Welkom bij een nieuwe aflevering van Leaders in Finance. Deze week is de gast Medy van der Laan, de voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken. Welkom, Medy.
[Medy]Goedemiddag.
[Jeroen]Hartstikke leuk dat je er bent en voordat ik je zal introduceren wil ik graag de partners van Leaders in Finance bedanken voor hun steun. Dat zijn EY, MeDirect, RiskQuest, Kayak en Roland Berger. Ik ben mijn partners zeer dankbaar. Dan nu over naar mijn gast, traditiegetrouw begin ik natuurlijk met het spellen van de naam van de gast. En dat is Medy, M-E-D-Y en dan van der Laan, L-A-A-N. Medy is zoals gezegd voorzitter van de NVB, de Nederlandse Vereniging van Banken. Ze is geboren in Spijkenisse en studeerde Nederlands Recht aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Medy startte haar carrière bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In 2002 was zij de winnaar van de titel Jonge Ambtenaar van het Jaar. Later diende ze als Staatssecretaris van Cultuur en Media in het kabinet Balkenende II namens D66. Vervolgens beklede zij meerdere functies, zoals onder andere voorzitter van Energie Nederland, de branchevereniging van energiebedrijven. Naast haar functies heeft ze vele nevenfuncties gehad, waaronder als lid van de Raad van Toezicht van de Consumentenbond en is ze op dit moment commissaris bij de Schiphol Groep en voorzitter van het bestuur van stichting Berenschot Beheer. Tot slot, Medy is 55, heeft twee kinderen en woont met haar man in Apeldoorn. Ze houdt van paardrijden met haar eigen paard en wandelt graag met haar hond. Dat ter introductie, Medy, nogmaals hartstikke leuk dat je er bent. Allereerst vind ik het altijd heel leuk om de organisatie die de gast representeert, om die neer te zetten en het liefst aan de hand van de verschillende stakeholders. Want als ik jou vraag: wat is en wat doet de NVB, dan komt er natuurlijk een heel uitgebreid en degelijk antwoord, maar aan de hand van de stakeholders kun je het een beetje structureren. Dus allereerst de NVB, wie zijn eigenlijk de leden van de NVB?
[Medy]We hebben zo’n 60 leden, waarvan de helft buitenlandse leden met een Nederlandse activiteit, met een Nederlandse bankvergunning. De voorwaarde is dat je een Nederlandse bankvergunning hebt. Natuurlijk zijn alle grote banken bij ons lid en ik denk dat in de praktijk het neerkomt op een vertegenwoordiging van zo’n 95 procent van het bankenlandschap – met bankvergunning.
[Jeroen]Ja, want dat is cruciaal, de bankvergunning, want je zou nooit lid kunnen worden zonder bankvergunning. Dat is de nummer 1 vereiste. Ik neem aan dat je het liefst 100% dekking hebt.
[Medy]Ja, dat zouden we heel geweldig vinden, maar er zijn altijd banken die om een reden geen lid zijn, variërend van principiële redenen tot aan gewoon zeggen van: ja ik heb wel een bankvergunning maar ben meer een beleggingsspecialist of meer een vermogensbeheerder, dus mijn bankactiviteiten zijn zo klein dat eigenlijk de meerwaarde van lidmaatschap te laag is.
[Jeroen]Het is dus qua structuur een vereniging. Wat betekent dat concreet voor de wijze waarop jij je werk doet?
[Medy]Ik ben onafhankelijk voorzitter van de vereniging. We hebben natuurlijk een algemene ledenvergadering, daar zijn alle leden lid van en we hebben een bestuur van twaalf leden, waarvan zes zetels worden ingenomen door de drie grootbanken, elk twee, en de overige zes zetels worden ingenomen door de kleinere banken en dan proberen we een zo’n goed mogelijke representatie te hebben. Dus ook variërend van de voorzitter van de Foreign Banking Association tot Triodos, Bank Nederlandse Gemeenten en zo hebben we een overzicht van een aantal kleinere banken.
[Jeroen]Hoe moet men dat voorstellen, want hoeveel ruimte krijg jij dan? Hoe bepalen zij die ruimte die je krijgt om te werken aan bepaalde onderwerpen? Ben je er helemaal onafhankelijk in of krijg je jaarlijks dat mee van je leden? Hoe werkt dat?
[Medy]Nou in de praktijk werkt het zo dat ik actief zelf bedenk wat moet gaan gebeuren. Natuurlijk zijn er heel veel dossiers of thema’s die gewoon er zijn, dus alle wetgeving, alle consultaties uit Europa. Nou daar bemoei ik me niet mee tenzij het een hele cruciale is die heel politiek gevoelig ligt, dat laat ik gewoon de professionals en experts doen. Dus ik doe vooral de thema’s waarvan ik denk dat de proactieve rol heel belangrijk is. Drie jaar geleden rond deze tijd vonden de sollicitatiegesprekken plaats. En toen waren ze op zoek naar iemand die proactief is, met een mening, en die heel erg die brug was of zou willen zijn, of ook van nature is, tussen het maatschappelijk denken en de manier waarop banken naar de samenleving kijken. Nou, in dat pulletje pas ik heel goed want ik vind juist die verbinding tussen het bedrijfsleven en de maatschappelijke debat dat vind ik cruciaal. Ik hou zelf heel erg van het samenwerken tussen overheid en bedrijfsleven. Ik denk dat we dat in Nederland dat nog meer kunnen doen dan wat we nu doen. Dus ik vind het ontzettend leuk om dat perspectief van de banksector te verbinden met de maatschappelijke ontwikkelingen. Dat betekent dat ik net een iets sneller neus heb voor ontwikkelingen die in de maatschappij of in Den Haag zich ontwikkelen. Kortom, wij regisseren ook vanuit de NVB. Tuurlijk samen met de leden maar we hebben nadrukkelijk ook wel een eigen mening of suggestie over waar we vinden dat de prioriteiten moeten worden gegeven. Maar meestal sluit dat naadloos op elkaar aan en soms lopen we net iets voorop.
[Jeroen]Dan zeggen de leden van ho ho, dit gaat iets te snel?
[Medy]En dan zeg ik nou maar ik denk toch echt dat we hier moeten gaan anticiperen en dat we hier een mening over moeten gaan vormen. En dan zeggen de bankleden soms van nou dat lijkt ons nog niet helemaal nodig. En dan zegt mijn intuïtie van nou ik denk toch echt dat we hier over na moeten gaan denken. Meestal ben ik dan net iets te vroeg, daar hebben ze dan wel gelijk in, maar ik ben liever iets te vroeg dan iets te laat. Maar voor het overgrote deel voelen we dat allemaal wel hetzelfde aan. Maar bijvoorbeeld zo’n onderwerp als poortwachter. Daar ben ik echt wel de roerganger geweest omdat ik het daadwerkelijk mijn onafhankelijkheid, ik hoef niet door de fit and proper toets van de DNB, dus ik ben echt onafhankelijk. Ik kan echt mijn eigen mening hebben zonder dat iemand mij ook maar iets kan, zonder dat ik mijn enige consequentie heeft behalve dat ik mijn relatie met mijn stakeholders goed moet houden. Maar daar was zo’n moment dat ik iets meer voorop ging lopen. En dat ik natuurlijk een mandaat had van de banken, maar dat iedereen het ook wel spannend vond toen ik dat deed.
[Jeroen]Maar dat betekent dus, conclusie: je voelt veel vrijheid. Die pak je ook op basis van je ervaring, en je voelt dus wel ook intern waarschijnlijk aan van zover kan ik gaan.
[Medy]Ja en ik ben iemand die wel… Kijk, mijn hele loopbaan, je hebt er net een korte schets van gemaakt, maar wat mensen daar niet kunnen lezen, uit mijn cv lees je niet dat ik een heel inhoudelijk gedreven – eigenlijk nog altijd een beleidsmaker ben. Dus ik ben ooit als beleidsmedewerker begonnen en ik ben er nooit mee opgehouden. Alleen ik heb dat in verschillende rollen gedaan. Dus nu ook bedenk ik oplossingen voor de bankensector of voor maatschappelijke vraagstukken. En dan vanuit het met de bankensector als systeem om mij heen bedenk ik oplossingen. Dat vind ik leuk.
[Jeroen]Ja dat herken ik ook in alles wat ik gelezen en gehoord en geluisterd heb over jou in de voorbereiding, dan is dat precies het beeld wat ik krijg. Als we naar een andere stakeholder gaan: De collega’s. Met hoeveel mensen run je de NVB ongeveer?
[Medy]We hebben zo’n 70 medewerkers. Je moet je voorstellen dat zo’n tussen de 35 en 40 mensen zijn de hele dag bezig met inhoud. Variërend van consultaties, toezichtsvraagstukken, verduurzaming, schuldhulpverlening, duurzame ondernemerschap. We zijn bezig met klimaat, klimaatadaptatie, mitigatie. Nou ja je kunt het zo gek niet noemen, of wij moeten daar of willen daar of hebben daar iets mee; moeten er iets van vinden, willen er iets van vinden of hebben daar gewoon grote verantwoordelijkheid in. Dus dan praat je over 35 tot 40 man alleen maar inhoud. En dan zijn er natuurlijk mensen als communicatie en ondersteuning natuurlijk, secretariaat en noem maar op.
