 rural klanten.
Jeroen: En dat doe je ongetwijfeld met heel veel mensen, daar komen we zo op. Maar ik ben neg even nieuwsgierig, als je in de Raad van Bestuur zit, zo noem ik het maar even, het Managing Board van Rabobank, zie je dan zelf ook deze klanten nog weleens? Of is dat echt ver van je bed?
Els: Nee. De voorliefde die ik eigenlijk heb opgebouwd, ook voor klanten en de interactie met klanten, ik denk ook echt dat dat cruciaal is. Ik zie ze heel veel.
Jeroen: Hoe doe je dat in je agenda? Want je hebt natuurlijk ongelooflijk veel meetings waar je ook gewoon moet zijn. Blok je dan een dag of een halve dag per week of per maand in je agenda, “Ik neem een soort executive involved mee”, want ik neem aan dat je niet zelf een klantrelatie bedient?
Els: Er zijn relaties die ik in de loop van de jaren heb opgebouwd, steevast. Ik heb dus ook veel gereisd, ook heb ik sowieso de afgelopen vier maanden veel gereisd. Dan is dat gewoon onderdeel van het programma. Klanten vinden het over het algemeen ook belangrijk en ik vind die interactie ontzettend belangrijk, om te horen van klanten. Dat is het mooie onderdeel van mijn rol, het is natuurlijk een enorme variëteit aan klanten, om gewoon te horen wat er speelt, hoe zij hun bedrijf gebouwd hebben, wat hen bezighoudt, wat hun plannen zijn. Het is ook heel mooi vanuit mijn rol om te zien, “Waar zit het succes van een bedrijf, maar ook van een ondernemer?”
Jeroen: Ben je dan iemand die in zo’n kamer zoals wij zitten, in zo’n boardroom-achtige setting waar het relatief stil is? Of zit je dan ook gewoon naast de relatie manager/banker en ga je ook allemaal vragen stellen?
Els: Ik stel heel veel vragen. Vaak weet je eigenlijk gewoon niet waar je moet stoppen met vragen stellen. Het horen, het luisteren naar die klant. Zoals je zelf al aangaf, heb ik een aantal jaar in Australië gewoond. Ik had verantwoordelijkheid voor wholesale banking in Australië en Nieuw-Zeeland. Om daar die hele keten te voelen en te zien, waar de klanten mee bezig zijn, je snapt wat er speelt en wat die klanten nodig hebben.
Jeroen: Je bent ook nieuwsgierig daarin?
Els: Ja. Dat is ook een voorwaarde, denk ik, die nieuwsgierigheid.
Jeroen: Ja, dat kan ik me helemaal voorstellen. Je doet dit waarschijnlijk met grote teams, hoeveel mensen zijn dat, waar hebben we het over?
Els: Wereldwijd, inclusief Nederland, wholesale en rural zijn zo’n 10.000 mensen.
Jeroen: Heb je dan je teams zo ingericht dat je heel weinig directory reports hebt? Of is dat een heel groot team, en daaronder vallen alle andere mensen?
Els: Er zit natuurlijk een behoorlijke gelaagdheid in. De CEO’s van de verschillende regio’s rapporteren aan mij. Dan zijn er ook een aantal productgebieden. In een organisatie als de Rabobank ken je natuurlijk de beroemde matrixorganisatie. Dat zijn ook meer de business partners, support areas, de risk officer, financial officer. Daar vallen ook weer grote teams onder.
Jeroen: Je bent relatief recent in deze positie gekomen, omdat je al uit deze hoek kwam, kenden heel veel mensen jou al en jij kende hen, neem ik aan?
Els: Ja.
Jeroen: Dat maakt het wel makkelijker om te starten, of niet?
Els: Ik ken het aandachtsgebied. Tegelijkertijd is het ook weer heel bijzonder, je bent onderdeel van een team en dan stap je eigenlijk uit het team. Maar ik ken het aandachtsgebied gewoon heel goed. Ik ben actief geweest met name in Europa, Afrika en Australië en Nieuw-Zeeland. Daar waren ook weer regio’s die ik nog moest leren kennen, waarvan ik nog steeds in het proces zit om die echt goed te leren kennen.
Jeroen: Als we het over die collega’s hebben, wat je altijd hoort in de financiële sector is dat ‘we’/de sector steeds meer tech-gedreven wordt. Misschien is dat wel in de hele samenleving zo, maar zeker in de financiële sector. Geldt dat bij jou ook, dat steeds grotere onderdelen van je teams tech-onderdelen zijn geworden?
Els: Ik zou niet willen zeggen dat het tech-onderdelen zijn. We hebben natuurlijk systemen en processen die steeds meer gedigitaliseerd en geautomatiseerd worden. We werken wel steeds nauwer samen, dus het is wat meer geïntegreerd in de business, de teams die digitalisering voor ons organiseren. Dus daar werken we dichter mee samen.
Jeroen: Je zegt dat je zeker in het buitenland ook heel erg sterk gericht bent op die food en agrisector, daar kennen mensen je van. Dat betekent dat je heel veel kennis in huis hebt. Hoe zorg je dat je up-to-date blijft? Want het verandert ontzettend snel, ook onder andere door tech. Maar sowieso, en dan ook nog in heel veel verschillende landen. Zijn dat dan veel lokale mensen of zijn het juist hele specifieke teams die vanuit één plek (Utrecht of elders in de wereld) die hele specifieke niche binnen de food en agri weer kunnen bedienen?
Els: Ik denk dat het een combinatie is. Dus lokaal, het is heel boeiend om te zien, ook internationaal je accountmanagers. Er zitten heel veel boerenzonen en dochters tussen. Dus men doorleeft ook echt die agrisector. En tegelijkertijd hebben we dus een team van 200 analisten. Dat zijn algemene analisten, maar we hebben meer dan honderd analisten die actief zijn in food en agri. Die zitten in Utrecht, maar die zitten eigenlijk overal ter wereld. Dat is ook één van die unieke factoren, dat je echt die kennis over food en agri stromen, over ontwikkelingen, die verzamelen we echt wereldwijd. Dus ook die interactie met de klant is daarom zo belangrijk, omdat je daar ook je kennis brengt, en je haalt ook kennis. Ons doel is om kennisnetwerk en oplossingen te brengen bij onze klanten. Dus ook die kennis die we verzamelen is voor onze klanten, dat beamen ze continu weer, ook in de trips die ik nu maak. De waarde die ze hechten aan die kennis die we bij hen brengen, maar ook het netwerk dat we bij elkaar brengen. Dus wat we eigenlijk in alle regio’s doen, en ik heb dat zelf ook gedaan toen ik verantwoordelijk voor Europa was, maar ook in Australië, dat je eigenlijk je key klanten één keer per jaar bij elkaar brengt. Die vormen een netwerk waar wij dan ook weer onze kennis brengen, maar natuurlijk ook weer luisteren naar onze klanten. Kennis en netwerk is echt de basis van wat we eigenlijk doen in food en agri. Het maakt ook weer dat je eigenlijk die oplossingen ook weer kunt aanpassen aan de kennis die je hebt.
Jeroen: Ik kan me voorstellen dat dat het allerbelangrijkste is. Want het is de manier waarop je goed kunt communiceren met je klanten en het is de manier om goed risico te kunnen inschatten, wat je natuurlijk altijd als klant voor alles hebt. Dus daarom dat ik het ook vraag, wat doe je allemaal om up-to-date te blijven? Want het gaat natuurlijk razendsnel in die wereld.
Els: Heel veel lezen. Precies wat je zegt, die risico-inschatting, wij kunnen door die cycli eigenlijk ook in food en agri doorheen kijken. Dat maakt je ook relatief loyaal. We herkennen echt of het goed gaat of niet goed gaat. En het is iets wat je in de loop van de jaren opbouwt. Dus ik heb ook zelf die food en agri kennis en daarbij blijven, het is veel lezen. Het is ook gewoon persoonlijke belangstelling. Ik denk wel dat het doorleeft wordt en het wordt natuurlijk steeds leuker. Als je de sector en de industrie vrij goed kent, dat versterkt zich.