[Jeroen]Ik neem aan dat je constant ook in werkgroepen weer mensen van al die leden erbij trekt. Dus dan wordt het veel groter opeens.
[Medy]Ja dit is het bureau. Het bureau is 70 man groot. En om ons heen zijn 500 mensen uit de banken die met ons meewerken, waarvan veel uit de wat grotere banken, die daar natuurlijk ook capaciteit voor hebben om mee te draaien in onze werkgroepen, taskforces, commissies, de hele structuur. Overigens gaan we dit jaar een opschoning doen, gaan we iets gerichter en meer gefocust nog kijken van welke werkgroepen en commissies, nou de commissiestructuur zal niet zo snel gewijzigd worden, maar met name de werkgroepen eronder: 500 man is veel mensen, en die structuur moet je uiteindelijk gaan dienen. En ik denk dat wij veel nog veel flexibeler gaan worden en nog veel gerichter gaan worden op wat we willen bereiken.
[Jeroen]Met een paar kerndossiers waar je echt…
[Medy]Nee, een focus op wat we willen bereiken. Dat is iets anders. Dus je kunt heel lang praten over een probleem maar de kern van de vraag is: wat wil je op dat vraagstuk bereiken? En dat is denk ik de slag die we ook de afgelopen jaren hebben gemaakt. We hebben problemen. We hebben vraagstukken. En we willen iets bereiken daarmee. En dat kan soms iets in de maatschappij zijn wat je wil bereiken. Soms wil je voor je eigen leden iets bereiken. Maar ik denk dat we die resultaatgerichtheid, ja dat is een heel fout woord. Maar daarom zeg ik ook bereiken. Iets willen bereiken, dat is wat groter dan een resultaat behalen.
[Jeroen]Dus betekent dat ook hele concrete doelen stellen, voor jou?
[Medy]Ja. Ja zeker. Dus dat betekent dat je gewoon veel meer elkaar bevraagt op maar oké, we hebben nu een vraagstuk, en hoe zou dan de ideale wereld eruit zien als we het opgelost hebben? In plaats van goh, we hebben een probleem, we gaan eens met die praten. Nou op het moment dat je een probleem hebt en je hebt echt geen idee van de oplossing, dan ga je met alles en iedereen praten, dan ga je je laten inspireren, dan ga je met iedereen overleggen, vooral in de buitenwereld ook graag. Maar er zijn ook vraagstukken waar de oplossing eigenlijk heel helder is, maar waar de ander er nog niet aan wil.
[Jeroen]Heb je daar een voorbeeld van?
[Medy]Nou wij zouden bijvoorbeeld rondom duurzaam wat sneller willen doorstappen naar dat de maatschappij sneller met normeren en beprijzen, of dat de politiek iets sneller kiest voor normeren en beprijzen, en wel in een dusdanige manier dat de maatschappij dat kan opvangen. Maar je kunt best nu een norm aankondigen die in 2035 gaat gelden. Dat mensen zich er 10, 11 jaar op kunnen voorbereiden. Wij zouden veel meer met beprijzingen, met prijsprikkels aan de consumentenkant zouden wij denk ik, bijvoorbeeld de business case van circulaire economie op een next level kunnen brengen. Dus ik zeg altijd als het biologische stukje kip 50 cent goedkoper is dan het niet biologische stukje kip, dan gaat iedereen vanaf morgen het biologische stukje kip kopen. En zo simpel werkt het. En of je dat dan met subsidie doet of met toeslagen en met opslagen. Maakt mij niet uit. Dat is een keuze van de politiek. Maar dat het zo werkt, lijkt mij evident. Je ziet de maatschappij enorm reageren op prijsprikkels. Dat geldt voor de elektrische auto, dat geldt voor de zonnepanelen. Dat geldt voor de windparken. Alles reageert op prijsprikkels. En alleen met prijsprikkels krijg je schaal. Nou in de huidige politieke tijdgeest is dat een wel steeds lastiger wordend verhaal. Maar het is wel waar we meningen over hebben, en wat we maar zeer beperkt zelf kunnen beïnvloeden. 0,2% bonus of malus in je hypotheekportefeuille. Ja, dat zet geen zoden aan de dijk. Dan moet je echt meer doen dan dat.
[Jeroen]Ik snap het. Ik kom straks zeker nog op Sustainable Finance, zoals ik het maar even noem en de poortwachter terug. Eerst even de stakeholders structuur proberen vast te houden. Als je kijkt, je noemde het al even: Den Haag en Brussel. Waar wetgeving vandaan komt. Hoe verhouden jullie jullie daartoe? Hoeveel ben je daarmee bezig van je tijd?
[Medy]Nou, Brussel. Mijn directeur is voorzitter van de Ex-Co, zoals zij dat noemen, van de European Banking Federation, EBF. Dus hij doet vooral de Europese portefeuilles, dat is een bewuste keuze om dat zo te verdelen. Ik spring daar zo nu dan in. Maar hij is daar in principe de trekker van. Dus we gaan doen heel veel via de European Banking Federation, proberen wij natuurlijk de hele Europese agenda – we hebben een paar eigen mensen ook in Brussel zitten vanuit hier.
[Jeroen]En de baas van EBF is een Nederlander, vooralsnog.
[Medy]Dus daar zitten we goed in. Dan moet je je voorstellen, het gaat om Brussel maar het gaat eigenlijk om Frankfurt, om de ECB. Wij hadden natuurlijk contact met Diederik Samson toen hij nog in Brussel zat. Kortom, wij proberen ook via de Nederlandse netwerken, maar ook via de EBF, ben je daar druk mee. Maar zoals gezegd, mijn directeur doet daar het meeste van. Waar het gaat om Den Haag, ja dat is gewoon onze core business als brancheorganisatie. Dat betekent dat ik heel veel contacten heb met Kamerleden, dat mensen van het bureau bij mij heel veel contacten met beleidsmedewerkers van Kamerleden. Maar je moet je ook voorstellen, Den Haag betekent ook dat wij zeer actief lid zijn. We zitten ook in het dagelijks bestuur van VNO-NCW. Dat wij zeer actief samenwerken met andere brancheorganisaties om op een bepaald moment alle doelen te halen. Of omdat we iets willen agenderen. We hebben bijvoorbeeld een poortwachtersoverleg met allerlei andere brancheorganisaties. Kortom, dat hele Haagse stakeholderveld is niet alleen maar Kamerleden, maar eigenlijk alles wat zich daar omheen beweegt is onderdeel van het stakeholderveld.
[Jeroen]Zien ze jou dan als ex-D66’er?
[Medy]Kijk, mensen weten waar ik politiek sta in mijn denkbeelden over de samenleving. Ik ben een sociaal-liberaal, progressief-liberaal, net hoe je het te woord geeft. Zo voel ik me ook. Dus dat is ook waar ik ongeveer sta in mijn meningsvorming over dingen. Ik ben niet D66’er, ik ben iemand die sociaal-liberaal is en daar past D66 toevallig heel goed bij. Progressief-liberaal vind ik eigenlijk nog mooier. Ik ben heel progressief. Werkt dat door in je dagelijkse werk tot een bepaalde hoogte? Tuurlijk neem je dat mee. En tegelijkertijd ben je gewoon een professional die ontwikkelingen ziet.
[Jeroen]Ik weet niet of de politici dat ook zo zien?
[Medy]Ik denk wel dat ze zien dat ik D66’er ben. Dus als ik bepaalde uitspraken doe, zullen ze dat zeker daarmee zullen verbinden, ja. Maar ik denk ook wel dat ik aan alle kanten in mijn gesprekken uitstraal dat ik vooral boven alles de voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken ben.
[Jeroen]Je zei in het voorgesprek dat je maar een aantal jaar staatssecretaris bent geweest, veel langer in je carrière heb je andere dingen gedaan. Heeft het toch nog enorm veel meerwaarde dat je daar hebt rondgelopen en heb je nog steeds veel aan je netwerk daar?
[Medy]Ja, zeker. Die drie jaar zijn heel belangrijk geweest om de mores nog verder te begrijpen. Maar ik heb ook twaalf jaar lang bij Binnenlandse Zaken gewerkt als ambtenaar en daar hele interessante projecten gedaan. En ook regelmatig degene geweest die de briefjes doorschoof naar de minister toen hij antwoorden moest geven aan de Tweede Kamer. Dus ik heb ook als ambtenaar veel in de Tweede Kamer gezeten in de ambtenarenbankjes. Dus van daaruit had ik het spel al gezien. Dus toen ik ook staatssecretaris werd op 34-jarige leeftijd was de Kamer voor mij eigenlijk geen geheim. Ik wist precies hoe het werkt, alleen de richting van de briefjes was andersom. Dus ik wist precies hoe daar het spel gespeeld wordt. Ik had natuurlijk vier jaar meegedraaid in de D66-fractie als medewerker van Jacob Kohnstammm die toen staatssecretaris was. Dus ik had al heel veel gezien van het politieke metier. Dat heeft natuurlijk ook enorm geholpen om op mijn 34e gewoon staatssecretaris te zijn en dat gewoon prima te doorstaan.
[Jeroen]Een van de jongsten ooit, denk ik?
[Medy]Ja, samen met Melanie Schultz van Haegen, die was ook jong, en Joop Wijn was jong, en Karien van Gennip was jong. Wij waren het kabinet met vier jonge mensen en wij waren die vier. Dus dat was, wij alle politieke partijen hadden één jong iemand. Ik ben ook twaalf jaar ambtenaar geweest. Heel veel van mijn netwerken komen nog voort uit mijn twaalf jaar ambtenaar zijn. Ik deed als ambtenaar heel veel hele complexe projecten, waarvan Bibob er eentje is. En daarmee heb ik echt alle departementen leren kennen. Ik zat natuurlijk in hele interessante netwerken als ambtenaar al. En echt, er zijn nog steeds hele goede relaties met mensen die ik uit mijn ambtelijke tijd ken. En natuurlijk ook uit je politieke tijd. Dus die combinatie, zeg ik altijd, die heeft…
[Jeroen]Mooi. Dat is goud waard.
[Medy]Dat is goud waard, ja. Dus mensen denken dat alleen die politieke tijd en ambtelijke tijd… Ik heb veel meer verstand van hoe je de ambtelijke processen, hoe die gaan lopen en wat je daarmee moet.
[Jeroen]Het klinkt bijna alsof je meer hebt aan je ambtelijke ervaring dan aan je politieke ervaring. Of is dat ook weer een beetje te extreem, is het een combinatie?
[Medy]Ik denk 40, 60. Die drie jaar 40 en ambtelijke tijd 60 of andersom. Het zal erom hangen. Maar ik had ze beide niet willen missen in ieder geval.
[Jeroen]En zie je de NVB dan als een, je noemt het zelf een branchevereniging. Als mensen zeggen jullie zijn een belangen- of een lobbyclub, is dat ook prima? Of is dat geen goede benadering?
[Medy]Ja, ik roep ook bewust weleens lobbyist. Ik wil ook af van het negatieve frame van lobbyist, ik bedoel, een NGO lobbyt ook. Alleen het ziet er wat sympathieker uit. Maar hij lobbyt ook. En iedereen lobbyt. Een kind lobbyt bij zijn moeder of die om twaalf uur of één uur mag thuiskomen. Weet je, en die denkt, nou ik neem maar mijn vader, want dan mag ik altijd een uurtje later van thuis komen dan mijn moeder. Dus ik denk altijd, iedereen is de hele dag aan het belangen behartigen. En dus wij ook. En dat doet NGOs, dat doet iedereen. Het doet trouwens een Kamerfractie, een Tweede Kamerfractie ook. Want die kijken dan ook vaak heel negatief naar lobby, ik denk, ja je doet het zelf de hele dag ook niet anders. Als Kamerlid ben je ook bezig om jouw gedachten en jouw ideeën en jouw belangen in het dagelijks bestuur van het land een plek te geven. Dus iedereen is met belangenbehartiging. Het is misschien wel interessant om één ding daarover te zeggen. Men zegt, waarom of wat is jouw kern van hoe jij dit doet? En ik zeg dat de kern van hoe ik naar dit werk kijk is dat elk belang mag er zijn. En dat voel ik ten diepste. Voor mij mag elk belang er zijn. Want we hebben een neiging om, wij hadden het namelijk over die negatieve klank van lobbyen, maar dan denk ik, nou elk belang mag er zijn. Je kunt het er mee eens zijn, je kunt het er niet mee eens zijn, je kunt vinden dat iemand dat niet mag belobbyen. Je mag er een mening over hebben, maar het mag er zijn.
[Jeroen]Dat is mooi, want deze uitspraak kwam ik heel vaak tegen in de voorbereiding. Ik wilde je hier later een vraag over stellen, maar dan ga ik het nu alvast doen. Want het interessante hieraan is, ik kan me daar heel erg goed in inleven. De vraag is, heeft iedereen toegang om zijn belang of haar belang te kunnen brengen? En dat is volgens mij waar het altijd om gaat, namelijk heb je de toegang? Er zijn ook hele groepen die misschien niet die toegang hebben, terwijl jij komt daar zo binnen, zowel als voorzitter van de NVB, een van de belangrijkste belangenorganisaties, dat zeg ik natuurlijk als financiële sector, maar het is natuurlijk een invloedrijke organisatie. En je hebt ook nog die achtergrond als ambtenaar en staatssecretaris, dus je komt er ook binnen. Er zijn misschien ook andere organisaties die er moeilijk binnenkomen. Dan krijgt het ene belang dan meer aandacht dan het andere, ook al mag elk belang er zijn.
[Medy]Ja. Dus in mijn dagelijks werk zeg ik, als ik met mensen aan tafel zit waar ik het niet mee eens ben of waarvan ik vind dat ze totaal voor zichzelf gaan, dat mag, maar dat mag voor mij. Alleen ik stel het dan aan de orde. Dus ik moet even kijken, in mijn dagelijks werk zit ik heel veel met mensen aan tafel met hun belang wat soms tegenstrijdig is en dat van ons. Ik kom zo terug op je vraag. In die houding zit ik mijn werk te doen. Dat betekent dat je van nature makkelijk samenwerkt. Dat je denkt, ja weet je, stel we het dan over jouw belang hebben, ik ben iemand die dus de kaarten op tafel legt en het fijn vind als de anderen dat ook even doen, en soms heb je verrassende overeenkomsten. Denk, hé, daar zit een verbinding, terwijl we dachten dat we totaal uit elkaar liepen. Dus dat is één deel van het verhaal.
Het andere deel, ja, dat is een hele andere vraag, niet hoe ik in de wedstrijd zit, maar hoe belangenbehartiging in Nederland plaatsvindt, denk ik ja, inderdaad, er zijn belangen die inderdaad het geld niet hebben en dat creatrisch, ik heb geen oplossing daarvoor. Maar nog steeds mag dat belang er zijn. Alleen, hoe organiseer je dat belang? Ja, dat is lastig. En uiteindelijk is het verenigen, wat wij ook zijn, het verenigen om je belang heen, dat is uiteindelijk de enige manier om je belang voor het voetlicht te krijgen. En hoe je dat gefund krijgt, ja, als je een bankensector vertegenwoordigt, heb je net iets makkelijker, kom je aan je funding daarvan, dan als je een heel klein specifiek belang hebt waar geen funding bij hoort.
Dus ja, je partneringen, een van de belangrijke rode draden ook in de afgelopen jaren, sinds mijn komst, is meer partneren, meer coalities, of ook meer mensen die het geld niet gewoon op sleeptouw nemen, vind ik ook niet erg. Weet je, want wij kunnen dat wel, wij zijn sterk, dus laten wij ook vooral meewegen wat het belang van die ander is. Juist omdat wij, ik van nature ben niet een mens die anderen wegblaast, in tegendeel, ik denk meer, ik ben iemand die heel erg de kaart van de ander in zijn hand probeert te begrijpen.
En vandaaruit, ja, sorry voor het cliché, de win-win probeert te vinden. Zo van, hey oké, maar als ik het nou zo doe, wordt die ander dan ook blij van. En als die ander er blij van wordt, heb je ernaast dat het gewoon leuker is, ook nog een keer meer plezier van, omdat je dan snelheid voor elkaar krijgt.
Dus het heeft een zakelijk inhoudelijk belang voor mij, om het samen met anderen te doen, maar ook het is gewoon echt leuker.
[Voiceover]Dit is Leaders in Finance met Jeroen Broekema.
[Jeroen]Ik was nog even heel veel nieuwsgierig hoor, ik vind het wel een mooi onderwerp namelijk, want ik zei net even zo in een inleiding of een bijzin, zei ik van jullie zijn een hele invloedrijke organisatie. Is dat ook zo? Ervaar je dat zelf ook zo, dat jullie veel invloed hebben?
[Medy]Ja, ik moet zeggen, ik ben bang van wel, ja.
[Jeroen]Je bent heel overtuigd, kan je het toelichten of uitleggen waarom je dat zo zeker weet?
[Medy]Nou, op verschillende rollen. Kijk, rond een poortwacht, om daar maar zo over te beginnen. Wij weten hoe de publiciteit, en de poortwachters van mij, het vechten voor een heel goed doel, namelijk het zinvoller maken van onze poortwachtentaak.