Jeroen: Nog één vraag over de stakeholder collega’s. Hoe centraal of decentraal is de Rabobank als je dat op een schaal zet van heel decentraal naar heel centraal? Dat vind ik altijd interessant bij de Rabobank. Aan de ene kant roept iedereen altijd corporatie, dat deed je ook al vrij snel in dit gesprek. Aan de andere kant hoor je ook wel verhalen dat er toch vanuit de Croeselaan vanuit Utrecht wel duidelijke top-down dingen aangestuurd worden. Waar zitten we hier?
Els: Je moet die balans zien te vinden. Ik denk dat het behoorlijk decentraal is, en we juist ook centraal goed oversight daarover houden en ook wel consistency. Simplificatie, wat je nu eigenlijk ziet, ik vind het behoorlijk decentraal. Er is behoorlijk wat ruimte in de verschillende regio’s om dingen zelf in te richten. Tegelijkertijd, als je een bepaalde consistentie hebt in je organisatie, helpt dat je ook. Dat maakt het ook simpeler. Dus ik vind ons behoorlijk decentraal.
Jeroen: Heb je het ook zo ervaren toen je zelf in Australië zat?
Els: Ja.
Jeroen: Dat je relatief veel kon beslissen?
Els: Ja. Dus die balans moet je iedere keer zien te vinden, want je moet ook weer die expertise gebruiken die in Utrecht is en ook in de rest van de wereld. Maar sowieso in Australië en Nieuw-Zeeland, want je bent zo ver weg. Het tijdsverschil is zo groot, je moet ook een bepaalde ruimte krijgen.
Jeroen: Stakeholder toezicht, ben je daar veel mee bezig? Zit je veel bij de toezichthouder, ben je daar veel bij betrokken of wordt dat voornamelijk vanuit andere onderdelen binnen de bank georganiseerd?
Els: Een hele belangrijke stakeholder. Ik heb zelf ook dat gesprek, en nu nog, dat had ik al, maar dat heb ik nu nog intensiever.
Jeroen: Is dat voor jou de Europese Centrale Bank of is dat vooral hier?
Els: Dat is zowel DNB, DNB heeft dan de nadruk op financial and economic crime. Daar spreken we over. We hebben nu natuurlijk het joint supervisory team, waar ik ook mee spreek, en de ECB.
Jeroen: Je bent er zelf betrokken bij?
Els: Ja.
Jeroen: Daar was ik vooral nieuwsgierig van, zelf zit je ook aan tafel bij de toezichthouder?
Els: Ja, dat vind ik ook heel logisch en het is ook gewoon goed, leuk om te doen. Goed om elkaars agenda gewoon heel goed te snappen.
Jeroen: Daarnaast heb je natuurlijk ook nog met die andere werelddelen te maken. Ben je daar dan ook involved? Of is het met name hier in Europa?
Els: Ja, daar ben ik wel betrokken. Omdat ik in de VS was, heb ik de laatste keer de Fed ontmoet. Toen ik in Australië zat, heb ik ook daar de lokale APRA ontmoet. Dus het hangt ook een beetje van de agenda af, maar het is goed om die interactie te hebben. Die wordt natuurlijk met name gevoerd door de lokale CEO daar. Ik hecht daar heel veel waarde aan, dat die relatie goed is.
Jeroen: Stakeholder samenleving is een hele brede, misschien kunnen we inzoomen op het feit dat jullie natuurlijk een echte kennispartij zijn, zoals je al zei, een grote speler in de food- en agri-wereld. Daar vindt de hele wereld ook wat van, natuurlijk. Altijd al, want het is cruciaal voor ons als mensen om te kunnen eten en drinken. Maar hoe kijk je naar die stakeholder samenleving?
Els: Dat is een hele belangrijke voor ons. We hebben geen aandeelhouders en eigenlijk is de maatschappij onze belangrijkste stakeholder. Dat is geformaliseerd via de algemene ledenraad, dus dat is dan weer een representatie van de lokale banken in Nederland. Dus is die samenleving is als corporatie nog belangrijker.
Jeroen: En de samenleving vindt heel veel van deze sector waar jij dan eindverantwoordelijk voor bent. Het lijkt me heel erg lastig, aan de ene kant wil je er een rol in spelen, maar je wil niet te politiek worden. Hoe vind je daar de balans?
Els: Dat hebben we natuurlijk ook gezien of dat zien we gewoon in alle discussies rondom de belangrijkste stikstof dossiers, ons erfgoed is de agrarische sector. Daar ontstaat dan een spanningsveld met de politiek. Daar hebben we een rol in te spelen, ook om die partijen bij elkaar te brengen. Dus dat is niet altijd makkelijk, dat is complex.
Jeroen: Dat lijkt me heel lastig. Zeker in jouw geval, maar dat geldt voor veel van je collega’s ook, je bent primair als bankier opgeleid en opgegroeid. In deze rol zit je toch heel dicht tegen, “Wat vind je ervan als mens in de samenleving?”
Els: Ja, dat is dus ook een hele belangrijke rol als bankier. Dat geldt voor iedere bankier, dat voel ik wellicht nog sterker, dat zie ik in Nederland, ook in het buitenland. Het is ook weer het samenwerken met de maatschappij. We hebben natuurlijk ook weer te maken met allerlei nieuwe wet- en regelgeving en daar ergens ook het gesprek over hebben en dan ook weer representant zijn. Dus van je klanten, om dat gesprek te hebben. Maar het is een hele belangrijke stakeholder.
Jeroen: In deze rol meer dan ooit. Ik kan me voorstellen dat je er in je vorige rol nog iets minder mee te maken had in directe zin. Nu zit je er natuurlijk vol in.
Els: Ja.
Jeroen: Investeer je ook in relaties met Den Haag en Brussel, bijvoorbeeld?
Els: Ik zit vier maanden in deze rol, maar dat is heel duidelijk dat ik dat ga doen.
Jeroen: Dat hoort erbij?
Els: Dat hoort er echt bij.
Jeroen: Lijkt je het leuk?
Els: Ja, ik denk dat je heel veel invloed kunt hebben. Met name ook richting Brussel, gewoon het representeren van vooral de agrarische sector. We zijn in meerdere sectoren actief. Op die manier kun je impact hebben.
Jeroen: Dit is een beetje suggestief, maar het lijkt me ook wel spannend, want het wordt toch op een goudschaaltje gewogen wat de Rabobank vindt over stikstof, wat de Rabobank vindt over het uitkopen van boeren, et cetera. Alle onderwerpen ken je beter dan ik.
Els: Het is wel meer spannend geweest tot nu toe in mijn loopbaan. Ik kijk daar ook gewoon naar uit.
Jeroen: Je houdt ervan als het spannend wordt?
Els: Ja. Impact maken, je moet niet bang zijn.
Jeroen: Nee, dat is duidelijk.
Dit is Leaders in Finance met Jeroen Broekema.
Jeroen: Als we even helemaal teruggaan in de tijd, nog niet helemaal terug, dat doen we daarna nog eventjes, maar eerst een forse sprong naar achteren. Je bent ooit begonnen bij ABN AMRO, waarom ben je in het bankwezen gestart?
Els: Dat is een beslissing die ik dertig jaar geleden heb genomen. Het was als student ook een beetje een intuïtieve beslissing, ik heb econometrie gestudeerd, dus er zit een voorliefde voor cijfers bij mij. Iedereen heeft natuurlijk te maken met een bank. Die maatschappelijke rol die een bank vervult, is wat mij wel getrokken heeft. Wat ik wel heel boeiend vind als ik terugkijk, ik ben econometrist, dus je komt daar wel een beetje vanuit de content. Ik was als analist begonnen, het aardige is, door de loop van de jaren heen, waar ik de meeste lol uithaal, is die interactie met klanten, impact maken, maar ook verandering leiden met mensen. Dus dat is eigenlijk heel mooi als ik zo terugkijk. Maar het is ook wel het technische geweest, het maatschappelijke en ook heel duidelijk – dat herinner ik me nog – dat traineeship. ABN AMRO was natuurlijk enorm internationaal op dat moment, een traineeship waar je leert, waar je eigenlijk ook weer met leeftijdsgenoten zo’n loopbaan begint.
Jeroen: Heb je nog iets anders overwogen op dat moment? Je studeerde in Groningen, volgens mij, als ik het goed zeg?
Els: Ja.
Jeroen: Op een bepaald moment denk je, “Ik ga werken·, ik neem aan dat het zo gaat. Ben je nog dingen gaan vergelijken of was er een vriend of vriendin of iemand anders die zei, “Je moet bij ABN AMRO beginnen”? Ik probeer het heel concreet te maken.
Els: Hoe het gelopen is, is dat ik ooit stage heb gelopen bij ABN AMRO. Dan krijg je de optie om daar ook te solliciteren.
Jeroen: Was dat na je studie?
Els: Dat was tijdens mijn studie. Dus ik heb heel weinig overwogen.
Jeroen: Wat voor soort stage liep je?
Els: Destijds bij het economisch bureau. Ik heb mijn scriptie geschreven over het voorspellen van kredietramingen op basis van tijdsafhankelijke coëfficiënten.
Jeroen: Dat vraagt om toelichtingen!
Els: Ja! Op dat moment was het eigenlijk de bedoeling om nog beter te kunnen voorspellen wat de kredietverlening zou gaan doen. Het was wel een aardige stap op dat moment, een eerste stap in het bankwezen. Ik dacht toen al, “Dat is leuk, dat economisch bureau. Ik geloof dat ik het een stukje praktischer wil gaan maken.” Toen ben ik bij de afdeling Investment Research begonnen en vandaar is dat avontuur binnen de bank begonnen.
Jeroen: Weet je nog hoe je bij die stage terechtkwam?
Els: Ja, ik heb daar geen brief voor geschreven, ik heb een belletje gepleegd.
Jeroen: Je kende iemand?
Els: Nee, dat is een heel leuk verhaal, maar ik ben verward op dat moment met iemand die een brief geschreven heeft. Ik dacht, “Dat gaat wel heel gemakkelijk bij die ABN AMRO.” Dus ik heb heel weinig sollicitatiebrieven geschreven in mijn hele loopbaan.
Jeroen: Dat is wel mooi, ze hebben toch wel een Raad van Bestuurslid afgeleverd zonder brief.
Els: Ja.
Jeroen: Dat is wel heel bijzonder, hoe ben je daarachter gekomen?
Els: Ik kan me nog herinneren dat ik die stage begon en toen werd het eigenlijk opgebiecht. Ik dacht, “Ik heb wel heel makkelijk een stage kunnen regelen hier.”
Jeroen: Ik gok dat het later nooit meer op deze manier is gegaan, of wel?
Els: Nee. Maar ik heb eigenlijk nooit een echte brief geschreven.
Jeroen: Werd je elke keer benaderd door mensen of ben je zelf actief achter nieuwe rollen aangegaan?
Els: Ik startte mijn loopbaan bij ABN AMRO en dan gaat het een beetje vanzelf. Na een jaar of drie of vier denk je, “Het is leuk om weer een stuk verbreding op te zoeken.” En Rabobank is op basis van een belletje gegaan.
Jeroen: We hebben hier toch een rode draad te pakken.
Els: Ja.
Jeroen: Toevallig begon het zonder brief, maar uiteindelijk is het vaker zo gegaan. Toen je begon met werken, was je iemand die dacht, “Ik ga echt carrière maken”? Was je ambitieus?
Els: Ja, ik denk wel dat ik ambitieus was en nog steeds wel ben. Ik heb nooit gedacht, “Ik wil in de Raad van Bestuur komen.” Maar het heeft ook wel te maken met nieuwsgierigheid, je graag willen ontwikkelen. Iedere keer weer die volgende stap opzoeken.
Jeroen: Wat deed je om die volgende stap ook weer goed te doen, om je werk goed te doen? Wat voor soort werknemer was je in het begin van je loopbaan?
Els: Ik denk dat het een stuk nieuwsgierigheid is, dus ik denk dat ik het intuïtief goed heb aangevoeld als ik terugkijk waar mijn passie zou liggen. Dat is iets wat ik iedereen adviseer, ook op basis van mijn eigen loopbaan. Doe vooral wat je leuk vindt, waar je goed in bent. Dat is zo belangrijk, met name die tweede stap die ik gezet heb, ik ben toen projectfinanciering gaan doen bij ABN AMRO, dat was een hele ondernemende tijd. Het was een internationale rol, ik was onderdeel van een heel goed team en we hadden eigenlijk heel veel lef. Toen kwam ik er eigenlijk achter hoeveel plezier ik had, hoeveel lol ik eraan had om die bank te leveren bij die klant. Bankieren is die klant zoveel mogelijk te faciliteren binnen de kaders van de bank. Dus zo goed mogelijke oplossingen en dat voor elkaar te krijgen met een team en daar succesvol in te zijn en die sneeuwbal die daartoe leidt.
Jeroen: Wat is je belangrijkste toevoegde waarde? Want je zei, “Waar je goed in bent”, wat is dat bij jou? Je bent waarschijnlijk in heel veel dingen goed, maar als je er iets uitpikt waarvan je zegt, “Daar onderscheid ik me altijd in”?
Els: Die passie die ik op dat moment heb voor die klant, ik zie de behoefte op dat moment heel goed, denk ik. En daarop weten te acteren, dat tempo erin krijgen en mensen om me heen verzamelen die dan diezelfde gedrevenheid hebben. Ik denk dat een klant dat herkent, en dan het gewoon voor elkaar krijgen. Dus het is natuurlijk ook een kwestie van de klant herkennen. Ik denk dat ik ook in een heel aantal situaties best wel mijn nek of de nek van de bank heb uitgestoken. Vaak waren dat juiste beslissingen, om aan te voelen wat die klant op dat moment nodig heeft, zien en begrijpen wat de plannen zijn van de klant.
Jeroen: Kan je je nog herinneren – die eerste periode vind ik altijd interessant als mensen zijn gaan werken – “Dat zijn dingen geweest die ik echt heb moeten leren”, “Daar ben ik zo nu en dan op mijn plaat gegaan”, en “Dat zijn dingen die ik als feedback terugkreeg”?
Els: Het is één groot leerproces.
Jeroen: Dat is een heel algemeen antwoord!
Els: Ja, dat weet ik. Het is eerst even een nieuw vakgebied, met name die eerste rollen. Het was volledig nieuw waar je aan begint en dan het even doorkrijgen van, “Waar gaat het hier nou eigenlijk om?”
Jeroen: Ik ga proberen een beetje mee te denken. Toen je voor het eerst ging leidinggeven, hoe ging dat?
Els: Heel open. Echt een groot team aansturen is begonnen toen ik bij de Rabobank startte, dat was echt een groter team. Dat heeft te maken met belangstelling hebben voor je mensen, snappen waarvoor zo’n afdeling is opgesteld, je in die mensen verdiepen, en dan die combinatie zo goed mogelijk zien te laten werken. Voor mij begint het altijd met een visie formuleren van waar ik denk dat ik professioneel met die afdeling naartoe moet en daar dan de mensen mee te krijgen. Dan kun je versnellen.
Jeroen: In al die stappen, is het je altijd makkelijk afgegaan naar je gevoel?
Els: Op dat moment heeft het nooit moeilijk gevoeld. Achteraf denk ik, “Dat was eigenlijk wel een interessant proces waar ik doorheen ben gegaan.” Als ik achteraf zie wat ik allemaal geleerd heb. Ik ben wel iemand die vrij open uitdagingen bespreek met mensen, ik zoek op dat opzicht extra vaart. Dus die discussie, dat sparren, “Hier loop ik tegenaan.” Dus ik denk dat ik met name achteraf reflecteer op dat leerproces waar ik doorheen ben gegaan.