En dan zijn wij invloedrijk, omdat wij de pers kunnen vinden, omdat wij een goed verhaal weten te maken, omdat we strijden voor de goede zaken, laten we dat wel wezen. Maar er zijn ook, kennis is macht. En ik denk dat dat ook voor lobbyorganisaties zo is.
Dus onze kennis is gewoon op orde. Ik vind dat wij dat fair en integer moeten brengen. Dus wat onder mijn regime niet, want als het aan mij ligt, zolang ik het in de hand heb, in ieder geval, zolang het binnen mijn cirkel van invloed zit, ik zal nooit informatie manipuleren om zin te krijgen.
Ik heb informatie, die deel ik en daar wil ik volledig betrouwbaar in zijn. Dus dat is mijn stijl. Ik heb mijn eigen norm en waarde patroon in deze baan.
Dus mijn hele norm en waarde set zeg maar zegt van, als ik met een kamerlid praat, dan vertel ik eerlijk hoe het zit. Ook als het niet zo goed is voor ons. Maar ik heb er ook altijd natuurlijk wel over nagedacht wat het goede aan het verhaal is.
Maar dat je indrukkelijk ook het niet goede neerlegt, vind ik juist, ik vind het zelf prettig om zo te werken. Ik heb geen zin om de hele tijd te moeten onthouden wat ik allemaal had gezegd de vorige keer, wat ik nog een keer moet zeggen. Dus ik ben bij voorkeur transparant en eerlijk.
En dat is ook mijn stijl. En daarmee heb je, klinkt misschien raar, door die kennis en door die oprechtheid heb je ook invloed. Dat klinkt misschien raar, maar als ik tegen een kamerlid zeg, maar joh, als je dit gaat doen, gaat dit en dit en dit gebeuren, dan gelooft hij mij.
En of hij dat dan in de afweging meeneemt, dat is iets anders. Want ik heb natuurlijk ook kamerliden die zeggen, als je dit gaat doen, dan gaat dit gebeuren. Dan zegt hij, ja, dat neem ik op de kop toe.
Dan zegt hij niet, joh, wat een onzin, je loopt te liegen. Nee, dan zegt hij, dat neem ik op de koop toe. En dat vind ik een eerlijk gesprek.
Dan maakt hij de afweging. Hij is de bestuurder van dit land.
[Jeroen]Hij hoeft in ieder geval niet te discussiëren over of het waar is wat je zegt.
[Medy]Nee, dat doe ik niet. Ik ben altijd open en eerlijk over waar we staan, waar we niet voor staan. Ik ben niet zo van de omvloerst.
Dat zullen mensen ook regelmatig bevestigen. Ik ben niet zo omvloerst.
[Jeroen]Botsen is wel een zware term, maar is er wel eens dat je denkt, ja, ik zou hier zelf persoonlijk net iets anders in staan dan wat ik als voorzitter van de vereniging lobby of invloed probeer uit te oefenen?
[Medy]Ja, maar ik ga je niet vertellen welke.
[Jeroen]Nee, dat hoeft ook niet, maar ik ben wel benieuwd wat dat dan betekent voor jou. Want dat is niet echt fijn als je dat combineert met wat je net vertelde.
[Medy]Nee, maar dan moet je het meer zien in termen van tactische strategische keuzes. Dus niet dat ik dan iets ga vertellen wat niet waar is. Dat doe ik niet.
Heel eerlijk gezegd. Wat ik wel doe is dan het er niet over hebben. Dat is mijn mening op dat moment.
Ik sta vaak meer in de meningssfeer dan in de is het waar of niet waar. Daar zit hij nooit.
[Jeroen]Misschien zit hij ook wel op snelheid. Dat jij zegt, ik zie mezelf als progressief of sociaal-liberaal. Ik wil misschien op een sustainable gebied nog wel veel sneller dan mijn leden willen.
Maar dat de leden zeggen, oh ja, dat is leuk met je. Dat willen wij ook wel. De richting is wel waarin we het helemaal over eens.
Maar de een wil gewoon wat sneller dan de ander. Dus specifiek in dit dossier, op dit onderwerp, is dat vaak de discussie.
[Medy]Ik heb wel eens een idee gehad wat ik afgelopen jaar ingebracht heb. Jongens, als we dat doen, dat zou ik zo leuk vinden als jullie dat zouden doen. En dan zeiden ze vrolijk nee.
Het ging altijd over normen en waarden. Voor mij zijn normen en waarden ook, als het in mijn integriteitszone komt, dan is het een no-go area. Wat er ook gebeurt, nooit in mijn integriteitszone.
[Jeroen]No-go area betekent, dan zou je er mee stoppen.
[Medy]Dan zou ik er echt mee stoppen. Of ik stel mijn portefeuille en zeg, jongens, wat er ook gebeurt, maar dit ga ik gewoon niet voor jullie doen. Maar dan zit hij in mijn integriteitszone.
Als ik een keer van mening verdeel, is het meer over snelheid, meer over bold moves. En dan ben ik ook alweer zo iemand die denkt, ja weet je, het is wel makkelijk klitsen vanuit mijn positie om een bold move te laten doen door een ander. Doe dan zelf de bold move.
Dat is als voorzitter wat lastiger, omdat je geen bank onder je hebt. Maar het zit er meer aan de bold moves kant. En dan heb ik eigenlijk ook altijd nog wel begrip voor het feit dat zij zeggen, ja sorry Medy, maar dat is te bold.
En dat gebeurt niet elke dag. Dit gebeurt hoogstens een of twee keer per jaar.
[Jeroen]Mooi. Nog een stakeholder die ik wil behandelen is de toezichthouder. Je zegt zelf al, ik hoef geen fit and proper test te doen.
Nou, jouw leden allemaal wel. Hoe belangrijk is jouw relatie ten opzichte van die toezichthouder? Gaat dat ook over belangenvertegenwoordiging of gaat het meer over uitwisseling van kennis of beide?
[Medy]Ik heb drie soorten relaties met de AFM en DNB in het bijzonder. Eén is gewoon als vertegenwoordiger inderdaad. Ik vertegenwoordig hoe het zit en dan zien ze ook dat ik gewoon aan het belangenbehartigen ben.
Twee, ze krijgen ook wel eens mijn eigen persoonlijke mening te horen over dingen. Wel altijd in de beslotenheid. Die vrijheid neem ik ook wel eens.
En drie ben je soms ook degene waar de vraag naartoe komt. En dan heb ik een sonderende rol richting mijn leden. Dus van mijn leden naar de toezichthouder, van de toezichthouder naar de leden.
[Jeroen]Ja, precies. Want voor een toezichthouder, maar ook voor Den Haag is het natuurlijk heel prettig om naar één club te gaan in plaats van naar zestig.
[Medy]Ja, dus ik vind het woord lobby ten onrechte te eenzijdig ook. Lobbyen is iets voor iets zijn, zoals een NGO ook voor iets is of tegen iets is. Dat zijn wij ook voor iets of tegen iets.
Tegelijkertijd zijn wij representanten van een zeer grote complexe sector. En is het heel fijn dat ze alleen maar met ons hoeven te praten en soms met een delegatie vanuit de leden erbij. En dat wisselt een beetje af hoe ik het alleen doe.
Soms doen we het met een paar. En dat is alleen maar fijn ook voor anderen. Dat is voor een NGO ook fijn, dat ze met mij kunnen praten.
En het is ook natuurlijk het voordeel van dat ik onafhankelijk voorzitter ben en geen bank achter me heb. Is dat ik ook soms wordt als sonderend wordt benaderd. Zo van, joh, Medy, ik hou even iets tegen je aan.
Omdat het, ja, dat kan bij mij dan wel. Houd even onder je. Prima.
Nou, een beetje vertrouwelijk. Ja, hoort ook bij dit werk. Waardoor ik zeg, nou joh, ik schat in dat als je het zo doet, dat het dan niet gaat werken.
En als je het zo doet, misschien dat je dan wel wat effectiever heb je, meer impact. Dat soort gesprekken klinkt heel raar en misschien is het cryptisch. Maar ja, het is een heel, enerzijds een hele formele rol en anderzijds ook een hele informele, voor mij persoonlijk inhoudelijke, oersettende rol.
[Jeroen]Wat zijn dingen die jij moest leren ook toen je voorzitter was van Energie Nederland en nu deze branche organisatie? Elementen waarbij je zegt, ja, dat was echt wel anders dan de tijd ervoor als ambtenaar en als politicus?
[Medy]Ik heb nog eentje voor Energie Nederland. Dit is mijn derde branchevoorzitterschap. Degene waar ik het vak heb geleerd, zoals ik altijd noem, is bij de AOC-raad, de Agrarische Onderwijscentra.
Toentertijd 2009 tot 2014, nog apart onderdeel bij landbouw. Nu in deze tijd geïntegreerd bij OCW. Wat ik daar, het belangrijkste wat ik daar geleerd heb, is echt onder alle omstandigheden onafhankelijk blijven.