Jeroen: Je komt vrij stressbestendig over, je moet me maar tegenspreken als het niet klopt. Als je zegt, “Ik ben helemaal niet stressbestendig”, wil ik het ook graag horen. Wanneer zeg je, “Dat ervaar ik als zwaar of als stressgevoelig”?
Els: Ik vind het wel fijn om een team mee te krijgen, op het moment dat ik twijfel krijg of ik dat team mee heb, is wat ik ook altijd als stressvol ervaren heb, of ik de bank wel meekrijg.
Jeroen: Wat je met een klant wil en je wil het voor die klant waarmaken, maar het riskmanagement wil het niet, bijvoorbeeld?
Els: Ja. Je maakt altijd zelf een inschatting als je bij een klant aan tafel zit wat kan. Dus je committeert je ook persoonlijk. En op het moment dat je dan gaat twijfelen of je de bank gaat meekrijgen, dat heb ik in een aantal situaties wel als heel stressvol ervaren.
Jeroen: Je hebt waarschijnlijk ook weleens gehad dat je vond dat de bank er iets mee moest, maar dat je ze niet meekreeg?
Els: Meestal is het me gelukt. Ik ben ook echt wel weloverwogen. Ik denk wel dat ik ergens een technische achtergrond heb, dus die inschatting van hoe ver we kunnen gaan. Maar als je dan voelt, “Ik krijg mijn collega’s niet mee”, dan is dat extra stressvol.
Jeroen: Ben goed in nee zeggen?
Els: Ja. Tenzij ik twijfel. Ik kan daar heel direct in zijn.
Jeroen: Als je een soort bijzonder beheer rol moet spelen, ik weet niet of je ooit bij een financial restructure of bijzonder beheer tak hebt gewerkt, dat zou je makkelijk richting de klant kunnen zeggen?
Els: Ja, dat kan ik, maar ook als ik het gewoon goed begrijp en dan heel duidelijk zeg, “Dit is een nee, gewoon niet realistisch.”
Jeroen: Heeft het je veel geholpen in je loopbaan dat je econometrist bent, dat je makkelijk cijfers kan lezen, dat je snel dingen rationeel doorhebt?
Els: Ik denk het wel. Het is moeilijk om dat achteraf bezien te zeggen. Ik denk wel dat ik hoofd- en bijzaken heel goed uit elkaar weet te halen. Dus dat analytische. De meeste van mijn studiegenoten zijn natuurlijk in een tweedelijnsrol terechtgekomen. Dus dat vind ik zelf dan ook wel fascinerend als ik weer terugkijk. Dan denk ik, “Ik ben eigenlijk al heel snel in die commerciële rol terechtgekomen.”
Jeroen: Maar dat komt dus simpelweg omdat je daar heel veel energie van krijgt, op basis van dit gesprek durf ik dat wel te stellen.
Els: Ja.
Jeroen: Waarom econometrie destijds?
Els: Dat vind ik ook wel boeiend achteraf. Ik was goed in wiskunde, volgens mij zal dat het geval zijn voor iedere econometrist. Het willen benutten van goed zijn in wiskunde en dat dan toch op de ene of andere manier toegepast willen doen.
Jeroen: En dan nog een stapje praktischer, je zit op de middelbare school, er moet een keuze gemaakt worden voor een studie. Hoe ging dat?
Els: Dat was eigenlijk wel boeiend. Ik wilde iets gaan studeren, voor mij was dat vleugels uitslaan en gewoon naar buiten. Dat was heel belangrijk. Mijn vader heeft daar weleens een geintje over gemaakt, als maar ‘geo’ in de naam stond, was ik erin geïnteresseerd. Dus ik wilde eigenlijk geodesie gaan studeren aan de technische universiteit in Delft. Natuurlijk ook relatief tech, en je had fysische geografie en geologie. Ik wist ook zeker dat me dat in het buitenland zou brengen. Ik weet nog dat ik last minute heb besloten dat het econometrie zou gaan worden, omdat me Groningen toch wel leuker leek dan Delft op dat moment.
Jeroen: Je werd gewoon gedreven door de plaats, maar dat is ook geo, toch?
Els: Ja.
Jeroen: Geografie dreef je ergens naartoe, maar groeide je op in Kampen, of ben je daar alleen geboren?
Els: Nee, ik ben er ook opgegroeid.
Jeroen: Groningen was nog relatief in de regio.
Els: Ja. Het is wel meer dan 100 kilometer, net de Randstad.
Jeroen: Maar toch, cultuur-wise is de Randstad anders dan Groningen.
Els: Ja, dat denk ik ook.
Jeroen: Want je wilde heel duidelijk ook naar het buitenland. Dat zat er dus al diep in.
Els: Ja, de wereld ontdekken.
Jeroen: Waar komt dat vandaan? Is dat iets wat je hebt meegekregen uit je opvoeding? Of is dat Els zelf?
Els: Ik denk een combinatie. Ik denk ook wel dat ik die nieuwsgierigheid vanuit huis heb meegekregen. Ik heb ook nog zo’n beeld van toen ik jong was, we hadden natuurlijk nog geen iPad waar we eindeloos op konden surfen, mijn favoriete boek was een atlas. Ik heb er avonden in zitten turen waar het me allemaal naartoe zou brengen.
Jeroen: Ken je ook alle hoofdsteden van de wereld uit je hoofd?
Els: Ga me niet testen, maar ik denk wel dat ik vrij ver kom.
Jeroen: Mooi! Dan hebben we een gedeelde hobby. Wil je iets delen over hoe je bent opgegroeid in Kampen? Dat is de stad van de zoveel bruggen en de zoveel kerken, als ik het me goed herinner?
Els: Ik ben opgegroeid bij Kampen, dus eigenlijk gewoon in een gemeenschap. Mijn ouders hadden een agrarisch bedrijf, een boerderij. Dus ik ben daar opgegroeid met vier zussen en een broer, heel ondernemend. In zekere mate wel ambitieus, dus je gebruikt je talenten. En ook de vleugels uitslaan, ik denk dat mijn ouders altijd wel heel nieuwsgierig zijn geweest. Je groeit op in een gemeenschap, dus mijn ouders hadden ook wel die nieuwsgierigheid voor wat er buiten allemaal speelde. We hadden veel vriendschappen, ook buiten die gemeenschap, die werden ook trouw onderhouden.
Jeroen: Wat voor soort boerderij hadden ze?
Els: Veehouderij.
Jeroen: Wat voor vee?
Els: Koeien, voor de melk.
Jeroen: Heb je veel meegewerkt in het bedrijf?
Els: Een beetje. Het hoorde er wel een beetje bij. Ik ben natuurlijk ook echt met die corporatie opgegroeid.
Jeroen: De Rabobank was al bekend. Wel vreemd dat je bij ABN AMRO bent gaan werken initieel.
Els: Ja, dat had ook met die vleugels uitslaan te maken. Dat voelde voor mij wel als groter, internationaler.
Jeroen: Je ouders werkten beide op de boerderij?
Els: Mijn vader vooral.
Jeroen: Die had het weer van familie of is hij het zelf begonnen, of waren er heel veel generaties?
Els: Hij heeft de boerderij overgenomen van zijn ouders.
Jeroen: Het heeft een lange historie?
Els: Ja. Het is van mijn beide ouders. Ik heb er ongelooflijk veel respect voor als ik naar mijn ouders kijk. Ze zijn allebei opgegroeid op een boerderij. Ze hebben ons, de zes kinderen, enorm vrij gelaten. Ik vertelde zojuist dat ik in de TU Delft wilde studeren, maar mijn ouders waren dan de eersten die met ons meegingen om ook te kijken op die universiteit, hoe dat was. Volgens mij hebben ze dat ook met mijn broer en zusjes gedaan. Dus zij vonden dat ook superinteressant.
Jeroen: Vonden ze het ergens jammer dat ze zelf niet gestudeerd hebben? Of misschien hebben ze wel gestudeerd?
Els: Nee, dat hebben ze niet. Ik denk het ergens wel, maar tegelijkertijd zijn ze ook blij met hoe zij leven.
Jeroen: Bestaat de boerderij nog?
Els: Nee. Niemand van de kinderen heeft uiteindelijk de boerderij overgenomen. Wat ik daar knap in heb gevonden van mijn ouders is dat ze ons vrij gelaten hebben om de keuze te maken die we zelf wilden maken. Ze hebben ons echt wel gestimuleerd om buiten te kijken. Dat was allemaal goed geweest.
Jeroen: Je hebt zelf ook nooit gedacht, “Ik ga het bedrijf overnemen”?
Els: Ik heb het ooit weleens gedacht. Ik vond het eigenlijk wel stoer om dat te doen en ook wel mooi. Maar dat is heel snel naar de achtergrond verdwenen.
Jeroen: Zes kinderen, waar zit je in de pikorde?
Els: Nummer drie.
Jeroen: Leuk om te horen! Wat voor soort sfeer was er thuis?
Els: We hebben nog steeds heel close contact, ik vind het een enorme rijkdom om met vier zusjes en een broer op te groeien. Ook een beetje competitief, denk ik. We sloegen allemaal die vleugels uit, we zijn allemaal sportief. We konden ook allemaal goed op school meekomen. Dus ik denk dat we elkaar enorm gestimuleerd hebben.
Jeroen: En qua normen en waarden, was het een hele Christelijke opvoeding of juist niet? Waren bepaalde dingen echt opvallend bij jullie thuis die je misschien bij anderen niet zag? Of was het een beetje hetzelfde?
Els: Je begon zelf over Kampen met de kerken, ik ben inderdaad ook protestants opgegroeid. Dat is dan wel de basis voor normen en waarden. Ik denk wel dat mijn ouders daarin ruimdenkend zijn geweest. Het mooie als je daarin opgroeit, is dat de norm. Dus ik heb me nooit enigszins beperkt gevoeld.
Jeroen: Ook al kom je nu natuurlijk bij de wholesale klanten, dat is wat anders dan een boerderij, maar toch zijn er natuurlijk ook heel veel dingen die je herkent, zelfs bij die grote bedrijven. Is dat toch makkelijker te verbinden als je zelf een dochter bent van een boerenvader en moeder? Ik verwoord het heel ingewikkeld, maar je snapt wat ik bedoel?
Els: Ja. Geboren op een boerderij. Waar het met name wel heel leuk was, toen ik een jaar in Australië verantwoordelijk was voor wholesale banking. Je kan je vast die cultuur wel een beetje inschatten, maar binnen wholesale en rural, het bedrijf waar ik nu verantwoordelijk voor ben, de wholesale bankier is over het algemeen misschien als wat arroganter gezien. Dat is de haute finance, et cetera. Het is een beetje het verrassingseffect als je dan verantwoordelijk voor wholesale banking opgegroeid bent op een boerderij, je kent het, dus ik vond het machtig in Australië en Nieuw-Zeeland, ook de grootte van die bedrijven. Dat was eigenlijk ook de herkenning. Ik denk dat ik in Nederland veel minder met die primaire sector te maken heb gehad. Dat verbindt ook enorm op zo’n moment. Dat vind ik nu ook nog in mijn rol. Dus ik denk wel dat ik de beide kanten heel goed snap.
Jeroen: Ik vind ook dat woord ‘grootte’ boeiend. Ik kan me ook voorstellen, als je van een boerderij komt, dat je daar nog een beetje de charme hebt. Het is ook gewoon keihard werken, ook de charme van het zijn van boer, terwijl dit gewoon hele grote industriële bedrijven zijn, ik kan me voorstellen dat het soms ook wel een beetje botst met je eigen idee van de agrarische sector?
Els: Nee, ook in het buitenland zijn het toch vaak gezinnen die eigenaar zijn van zo’n bedrijf. Dus het ondernemerschap dat ze hebben laten zien door dat bedrijf zo groot te laten groeien, daar heb ik wel heel veel respect voor. Dus ik herken het toch wel heel duidelijk, ook nog vanuit vroeger, de hele mindset en cultuur.
Je luistert naar Leaders in Finance met Jeroen Broekema.
Jeroen: We hadden het even over je jeugd, ik wil nog één vraag stellen over je studententijd. Je komt daar in Groningen, wat voor soort student was je?
Els: Ook wel nieuwsgierig.
Jeroen: Je ging op kamers, neem ik aan?
Els: Ja.
Jeroen: 100 kilometer is wat ver.
Els: Ja, ik heb daar ook heel veel lol in gehad toen. De wereld wordt groter op dat moment.
Jeroen: Was het hard werken of roeien, feesten, of juist niet?
Els: Ik stond niet iedere avond op de tafel. Wel roeien, en nog steeds. Ik hou van buitensport, dat brengt dan weer de gezelligheid met zich mee. Ik wilde ook zeker die studie halen. Als ik A zeg, moet ik B zeggen, dat is ook heel duidelijk bij mij. Ik heb dat een tijd gebruikt om weer verder die vleugels uit te slaan en naar het buitenland te gaan.
Jeroen: Je bent naar Bristol geweest, zoals ik in de inleiding zei. Hoe kwam je daarbij?
Els: Dat was een uitwisseling.
Jeroen: Hoe vond je dat?
Els: Heel gaaf. Dat heeft toen wel een beetje mijn ambitie getriggerd. Ik denk dat het Engelse systeem op dat moment, veel meer werkcollege en het hoorcollege. Die interactie, de wijze waarop je daar les kreeg, heeft heel veel impact gehad.
Jeroen: Wat is de belangrijkste les als je erop kijkt?
Els: De nieuwsgierigheid, ik weet dat ik meer in bibliotheken heb zitten wroeten dan ooit tevoren. Er werd iets meer van jezelf gevraagd. Dat heeft toen wel iets losgemaakt. Ik kan me ook nog herinneren dat bedrijven zich daar kwamen presenteren. Ik ben destijds bij Procter and Gamble en Shell geweest. Dus die belangstelling voor die grote bedrijven begon toen ook een beetje, dat werd getriggerd daar.
Jeroen: Een hele algemene vraag, maar ik vind het toch wel leuk om te stellen, als je naar die hele fase kijkt van nul tot het beginnen met werken, zijn er nog momenten geweest die echt heel cruciaal voor jou geweest zijn?
Els: Ik denk dat het een proces is geweest, met verschillende mensen, met verschillende ervaringen. Er is niet echt een triggermoment geweest.
Jeroen: En rolmodellen? Zijn er mensen geweest, met of zonder naam, waarvan je zegt, “Die zijn echt heel belangrijk geweest in mijn denken”?
Els: Bepaalde vrienden tijdens je studententijd die je wat losmaken en heel duidelijk mijn eigen familie. Ik heb het ook altijd ondernemerschap genoemd. Als ik terugkijk waren mijn beide oma’s, die hun tijd voor waren, ook heel ondernemend.
Jeroen: Waar zat hem dat in?
Els: Toch ook wel gewoon lef hebben en ons ook stimuleren.
Jeroen: Had je het gevoel dat je je als vrouw – want je noemde je oma – extra moest bewijzen? Zat daar nog iets bij jou in?
Els: Nee, dat heb ik eigenlijk nooit gehad.
Jeroen: Heb je ook iets met het onderwerp, vrouwen meer in leidinggevende rollen en dat soort dingen?
Els: Ja, zeker wel.
Jeroen: Doe je daar veel mee?
Els: Dat werd heel duidelijk toen ik benoemd werd in deze huidige rol in het bestuur, hoe belangrijk dat is voor heel veel vrouwen. Dus hoe ik een rolmodel ben, ik vind dat heel belangrijk.