Want ik heb bij de AOC-raad één keer de fout gemaakt om een kant te kiezen. Nou, dat was echt heel dom. Dus daar heb ik ontzettend van geleerd.
[Jeroen]Een kant te kiezen van een deel van de leden?
[Medy]Ja, precies. Omdat ik het eens was met de ene en niet eens was met de andere. En dat was heel dom.
En dat moet je gewoon nooit doen. En dat doe je maar één keer en dan doe je het daarna nog weer.
[Jeroen]En de leden zijn ook nu weer, bij die vorige organisaties, weet ik niet. Ook heel divers, hè? Met hele kleine balans tot hele grote balans, met een paar medewerkers tot heel veel.
[Medy]Het is heel belangrijk dat alle leden, dat heb ik zelf wel in de Energie Nederland, als bij de banken, altijd jou als onafhankelijk iemand blijven zien. Omdat zodra ik bondjes ga sluiten met een deel van de leden om een ander deel van de leden te overtuigen van het belang van het ene deel van de leden, dan vertrouwt, dat is voor die ene keer met dat bondje, is dat leuk. Maar dan weten dat bondje, die mensen met dat bondje, dat het volgende keer tegen hun kan keren.
Dat je dat kennelijk doet. Dat doe je niet. Ja, ik ben totaal onafhankelijk in de zin van zowel in mijn gedachten als in mijn advies.
En tegelijkertijd ben ik totaal loyaal aan mijn leden. Dat is een hele interessante combinatie.
[Jeroen]Dat maakt het totaal onafhankelijk.
[Medy]En dat vind ik het mooie van dit soort functies, is dat je dat kan combineren. Dus dat je én onafhankelijk kan zijn, én echt voor iets kan gaan staan. En tegelijkertijd toch die onafhankelijkheid van geest, die ik toch wel een beetje in mijn systeem heb zitten.
Ik ben een onafhankelijke denker. En je dus die balans tussen je onafhankelijk denken, van je zegt, ja maar jongens, het is net als met je kinderen. Je houdt verschrikkelijk veel van ze.
Maar dat wil niet zeggen dat alles wat ze doen, je dat geweldig vindt. Nou, dat geldt ook voor dit soort rollen. Je houdt ontzettend veel van ze.
Zeg maar, je bent super loyaal om die vertaalslag, de zakelijke vertaalslag daarvan maars te maken. De zakelijke rol is dat ik super loyaal ben aan de klus die ik te klaren heb. En tegelijkertijd spiegel je ze ook op het moment dat ik denk, nou jongens, dit is niet zo verstandig.
Zouden we het niet anders doen? En nou, zo voelt die rol en die past mij.
[Jeroen]Het kindervoorbeeld kan ik iets te goed mezelf aan relateren, maar dat terzijde. Jij zegt, daar heb ik het vak geleerd. Wat is nog meer het vak?
Dit is dus cruciaal, die onafhankelijkheid en niet kiezen voor een deel van je achterban. Wat zijn nog meer dingen die bij dat vak horen?
[Medy]Ik ben natuurlijk een beleidsmaker, dus ik noem dat nu zelf. Nu heet dat voor mij zelfontwerpend vermogen. Dus ik heb bij de AOC-raad en bij Energie Nederland, daar heb ik het geprobeerd.
Maar dat klinkt als een publieke sector. Daar is het zelfontwerpend vermogen lager. Ik heb er nu twee, dus mijn tweede sector in de bedrijfsleven kant.
De vrijheid om zelf iets te mogen bedenken is groter bij werken met en voor een bedrijfsleven. Dan met en voor het publieke sector. Maar bij het publieke sector heb ik toch een keer dat ik denk, nou een aantal keren succesvol geweest in dingen bedenken, maar ook een aantal keer niet.
En daarvan ik nog steeds van dat ik dat dan die ene keer te weinig heb gedaan. Want dat was een vrij cruciaal punt. Ik vind dat ik daar toch nog assertiever had moeten zijn.
Dus die assertiviteit, wanneer ben je echt wel assertiever? Soms kies je ook voor een strategie, zoals de dood of de gladiolen strategie. En soms moet je daarvoor kiezen.
En dat heb ik toen een keer niet gedaan. En daar heb ik van geleerd. Dat betekent dat ik daarna het wel durfde.
En bij Emergie Nederland heb ik met name het hele zelfontwerpend, dus zelf meer agenderen zelf. Dat heb ik daar volop gedaan. En dat blijf ik nu hier bij de bank ook doen.
En dat is echt ook een heel leuk deel van branchevoorzitter zijn, of in een branche werken, van een sector werken, is dat je echt oplossingen mag bedenken. Ja, dat vind ik wel heel leuk aan mijn werk.
[Jeroen]Ja, ik kan me voorstellen. En zeker als er dan ook nog oplossingen zijn die daadwerkelijk worden doorgevoerd.
[Medy]Ja.
[Jeroen]Dan heb je wel echt de kers op de taart, denk ik.
[Medy]Ja, zeker. Zo nu en dan lukt dat. Er zijn ook heel veel ideeën van mij niet gevolgd.
Maar zo nu en dan lukt dat wel. En daar reageer ik op. Ja.
[Jeroen]Als je even teruggaat naar toen je studeerde, een hele andere kant op. Had je toen enig idee, toen je ongeveer klaar was met je studie, wat je wilde gaan doen?
[Medy]Nou, ik heb ook nog bij mijn studie, zo parallel aan mijn laatste studiejaar, een postdoctorale opleiding wetgevingsjurist gedaan. Daar was ik met een ander student gevraagd om voor een luttelbedrag, omdat er nog twee plaatsen over waren, hadden ze ons gevraagd om mee te doen. Ontzettend leuk.
Maar wat ik daar geleerd heb, dat ik echt degene ben die het beleid uitdenkt. Met een groepje moesten we dan het namenrecht opnieuw uitvinden. Dat was een proefzaak, dus een proefopdracht.
En toen ontdekte ik dus dat in de uitdenkfase ik heel succesvol was en heel erg leuk. En toen moest het opgeschreven worden. Nou, toen haakte ik gewoon af.
Maar er was iemand anders die die denkfase, uitdenkfase helemaal oversloeg. En toen er helemaal geschreven mocht worden, helemaal opbloeide en echt de artikelen zo uit zijn pen rolde. Toen had je nog pen vooral, ja.
Toen heb ik echt gedacht, ik ben gewoon beleidsmaker en geen wetgevingsjurist. Ik dacht toen dat ik wetgevingsjurist wilde worden. En toen heb ik gezegd, nee, ik ben wel echt een beleidsmaker.
Ja, ik wil dingen bedenken en uitdenken.
[Jeroen]Maar zit daar dan een hoge mate van creativiteit in die je daarin kwijt kan? Is dat het kernelement?
[Medy]Ja, dat is echt wel de creatieve kant van mij, ja. Je hebt mensen die heel goed in schilderen zijn, dat ben ik absoluut niet. Ik ben, zeg maar, maatschappelijk creatief.
Ik bedenk hele andere concepten dan waar iedereen op dat moment in zit.
[Jeroen]En toen wist je al van, ik wil aan de ambtenarenkant beginnen?
[Medy]Ja, ja, ja, Rijksoverheid ook, ja.
[Jeroen]Ja, want waar komt dat vandaan dat je dat zo zeker wist, dat je niet in de private sector bijvoorbeeld wilde starten?
[Medy]Nou ja, at the end vind ik heel hard werken. Geld bedienen voor een bedrijf vind ik niet zo interessant. Ik vind het leuk om voor een sector te werken.
Ik vind het leuk om voor een thema te werken. Ik vind het leuk om voor een maatschappelijk dragen. Dus ik vind het leuk om voor de bankensector te werken.
Of ze dan 1% meer of minder winst maken, dat is niet wat mij drijft. Wat mij drijft is dat de bankensector een hele belangrijke maatschappelijke economische rol heeft. En ik wil dat dat goed gaat.
En dat geldt ook voor binnen een bedrijf. Ja, ik vind bedrijfskundige vraagstukken gewoon net iets minder interessant. Ja, iedereen zijn stiel, zeg maar.
De ene wil arts worden en ik wilde dit, ja.
[Jeroen]Wat was je eerste baan precies?
[Medy]Ik werkte in de bediening bij een Chinees.
[Jeroen]Oh, ik bedoel die eerste baan na je studeren, maar deze is wel zo interessant. Wat was dat?
[Medy]Ja, toen was ik 17 en toen werkte ik bij een Chinees restaurant en ik deed daar de sambal bij, zeg maar. Ja, dus heb ik ook heel veel geleerd.
[Jeroen]Hoe lang heb je daar gewerkt?
[Medy]Ik denk dat ik wel drie, vier jaar heb gedaan. En ik heb zelfs toen hij naar een trouwerij moest in een dag, toen ik daar 1 of 2 jaar werkte op 19-jarige leeftijd, daar het restaurant gerund, toen hij een dag naar een bruiloft moest.
[Jeroen]Dus je kreeg veel vertrouwen dus?
[Medy]Ja, ja. Maar ik heb daar ook heel erg geleerd dat je fouten moet toegeven. Want als jij net even niet goed gecheckt hebt dat de bestelling verkeerd was of niet goed gehoord hebt over de telefoon en die mevrouw komt daar klagend binnen over dat de verkeerde bestelling, ja, dan heb je gewoon excuses aan te bieden.
En daar ga je ook helemaal niet dood aan. Nee hoor, het is alleen maar heel helder. Het ontspant.
Dus ja, ik heb daar leren excuses, ik heb daar leren fouten maken, ik heb daar leren excuses aan bieden. Ik heb daar onder alle omstandigheden rustig blijven geleerd. Ik heb daar geleerd vriendelijk te zijn, servicegericht te zijn.
Ja, ik heb daar ontzettend veel geleerd.
[Jeroen]En voor je eigen loopbaan, om het maar even zo te noemen, binnen de Chinees, was jij nou degene die op een bepaald moment zei ik wil meer verdienen of ik wil meer verantwoordelijkheid?
[Jeroen]Nee, absoluut niet. Of kwam het allemaal naar je toe?
[Medy]Nee, nee, maar ik heb gewoon drie jaar lang hetzelfde salaris gehad.
[Jeroen]Maar zij heeft je wel meer verantwoordelijkheid gegeven?
[Medy]Ja, ja, ja, zeker. Ja, ja, ja.
[Jeroen]Dus daar zag je eigenlijk al wel een beetje je bestuurlijke kant. Dat je die verantwoordelijkheid nam, dat je dus meer mensen ging aansturen daar.
[Medy]Ja.
[Jeroen]Had je dat zelf dan ook al door?
[Medy]Nee hoor, ik ben een beetje een laatbloeier. En dat autonome heb ik altijd wel gehad. Toen ik dertien was werd ik vegetariër. Nou, dat was in het begin jaren tachtig nou ook weer niet iets waar je enorm populair mee werd. Maar het interesseerde me echt helemaal niks. Ik werd gewoon vegetariër. Nou, dan werd ik maar uitgelachen en vonden ze stom en raar en ze dachten dat ik ter plekke aan de hongersdood zou sterven en zo. Maar weet je, mijn moeder was vegetariër, mijn vader niet. Dus ik ging gewoon van de ene pan naar de andere pan. En ja, ik deed het gewoon. Ik heb nooit gedronken. En dan werd ik ook om uitgelachen, werd ik ook belachelijk gemaakt. Ja, het interesseerde me niet. Ik ging gewoon niet drinken. Ik vond het gewoon stom om te gaan drinken. Dus het is slecht voor je, het was ongezond. Het was toen al bekend, alleen toen wisten we nog niet. Of toen wilden we het niet weten. Dus ik vond het gewoon stom. Ik heb nooit willen leren roken.
Ik vind het gewoon stom om te doen iets wat slecht voor je is te gaan doen. Dus ik heb nooit, nooit aan begonnen. Roken neemt niemand je kwalijk, maar drank wel.
Daar heb ik echt heel veel gedoe over gehad altijd. Al die flauwe grapjes.
[Jeroen]Nog steeds?
[Medy]Ja, tegenwoordig is het wel hip om geen alcohol te drinken. Maar dat praten we nu over 40 jaar geleden. 38 jaar geleden.
Het was echt raar dat je niet leerde drinken. Ik deed het gewoon niet. Dus ik heb altijd wel iets autonooms gehad in mijn natuur.
Dus dat heb ik ook wel.
[Jeroen]Daar ben je wel trots op volgens mij.
[Medy]Ja, dat vind ik helemaal prima. Daar voel ik me heel prettig bij. Maar dat ik die creativiteit, dat heb ik pas eigenlijk pas op het eind van mijn studie zo, begin van de eerste baan, heb ik pas ontdekt dat ik eigenlijk beleid maken heel leuk vind.
Want ja, dat krijg je niet op de middelbare school. Beleid maken en oplossingen bedenken.
[Jeroen]Maar kan je die creativiteit, die oplossingen dan in zo’n eerste baan wel kwijt? Omdat het ook heel hiërarchisch is op zo’n ministerie.
[Medy]Ik heb hartstikke veel leuke dingen gedaan. Ja joh, dat is helemaal een misverstand. Het is hartstikke leuk ambtenaar zijn.
[Jeroen]Je krijgt meteen heel veel ruimte.
[Medy]Ja joh, dat is zo leuk. Ambtenaar zijn. Ja, op een beleid.
Als je beleidsmaker bent. Ik heb de voorganger van 112. 0611 was het alarmnummer voor 112. Ik was 23. Ik deed een project 0611 en dan moest ik gaan bedenken hoe we erover gingen communiceren met het land. En dan moesten de folders komen te liggen bij de politiebureaus. Superleuk. Ik heb op 26-jarige leeftijd het project Bibob mogen draaien, projectleider geworden. Om een hele Bibob wet te geven, die toen nog niet stond, op poten te krijgen. Ik heb met zeven departementen samengewerkt.
Ik was gewoon projectleider. Ja, je doet zulke leuke dingen als ambtenaar. Als je een beetje gewoon goed kiest.
Ik heb ook wel een mindere baan gehad daar, maar het was mijn eigen schuld zou ik maar zeggen. Dan moet je gewoon zo’n baan niet kiezen, moet je niet onderschatten. Maar de beleids- inhoudelijke functies die ik allemaal heb gehad, superleuk.
[Jeroen]Hoe kies je goed dan? Hoe deed je dat?
[Medy]Je kiest onder andere goed omdat je een keertje verkeerd hebt gekozen. Dat is on the game.
[Jeroen]En dat betekent dat omdat je met iemand gaat werken waar je niet mee kan werken?
[Medy]Nee, ik ben als vrouw geparachuteerd in een directie met alleen maar mannen. En toen was ik de enige vrouw en was tegen de zin van de directeur. Maar het was op verzoek van de SG. En dus ben ik daar geparachuteerd. Moet je nooit doen. Moet je altijd even checken of je de enige bent of niet. Als je de enige bent moet je er niet aan beginnen.
[Voiceover]Dat is duidelijk. Duidelijke tip.
[Medy]Ja, zeker.
[Voiceover]Je luistert naar Leaders in Finance met Jeroen Broekema.
[Jeroen]Je ging best wel snel carrière maken. Je werd ook ambtenaar van het jaar. Ik kan me niet voorstellen dat je daarvoor benoemd wordt.
[Jeroen]Maar wanneer had je door van ik ga echt stappen maken? Wanneer had je dat door van ik kan echt stappen gaan maken?
En B, hoe ambitieus was je daarin? Of gebeurde het gewoon?
[Medy]Ik denk dat ik in mijn eerste baan bij het ministerie van Binnenlandse Zaken eigenlijk ontdekte wat ik kon. En dat was, ik vond het allemaal heel normaal. Maar door de reacties van anderen op wat ik deliverede, ontdekte ik dat ik net iets meer kon dan gemiddeld.
Dus dat is een hele subtiele manier om te zeggen dat ik toen pas heb ontdekt dat ik net iets meer in me had dan gemiddeld. En toen ben ik ook naar de projecten pool van Binnenlandse Zaken gegaan. Wat toch wel de talent pool ook was.
Iemand zei tegen mij, ik ga niet vertellen met welke naam dat zei, maar iemand zei toen tegen mij, Medy, jij moet naar de derde etage. Dat was de etage waar de bewindspersonen zaten en waar het echte spel gebeurde. Je moet naar de derde etage.
Als je carrière wil maken moet je naar de derde etage. En toen had ik gesolliciteerd bij bureau SG, maar uiteindelijk was dat te saai, vond ik. En toen heb ik ook gesolliciteerd, ben ik het ook niet geworden trouwens.
Toen heb ik gesolliciteerd naar de projectenpool en daar ben ik het wel geworden. Ja, dat was een gouden stap uiteindelijk. Want daar heb ik dus al die mooie prachtige projecten mogen doen.
Twee dagen de week was ik dan assistent van Kohnstamm. In die tijd werden net politiek medewerkers zo’n beetje, politiek assistenten. Tweede was net een beetje upcoming.
Dus dat ben ik toen voor Kohnstamm bezig geweest. Dus twee dagen de week en dan drie dagen de week projecten leiden, waarvan de meesten toch vrij complex waren. Want je deed eigenlijk de dingen die ze in de reguliere processen niet kwijt konden in het ministerie.
[Jeroen]Het was perfect voor creativiteit.
[Medy]Ja, Bibob ook. Daar heb ik ook gewoon hele leuke dingen gedaan. Ik heb hetzelfde, dus ontzettend veel lol gehad.
Het was wetgeving en toen hebben we een rechtszaak gewoon in scène gezet. We hebben dus een echte casus uit Amsterdam genomen. Bibob is de wetgeving waarmee de bestuurlijke partijen kunnen vragen of iemand deugt voordat hij een vergunning krijgt.