Jeroen: Zeggen mensen dat tegen je? Voel je dat?
Els: Ja, dat voel ik heel duidelijk. Het werd ook heel duidelijk dat de reacties van het aantal vrouwen – die krijg ik bijna nog dagelijks – hoe gaaf mensen dat vinden. Het blijft moeilijk, al die jaren dat ik nu in het bankiersvak zit, om het aantal vrouwen gewoon te laten groeien.
Jeroen: Hoe komt dat dan?
Els: Dat is voor mij ook een grote vraag. Ik ben heel alert geworden op de momenten dat vrouwen ook echt uitvallen en ze erbij houden. We kennen allemaal wel de momenten dat vrouwen dan toch uitvallen, heel vaak jonge kinderen, ook omdat ze gewoon andere beslissingen nemen. Ze hebben toch vaker de neiging voor eigen ontwikkeling, willen leiding geven en uit wholesale bankieren stappen. Dat heb ik met name gezien.
Jeroen: De wholesale kant zit ook typisch in een omgeving – er wordt overal hard gewerkt – die er bij mij om bekend staat dat er extra hard gewerkt wordt.
Els: Ja, met name de dames die actief zijn, hebben echt het hart onder riem. Het is zo gaaf, geef niet op. Don’t give up is altijd mijn gevleugelde uitspraak. Het is ook zo leuk om door te groeien. Ook dat gezin groeit door. En ook wel degenen die de stap maken naar een veel meer verbredende rol, die toch ook wel een beetje bij dat wholesale en rural vak te houden. Het is veel te mooi en het is ook maar een korte fase in je loopbaan. Dan heb je zoveel ballen in de lucht te houden. Dus om echt te motiveren om erbij te blijven.
Jeroen: Dus je kijkt heel erg naar die afvalmomenten, maar wat kun je dan als bank allemaal doen om een rol te spelen bij die afvalmomenten, die moments of truth voor vrouwen, als bank? Wat kun je allemaal doen?
Els: Wat wel boeiend is, is dat het een afvalmoment is voor vrouwen, maar het is ook een hele goede ontwikkeling dat steeds meer mannen, ook de dertigers die er even uit willen, dat probeer ik ook aan te moedigen, hoe ingewikkeld het soms ook is, praktisch. Maar ook dat voorbeeld, want alleen dan kun je ook de vrouwen aan boord houden. Ik probeer er ook zelf actief een rol in te spelen. Ik benadruk ook echt de lol die ik erin heb, ook nu, het is het zo waard en laat je niet afleiden. Misschien ga je even iets minder performen en vaak ben je ook zelf het probleem daar, dat geeft niet, breek erdoorheen.
Jeroen: Coach je ook vrouwen of mannen binnen de organisatie? Ben je een soort mentor voor mensen?
Els: Gewoon een gesprek 1-op-1, ik geloof niet dat je altijd een heel coaching traject hoeft aan te gaan. Ik spreek wel veel met mensen 1-op-1.
Jeroen: Wat zie je dan veel bij die generatie waar inderdaad zo’n belangrijk afvalmoment zit rond de dertig met kinderen, wat is dan een veelgehoorde vraag of uitdaging die ze dan bij je neerleggen?
Els: Ik denk toch dat het het spanningsveld is. Het work-life.
Jeroen: Hoeveel uur je nodig hebt om je baan goed te kunnen doen, om goed te zijn voor je gezin. Dat is voor mannen net zo, waarschijnlijk.
Els: Ja, en bijna de geruststelling, “It’s okay”, dat een fase gewoon het geval is.
Jeroen: Dat is misschien wel belangrijk, zeg je?
Els: Ja, ik denk het wel. Ergens een stukje druk weghalen, ik denk dat het soms bijna een vlucht is. Veel mensen willen het beste van zichzelf laten zien. Het vervelende gevoel dat je niet helemaal het beste van jezelf kan laten zien.
Jeroen: Dat is een rotgevoel.
Els: Ja.
Jeroen: Je staat voor een bepaalde kwaliteit, als je die niet kan leveren, voelt dat niet fijn. Mensen zien dat ook meteen, zeker als ze die andere kant van jou ook kennen.
Els: Ja.
Jeroen: Dat kan ik me helemaal voorstellen. We hebben bij Leaders in Finance op 80% van het gesprek altijd een pleaser en een teaser. Het deed me deugd dat je al hebt geluisterd naar Leaders in Finance, dank daarvoor! Waarbij overigens de vrouwen verreweg de best beluisterde zijn, daar kunnen we allerlei theorieën op loslaten, waarom dat het geval is. Maar laten we dat voor nu even achterwege. Maar aan de teasende kant, we hebben het al een beetje over het onderwerp gehad, maar het blijft wat mij betreft toch onvermijdelijk om het ook Rabobank te hebben over de duurzame transitie. Helemaal omdat jij de eindverantwoordelijke bent voor de hele food- en agrisector en dat is natuurlijk een heel belangrijk onderdeel van die duurzame transitie. We hebben het volgende opgeschreven: Hoeveel je ook zegt dat de duurzame transitie omarmd wordt door jullie, het zal je altijd als bank blijven achtervolgen dat je de financier bent van een grootschalige agrarische sector en daarmee één van de belangrijkste drivers bent achter klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit. Ben je het daarmee eens?
Els: Dat vind ik wel te hard gesteld. Het is veel genuanceerder. Dus ik ben het er wel mee eens dat het voedselsysteem eigenlijk nog niet toekomstbestendig is. Daar zien we ook een hele belangrijke rol voor onszelf. Daar werken we al heel hard aan, en daar blijven we ook gewoon keihard aan werken, om dat wel toekomstbestendig te krijgen. Iedereen moet blijven eten. De wereldbevolking groeit, om mee te werken, om onze klanten toekomstbestendig te maken. Dat zie ik eigenlijk als het belangrijkste doel voor ons, wereldwijd. En dat is best moeilijk. Iedere keer doet het weer pijn, dat is echt oprecht. Ik ben heel erg een ‘het glas is halfvol’ type. Ik vind ook dat terugkijken niet veel zin heeft, waar we nu staan, moeten we het beste doen. Dus werken met onze klanten waarin wij ook weer die kennis delen van hoe dat kan en ook die interactie. Er is natuurlijk heel veel druk vanuit NGO’s, dat is ook hun rol. We proberen ook het gesprek en die verbinding te blijven houden en met onze belangrijkste klanten – ik heb natuurlijk ook die achtergrond in wholesale banking met wholesale klanten – we zijn echt frontrunners op dat gebied. Er zijn partijen die heel ver zijn, en dit is echt iets wat ze met elkaar moeten doen.
Jeroen: Zijn er veel dingen waarvan je zegt, “Daar zeggen we nu nee tegen omdat we dat gewoon niet meer kunnen financieren, omdat we weten dat het uiteindelijk te veel impact gaat hebben op bijvoorbeeld het klimaat”? Jullie hebben interessante headlines gemaakt rondom het tropisch regenwoud, ik ga er nu niet verder op in. Maar het gaat me erom: Moeten jullie vaak nee zeggen tegen dingen?
Els: We hebben een heel duidelijk beleid als het gaat om de meest impactvolle industrieën. We hebben het heel veel gehad over food en agri, maar we zijn ook heel actief in energie en de energietransitie, met name die renewable energy kant hebben we gefinancierd en doen we nog steeds.
Jeroen: Daar zetten jullie heel zwaar op in, ik zie dat honderden mensen zijn aangenomen op dat gebied.
Els: Ja, we hebben ook al een hele lange historie, de eerste windmolen stond op het boerenerf dat we gefinancierd hebben. Zo zijn er verschillende stappen waar we echt een pionierende rol hebben gespeeld. Dus daar zetten we ook heel duidelijk op in. Echt naast die food en agri focus. Sowieso kolen niet, olie- en gasexploratie doen we ook niet. Daar zijn we niet heel vocaal over omdat we dat al sowieso niet doen. Maar we hebben een heel duidelijk beleid wat we wel en niet doen. Wat ik met name belangrijk vind, is dat we met onze klanten naar Parijs gaan en dat levert soms wel een spanningsveld op. Het heeft geen zin om alle klanten nu uit te zwaaien, zolang ze maar met ons naar Parijs willen.