Even heel kort door de bocht uitgelegd. Over in tussentijd heel normale wetgeving gelukkig, maar toen nog scratch. En omdat het best wel juridisch gevoelig lag, daarom de onschuld presumptie zoals het heet.
Je mag eigenlijk verdacht materiaal niet zomaar inzetten voor een bestuurlijke beslissing. Het was een heel gevoelige juridisch gevoelige materie. En dan zeiden ze nou weet je wat, we gaan kijken of het voor de rechter stand houdt.
Iedereen zei dat houdt niet stand voor de rechter. Ik zeg nou als jullie dat zeggen gaan we het proberen. Toen heb ik een echte rechter uitgenodigd, een echte advocaat, echte officier van justitie en een echte casus, maar dan wel geanonimiseerd.
Dus gepseudonimizeerd eigenlijk. En toen zijn we die gewoon ergens in een zaaltje zijn we die rechtszaak gaan spelen. En toen heeft die rechter in die casus heeft gezegd dat kan.
En die heeft dan uiteindelijk een uitspraak gedaan. En daarmee hebben we die wetgeving getest. En dat was denk ik de eerste keer dat we dat iemand in Nederland dat zo gedaan had in een project.
Dus dat zijn dan die momenten waar je die nog bijstaan. En dat gewoon net een tikje onorthodox iets durven. Dat is wel wat mij kenmerkt.
Ja dat het net even anders. Ik draai het blokje met twintig vlakjes altijd net even naar een vlakje wat nog weinig aandacht heeft gekregen.
[Jeroen]Kan je er ook van genieten dan als mensen dan denken van wat is zij nou aan het doen. Het kan helemaal niet of moeilijk.
[Medy]Daar geniet ik niet van. Als het dan uiteindelijk toch werkt en goed uitpakt. Ja daar geniet ik dan van.
Maar dan heb ik oprecht geen enkel gevoel van, zie je nou wel. Dan ben ik alleen maar dankbaar en blij dat het gelukt is. Daar ben ik dan dankbaar en blij om.
Maar het vraagt ook soms echt stug doorgaan. Het vraagt ook echt om te varen op je innerlijk kompas. En die ontwikkel je pas later denk ik uiteindelijk.
Dus op je innerlijk kompas. En de keren dat het echt ontzettend mis ging voer ik niet op mijn innerlijk kompas. Liet ik me overtuigen.
Weg overtuigen. Weg bewegen van mijn. Alles in mij zei A.
En ik liet me overtuigen voor B. En dan ging het dus mis. Dus naar de laatste maat die je ouder wordt ga je steeds meer vasthouden aan je innerlijk kompas.
[Jeroen]Terwijl je zegt ik ben al relatief in ieder geval. Mijn woord. Maar autonoom in het denken.
Om 13 jaar beslist ik om geen vlees meer te eten. Dat soort dingen. Of met alcohol.
[Medy]Maar dan nog.
[Jeroen]Als je het toch laat overtuigen. Door mensen die in principe hoog hebben zitten bijvoorbeeld. En dat gebeurt dan.
Dan heb je achteraf natuurlijk daar geen fijn gevoel bij.
[Medy]Die een bepaalde expertise hebben. Het gaat niet eens om macht. Maar met name als ze een bepaalde expertise hebben.
Dan raak je in de war. Want dan ga ik denken. O die ander heeft echt expertise.
Ik doe het op intuïtie. Die ander heeft expertise. En dan blijkt.
Maar mijn intuïtie zegt het is niet goed. En die expert zegt het is wel goed. En dan raak ik van het.
[Jeroen]Een soort beroep op autoriteit.
[Medy]Ja. Kennisautoriteit. Macht lig ik niet zo wakker van.
[Jeroen]Nee.
[Medy]Wel kennisautoriteit. Ja dan kan ik echt denken. O nou misschien heb ik het wel mis.
En dan ging het dus ook mis. Als mijn intuïtie zei nee.
[Jeroen]Along the same line. Maar heb jij toen je ook zag dat je carrière begon te maken. En werd je ook nog verkozen in tot de jonge ambtenaar van het jaar.
Heb je ook wel hoogmoedige momenten gehad. Dat je een beetje hoogmoed komt voor de valgevoelens had. Of bleef je altijd heel nuchter.
[Medy]Klinkt misschien raar, maar ik heb inderdaad geen aanleg voor hoogmoed. Nee. Elke morgen als ik op stond bij wijze van spreken als beeld. Stond ik op. En dan zag ik in de spiegel. En dan dacht ik. Er zit een klein bordje op je hoofd. Staatssecretaris. Maar je bent het niet. Het is een vak. Het is een baan. Het is een functie. Zodra je het klaar is. Hou je misschien nog een handje van mensen over. Die jou oprecht aardig vonden. Er zijn misschien bij al die andere mensen mensen die jou ook wel oprecht aardig vonden. Maar ze zijn je binnen een dag hier vergeten. Het is een rol. Het is een taak. Het is een verantwoordelijke taak. Ik heb ermee gedaan wat ik wilde doen. Maar nee. Ik heb er geen enkele aanleg voor.
[Jeroen]Vind je jezelf wel zeer nuchter?
[Medy]In mijn banen wel ja. Ik denk gemiddeld genomen ben ik wel vrij nuchter ja.
[Jeroen]Heb je gezegd banen. Dus privé misschien niet. Weet ik niet.
[Medy]Ik denk als mijn kinderen vraagt. Vinden ze mij wel heel nuchter ja. Ik ben wel vrij. Ik maak niet snel ergens een drama van.
[Jeroen]Als je nog veel verder teruggaat in de tijd. Dus niet, we waren eerst even geland bij je studententijd. Maar je eerste baan.
Nog veel verder teruggaat naar je jeugd. Wil je iets delen over hoe je bent opgegroeid?
[Medy]Nou gewoon in een warm gezin. Waar zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid best. Ik had geen curling ouders. Ik ben gewoon zoals in die tijd denk ik normaal was. Ga maar buiten spelen en niet zeuren.
En zo ben ik denk ik wel opgevoed. Maar gewoon mijn ouders zijn nog steeds getrouwd. Zus, broertje, hond. Op een bepaald moment. Dus ja nee gewoon een heel normaal gezin. Niks bijzonders over te melden.
[Jeroen]Heb je veel overgenomen van hen? Dus als het gaat om bijvoorbeeld je liefde voor paardrijden. Maar ook je politieke voorkeuren.
Zijn dat dingen die ook voortkomen uit je jeugd? Of heb je dat helemaal zelf moeten ontwikkelen?
[Medy]Mijn ouders komen zelf uit arme gezinnen. Ik heb zeker geen gouden lepel gehad. Dus ik ben een self made woman wat dat betreft. Maar nee.
Ik denk dat uiteindelijk de normen en waarde van eerlijk zijn, dat dat wel heel belangrijk is. En afspraak is afspraak. En eerlijk zijn dat waren wel hele belangrijke waarden bij ons thuis.
[Jeroen]Die werden ook steeds herhaald.
[Medy]Ja gewoon dat merk je toch. Dat zit gewoon in de opvoeding. Dat is bijna onuitgesproken.
Maar dat eerlijk werd wel heel heel belangrijk gevonden. En als ik zei dat ik om twaalf uur thuis was. Dan was ik om twaalf uur thuis. Niet om een over twaalf. Nee.
[Jeroen]Dat is wel duidelijk.
[Medy]Het was een hele heldere opvoeding. Ja ja.
[Jeroen]Wat deden je ouders voor werk?
[Medy]Mijn moeder is uiteindelijk huisvrouw geworden. Want dat deed je in die tijd. Wat zover tot haar spijt natuurlijk is. Want ze had natuurlijk ook liever gewoon een normale werkend leven gehad. Maar mijn moeder is uit 1943. Dus dat deed je niet.
Je werd letterlijk ontslagen zodra het kind er was. En nog net niet als je getrouwd is. Dat was nog de jaren daarvoor.
[Jeroen]Dat is de andere wereld.
[Medy]Ja je weet gewoon automatisch. Het werd niet eens gevraagd. Je wordt gewoon vol automatisch ontslagen als je een kind kreeg. En een paar jaar daarvoor was het nog als je getrouwd was. En dus dat is natuurlijk wel een hoop gemiste kansen. Maar die hele generatie van vrouwen heeft dat wel. Dat zie je wel. Mijn vader is bij de douane begonnen. Helemaal onderaan de ladder. En die heeft zichzelf opgewerkt. Carrière gemaakt zeg maar.
En was daar zeer gepassioneerd over. Nog steeds. Kan er nog heel gepassioneerd over zijn.
Dat is een grote roeping.
[Jeroen]Jij pleit voor meer geld voor de douane las ik in het FD.
[Medy]Ja zeker. Om beter samen te kunnen samenwerken.