Jeroen: Betekent het dat als ze semi-expliciet aangeven dat ze het eigenlijk niet van plan zijn, er dan dus wel meer nee gezegd wordt? Nog even terug naar die vraag van mij rondom deze teaser: moeten jullie meer nee zeggen? Een hele intensieve veehouderij in Kazachstan, Brazilië, in andere landen dan Nederland waar het vaak nog groter is dan in Nederland.
Els: We hebben hele strakke richtlijnen wat we wel of niet willen. Illegale ontbossing, nee. Dus moeten we vaker nee zeggen? We hebben een duidelijk beleid en op basis daarvan zullen we ook nee zeggen. Bij voorkeur doen we het dus met onze klanten. Als je toekomstbestendig wil zijn als klant zul je ook die transitie moeten gaan maken. Dus dat is over het algemeen ook gewoon wel wat we zien. Wat we met name ook internationaal zien, is dat we vaak met de meest vooruitstrevende food en agri klanten zakendoen.
Jeroen: Jullie hebben een grote verantwoordelijkheid hierin als één van de grootste spelers ter wereld op food en agri gebied.
Els: Ja, zo voelt het ook. Dat is ook echt wel een complexiteit omdat je natuurlijk vanuit een Europese context kijkt naar al die verschillende werelddelen. Daar is een verschil in tempo. Dus aan de ene kant zou je heel graag het Europese tempo willen afdwingen, tegelijkertijd moet je toch vaak kijken naar de context waar een land zit en wil je een front runner zijn vanuit die context.
Jeroen: Het kan best zijn dat het daar wel begrepen wordt, maar hier misschien niet omdat we hier wat verder zijn. Wat ik ook nog boeiend vind op dit thema, dat zie je bij alle organisaties, maar zeker ook in de financiële sector waar ik dan vooral kom, is dat het ook wel in de organisatie tot heel veel debat leidt. Want ik kan me voorstellen bij jullie ook. Je hebt hele jonge mensen die misschien in hun vrije tijd op de A12 staan of iets dergelijks. En tegelijkertijd heb je misschien de meer old school bankier die al dertig jaar lang het agrarisch bedrijf financiert. Ik kan me voorstellen dat het intern ook best wel spannend is en jij wil graag iedereen meekrijgen. Dat vraagt ook wel wat.
Els: Ja, helemaal een terecht punt. Ik denk soms ook, als er negatieve publiciteit is, doet het wat met mij. Soms intern heeft dat heel veel impact. Dus ook de uitleg, vaak het ook weer vertalen van publiciteit naar mensen intern. Het is ook goed, het houdt ons echt heel erg scherp.
Jeroen: Als je het even heel extreem stelt, je wil beide groepen natuurlijk meekrijgen. Ik neem aan dat er niet veel mensen bij jullie zijn die klimaatverandering ontkennen. Maar tegelijkertijd zul je ook wel mensen hebben die zeggen, “Doe er niet al te moeilijk over”, terwijl er ook hele groepen zijn die zeggen, “De Rabobank moet veel sneller gaan.”
Els: Ja, je zult weinig ontkenners tegenkomen binnen onze organisatie. Want het is toch wel heel duidelijk waar we voor staan. Tegelijkertijd, ook als het gaat om tempo waarin, dan zijn er natuurlijk wel verschillen.
Jeroen: Zoveel mensen, zoveel meningen, dat is gewoon een afspiegeling van de samenleving voor een deel. Aan de pleasende kant altijd dezelfde vraag: lees je graag? Heb je een bepaald boek of boeken – we hebben mensen die hier twaalf boeken bespreken – dat je zou willen delen?
Els: Ik lees veel, het begint al eigenlijk met kranten. Dus ik lees iedere dag op de iPad Financieele Dagblad, NRC, Financial Times en in het weekend The Economist. Ik ben ook heel erg nieuwsgierig naar wat er speelt. Hoe ontwikkelt de wereld zich? Dat is misschien nu nog interessanter dan ooit.
Jeroen: Wat lees je als je weinig tijd hebt, als je alles moet skippen, blijft FD dan over, blijft FT over of The Economist of NRC?
Els: Dan kies ik voor de NRC en de FD. Die scan is ‘s ochtends al eventjes. Ook omdat ik weet dat die door iedereen gelezen worden, dus daar wil ik even gewoon de key headlines niet missen. In termen van een boek, het is wel mooi, want ik blijf boeken bestellen. Ik lees ze alleen niet allemaal. Deze week kwam er nog een boekje binnen, Eat like the animals. Dat is ook mijn voorliefde, dus mijn belangstelling voor food en agri, dat beesten intuïtief het juiste eten en wat we daarvan kunnen leren als mensen.
Jeroen: Dit boek heb je al gelezen of ga je dat nog lezen?
Els: Nee, dat ga ik nog lezen. En ik heb nog veel meer liggen wat ik nog ga lezen. Ik ben heel nieuwsgierig, dus er zit altijd een kleine frustratie dat die stapel zich blijft opbouwen. Ik heb er wel over nagedacht, het laatste fictie/non-fictie boek dat ik in één adem heb uitgelezen was ‘t Hooge Nest, van Roxane van Iperen. Dat is fictie/non-fictie, want het is toch een waargebeurd verhaal. Twee Joodse zussen die opgroeien in Amsterdam, die actief raken in het verzet en uiteindelijk moeten onderduiken. Dat doen ze in dat Hooge Nest, dat huis in Het Gooi. Dan gaan ze heel actief door met dat verzetswerk. Aan de ene kant de teleurstelling dat ze op een gegeven moment eigenlijk verlinkt worden, tegelijkertijd ook wel weer de verrassing aan mijn kant hoe lang ze door kunnen gaan. Er zit een stukje teleurstelling, ze hebben wel heel lang door kunnen gaan. Die ongelooflijke moed, moreel voelen ze dat ze dat moeten doen. Maar ook – en daardoor zat ik gekluisterd in dat boek – gaan ze uiteindelijk naar een concentratiekamp, naar Auschwitz met de familie Frank. Deze mensen hebben gewoon nog met de familie Frank die tijd doorgemaakt en het feit dat die zussen het overleven en uiteindelijk ook weer terugkomen en weer verbonden worden met hun gezin, hun familie. En vervolgens ook niet als helden doorleven. Heel fascinerend. De moed met name, daar kan iedereen heel veel respect voor hebben, en ook een beetje jaloers op zijn.
Jeroen: Mooi hoe je het beschrijft. Volgens mij heeft het veel indruk gemaakt.
Els: Ja. In één ruk, heet dat.
Jeroen: Ja, dat kan ik me voorstellen, prachtig. Ik heb het vaker gehoord, ook hier op de podcast. Ik moet het toch nu zeker een keer gaan lezen. Je noemde al eerder dat je houdt van sporten en specifiek noemde je buitensport. Je hebt dus altijd gesport en je sport nog steeds, kun je ons daarin een beetje meenemen?
Els: Ik noemde het roeien al, maar het is alles wat je outdoor kunt doen en ook wel duursport. Ik ren nog steeds drie keer in de week.
Jeroen: Wat ren je dan? Gewoon een rondje rondom waar je woont?
Els: Ja, ik ga per definitie het bos in.
Jeroen: Hoe ver loop je dan?
Els: Ik probeer 25 kilometer te lopen per week in totaal.
Jeroen: Mooi!
Els: Ik loop ook veel, veel wandelen. Dus dat is echt mijn manier om even te–
Jeroen: Marathons?
Els: Nee, dat heb ik nooit gedaan. Wel halve marathons op verschillende plekken. Ik heb altijd gezegd, als ze me een keer ontslaan, ga ik een marathon lopen. Maar dat is nooit gebeurd. Met andere woorden, je moet er gewoon tijd voor hebben.
Jeroen: Je moet wel beslagen ten ijs komen, je moet niet gaan lopen en heel veel blessures eraan overhouden. Je hebt dus wel ook wedstrijden gedaan?
Els: Nee, niet echt wedstrijden. Ik heb ook een racefiets, ik heb geskied in de vakantie. Dus buiten even je zinnen verzetten.
Jeroen: Dat is jouw manier om even los te komen van alles?
Els: Ja.
Jeroen: Of kom je juist tot heel veel ideeën tijdens het hardlopen en het fietsen?
Els: Dingen worden dan heel simpel. Vooral met fietsen moet je een beetje meer opletten, heb ik gemerkt. Met hardlopen vallen dingen op z’n plek.
Jeroen: Dus het werk gaat wel door je hoofd?
Els: Ja. Maar het wordt plotseling heel simpel. Dat blijft fascinerend.
Jeroen: Heb je tips voor het managen van je tijd? Want iedereen wil met jou praten, natuurlijk, de hele dag door. Iedereen trekt aan je, iedereen wil wat van je. Hoe manage je dat? Heb je tips voor welk niveau je dan ook zit? Maar iedereen heeft natuurlijk het gevoel dat hij te weinig tijd heeft.
Els: Ja, dat vind ik de grootste uitdaging. Dus je prioriteiten stellen. Ik vind het moeilijk om daar een tip over te geven.
Jeroen: Wat doe je zelf? Want je hebt daar natuurlijk ook dertig jaar ervaring mee, hoe je dat doet. Heb je iets wat eruit springt en waarvan je zegt, “Dat is hoe ik het aanpak waardoor ik het wel weet te managen in de week en de prioriteiten blijf doen die ik echt wil doen”?
Els: Ik laat echt mijn pen vallen op een gegeven moment. Dus ik luister wel heel goed naar mijn eigen lichaam en geest, als de fusie uit is, stop ik. Dat kan ieder moment ‘s avonds zijn, als ik moet doorwerken zet ik de wekker weer op. Dat kan ik wel accepteren van mezelf.
Jeroen: De toekomst, wat langere termijn. Als ik vraag naar de komende jaren weet ik al een beetje welk antwoord ik ga krijgen. Maar als we naar de iets langere termijn kijken, zijn er dingen die je graag nog zou willen doen, zakelijk of privé?
Els: Dat vind ik moeilijk. Ik heb eigenlijk die hele loopbaan, dus ik kijk altijd een aantal jaar vooruit. Ik ben ongelooflijk nieuwsgierig wat deze baan mij nog gaat brengen. In gedachten ben ik daar, dus ik vind het heel moeilijk om daaroverheen te kijken. De twee jongens studeren net, hoe ontwikkelen die zich? Ik denk dat je daar nieuwsgierig naar bent. Ik kan nog niet echt nadenken over een leven zonder werk.
Jeroen: Dat was ook precies mijn vraag geweest, zou je dat überhaupt kunnen? Je bent iemand die heel graag werkt, dat is wel duidelijk geworden. Zie je jezelf ergens commissaris worden?
Els: Ik kan mezelf echt niet voorstellen zonder wakker worden en dan te gaan trainen voor een marathon.
Jeroen: Je zei, “Als ik ontslagen word, ga ik een marathon lopen.” Als we jou een marathon zien lopen, is er wat aan de hand.
Els: Een agenda hebben vind ik soms ook wel confronterend, dat ik me daar niet zo goed een voorstelling van kan maken.
Jeroen: Aan de andere kant is je belangrijkste hobby sport, of zijn er nog andere belangrijke hobby’s?
Els: Dat is wel hoe ik me nu ontspan, maar natuurlijk ook gewoon vrienden en familie en vakantie.
Jeroen: Je mag op een podcast natuurlijk nooit zeggen dat de tijd bijna op, maar het is wel zo. Daar zijn we gewoon heel transparant over. Ik heb de 151 CEO’s en Raad van Bestuursleden die ik heb mogen spreken altijd één vraag gesteld, dus die mag ik nooit vergeten, die sparen we op. Dat is: heb je tips voor starters op de arbeidsmarkt en liefst in de financiële sector? Laten we zeggen dat ik vandaag begonnen ben of ik ga morgen beginnen bij de Rabobank, dat is mijn eerste baan. Wat voor tips heb je voor mij?
Els: Allereerst zou ik je feliciteren, ik vind het een geweldig mooie sector. De financiële sector, de bancaire sector. Doe waar je goed in bent, doe waar je energie van krijgt en wees nieuwsgierig. Dus met name stappen maken.
Jeroen: Als ik morgen mijn eerste baan begin, weet ik dan echt al waar ik goed in ben en wat ik leuk vind?
Els: Mijn advies is vooral: kijk rond. Je ziet soms bij de jonge generatie dat ze hun eerste rol ongelooflijk belangrijk vinden. Als ze niet op de juiste positie gesteld worden, kunnen ze zich daar enorm door laten teleurstellen. Vooral gewoon die mobiliteit, pak verschillende posities. Ga uitvinden waar je die lol uit haalt en waar je goed in bent. Dat zeg ik ook steeds tegen mijn zonen, allerlei ambities hebben. Doe vooral waar je heel veel lol in hebt.
Jeroen: Is het makkelijk om talenten aan te trekken in de wholesale hoek voor jullie?
Els: Ja, het boeiende is wel dat er veel talent is. Je noemde zelf al de energietransitie, ik zie wel dat jonge mensen enorm worden aangetrokken door die ambitie om impact te maken in de energietransitie, voedseltransitie, op duurzaamheid. Dus over het algemeen trekken we toch makkelijk.
Jeroen: Mooi! Dat lijkt me heel belangrijk voor een grote organisatie zoals jullie. Ik heb enorm genoten van dit gesprek, je hebt het woord ‘nieuwsgierig’ heel vaak laten vallen en dat vind ik ook wel heel typerend als ik zo naar je luister. We kenden elkaar niet, maar het klinkt wel alsof het een heel belangrijk woord voor je is. Daar wilde ik nog even op eindigen, het is geen vraag, maar ik stel dat zo even.
Els: Ja, misschien heb ik dat nooit zo voor mezelf beseft, maar ik denk wel dat je gelijk hebt.
Jeroen: Ik mocht ook heel nieuwsgierig zijn, daar wil ik je heel hartelijk voor bedanken. Voordat ik dat ga doen, wil ik toch nog even aan jou vragen: is er nog iets waarvan je zegt, “Jeroen, ik vind het echt heel jammer, maar daar hebben we het nog niet over gehad en dat had ik wel willen zeggen”?
Els: Nee, het was leuk. Jij ook heel veel dank voor dit gesprek. Leuk om dit te doen, het is toch ook een beetje reflecteren en leuk!
Jeroen: Ik vond het ongelooflijk leuk. Heel fijn dat ik van alles mocht vragen, zowel zakelijk als privé als dingen daartussenin. Ik wijs er nu naar, ik heb hier een klein bedankje voor jou en voor jouw collega die hier ook bij dit gesprek aanwezig is. Dat zal ik zo overhandigen. Dat doe ik, nogmaals, omdat ik het heel prettig vond en ik het heel erg sympathiek vind met jouw drukke agenda dat je in ieder geval niet nee hebt gezegd tegen de podcast, dus dank daarvoor!
Els: Dankjewel, heel graag gedaan!
Dit was Leaders in Finance, we hopen dat je deze aflevering met veel plezier hebt beluisterd. We stellen je feedback erg op prijs. Wat houdt je bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of Google review. Dat kan ook de sociale media kanalen of direct via een e-mail. We kunnen het enorm waarderen als je dat doet. Tot slot danken we onze partners voor hun steun. Dat zijn: EY, RiskQuest, MeDirect, Kayak en Roland Berger. Tot de volgende Leaders in Finance en bedankt voor het luisteren!