[Jeroen]Er zijn nog bepaalde vormende momenten geweest. Die hebben wij echt wel heel erg gevormd in mijn in mijn periode 0 tot 25 of neem een jaar.
[Medy]Nee ik denk dat mijn rechtenstudie mij eigenlijk wel een enorm belangrijke basis heeft gelegd. Dit is niet echt een moment in time ofzo. Nee ja er zijn altijd wel nare momenten of mooie momenten geweest.
Maar om nou te zeggen dat die mij gevormd hebben. Ik denk wel ik heb natuurlijk als staatssecretaris ben ik nogal heb ik nogal onder vuur gelegen rondom de wijziging of de nieuwe vernieuwing van de publieke omroep. Wat natuurlijk een bold move was.
Maar die werd niet zo gewaardeerd. En overigens daar had ik dus één keuze gemaakt waar ik van diep van binnen niet wilde. En door overtuigd ben.
En daar is ook een aantal shit over uitgebroken. En op dat moment zijn er mensen die tot die tijd leuke bij jou samen optrokken. Tot het vuur ook op zich op hen richtte.
En dan als een blad om de boom omdraaien. En jou vrolijk en zeg maar vrolijk oversteken naar het andere kamp. Nou en dat zijn wel sadder and wiser momentjes ja.
[Jeroen]Kan je dan goed tegen stress?
[Medy]Nou mentaal kan ik dat heel goed. Maar ik heb daarna wel even wat hulp nodig gehad. Want het sloeg wel naar mijn lijf toe zeg maar.
Dus ik heb wat wel enorme stress in mijn lijf opgebouwd. Dus ik ben wel naar iemand gegaan die de stress letterlijk uit mijn lijf heeft gehaald.
[Jeroen]Ja ik kan me voorstellen dat het veel impact heeft.
[Medy]Nee zeker. Dat was niet te leuk. En zeker het aangevallen wordt op alle fronten. Nou dat is al niet leuk. Maar echt zeer doet het als mensen zeg maar overlopen naar de ander. En vrolijk mee gaan lopen beuken.
[Jeroen]En dat botst natuurlijk ook keihard met die de wijze waarop je bent opgevoed van eerlijkheid. En gewoon zeggen waarvoor je staat.
[Medy]Ja en loyaliteit. Ja zeker. En dan om het positief te maken.
Het is mijn rechtenstudie. En dat ik heel veel heb te danken aan Tijn Kortmann. Die is tussentijds overleden. Was een hoogleraar. Dus waar ik zat. Ik ben staatsrecht afgestudeerd. Bij hem afgestudeerd. En we zaten met een groepje van negen man dat laatste jaar. En ja door die man heb ik echt heel goed leren denken. Wij hadden nog in mijn tijd nog hoogleraren. Eigenlijk had ik voor de hoofdvakken alleen maar hoogleraar. Ik had bijna alleen maar hoogleraar. En vier jaar lang uitgedaagd worden door hoogleraar om autonoom gezond te denken. En tuurlijk zat ik in een zaal met twee driehonderd man. Maar het was zo georganiseerd dat je dan werkgroepen had daarna. En je werd elke dag uitgedaagd om je eigen mening te vormen.
En ik weet niet hoe dat nu is. Mijn indruk is dat dat nu wat minder is. En ik denk dat ik dus in mijn rechtenstudie echt geleerd heb om tot eigen meningsvorming te komen. Ja. Want dat moet je ook hebben. Want je moet dus de hele tijd taal exergezen doen. Je moet de hele tijd taal. Maar wat staat hier nou eigenlijk? Dat soort simpele vragen.
Wat staat hier nou eigenlijk?
[Jeroen]Dat gebruik je nog dagelijks waarschijnlijk. Ja.
[Medy]Ik ben heel taalsensitief ook. Maar gewoon zelf leren nadenken. En zelf persoonlijk tot oordeelsvorming komen. Ja, dat heb ik daar echt in gegeven. Ja, daar ben ik zo dankbaar voor. Dat neem ik elke dag met me mee.
[Jeroen]Ja, ik kan me helemaal voorstellen. Een beetje suggestief misschien. Maar heb je dan niet vaak, als je dit zo belangrijk vindt, dat mensen onafhankelijk denken en onafhankelijk tot mening komen. Dat je om je heen constant ziet dat dat niet gebeurt. Dat mensen meepraten omdat jij de voorzitter bent. Dus ook maar ja knikken.
[Medy]Dat ze met mij meepraten?
[Jeroen]Ja, bijvoorbeeld. Maar ook om je heen dat je constant ziet dat heel veel mensen dat natuurlijk niet doen. Tenminste, dat is mijn aanname.
[Medy]Nou ja, ik heb dus uiteindelijk intern bij mij de afgelopen 2,5 jaar heel erg gestimuleerd dat wij binnen het bureau ook een eigen, dat alle mensen, alle 70, een eigen mening mogen hebben. Een vereniging heeft natuurlijk van nature de neiging om te vragen aan de leden. Wat willen jullie?
En dat dan uit te gaan voeren. Dat is ook zeker een deel van onze taak. Dus voor een deel van onze dossiers is dat gewoon zo. Wij vragen aan de leden wat ze vinden. En dan nemen wij dat over. En dan gaan we daarmee ons ding doen. En dat is bij heel veel dossiers helemaal prima. Want ja, soms is het helemaal niet nodig. Maar eigenlijk is het een expertise ding. Daar heb je er helemaal geen verstand van. Maar er zijn thema’s waarvan je zegt ja, dat zeggen je leden wel. Maar wat vinden wij? Vind je zelf dat nou eigenlijk ook? En de afgelopen bijna drie jaar heb ik in ieder geval persoonlijk en samen met de management lagen die we natuurlijk in het bureau hebben zitten, heel erg werken we heel erg hard aan die eigen meningsvorming. En dat wil niet zeggen dat je je zin wil krijgen.
Nee, maar je brengt wel in het proces een mening in. En die kan uiteindelijk tot verrijking van je standpunt lijken.
[Jeroen]Was het voor de organisatie wel even een andere manier van denken?
[Medy]Ja, ik denk dat ik dat meer heb ingebracht dan daarvoor. We kwamen natuurlijk uit een tijd waarin toch wel de banken het zwaar hadden. Waardoor het even stilzitten als je geschoren wordt toch wel logisch was om te kiezen.
En ik denk dat ik net in een moment instapte waarin dat niet meer zo logisch was. En juist logischer werd om je eigen positie steeds meer te kiezen. Ook als banken, sector.
Dus ik ben natuurlijk ook iemand die heel erg de banken gewoon, we have a voice. We hoeven echt niet altijd gelijk te krijgen. Het gaat niet alleen om ons belang, maar wij mogen een mening hebben en wij mogen daarover vertellen.
En wij wegen dat af met andere meningen. Maar laten we het gesprek voeren. En dat was de laatste van de vorige voorzitter van het Klimaatcommitment, Femke de Vries. Die had een heel mooi ingezonden artikel. Dat heb ik echt nog steeds onthoud.
Ik denk dat het een jaar geleden weer is. Die zei, het schuren is in zichzelf een waarde om tot betere oplossingen te komen. En schuren gaat me niet als doel, maar als je meningen of in ieder geval elkaar dan vragen durft te stellen en verschillende gezichtspunten inbrengt in je gesprek.
Of dat een klein intiem gesprekje met twee, drie mannen is of een groot openbaar debat. Maakt mij niet uit. Maar het delen van meningen, delen van manieren van kijken maakt uiteindelijk je eindpositie, je positie die je inneemt, sterker of completer of slimmer of beter.
[Jeroen]Zolang het maar niet dat het persoonlijks en met respect gebeurt. Want dat gebeurt natuurlijk heel veel in de samenleving.
[Medy]Dat vind ik ook heel jammer. Dat was leuk om te zeggen. Zoals je me vraagt over de Tweede Kamer.
Dus ik draai natuurlijk al 33 jaar mee. Ik heb wel echt de omgangsvorm in de Tweede Kamer zien afnemen. Klinkt heel mutsig natuurlijk. Maar ik ben er wel bezorgd over. Want ik denk dat je juist het gezag van de overheid neemt af. Maar op het moment dat je dus ook het netjes en fatsoenlijk omgaat met elkaar in door alles en iedereen door kabinetsleden en Tweede Kamerleden. Bepalen je mate waarin je gezag hebt. En ik denk dat dat de afgelopen jaren wordt onderschat. We zijn ontzettend druk met die zwevende kiezer. Maar ik denk dat de kiezer op dit moment heel veel behoefte heeft aan oprechtheid, transparantie, het eerlijke verhaal. En dat we eigenlijk het moeilijk vinden om dat in deze tijdgeest op een manier te doen. Zonder dat je hoeft te worden afgebrand. Want soms is de inconvenient truth toch echt iets wat je ook in het landsbestuur, wat nou kamer of kabinet is, soms echt moet vertellen. En een aantal doen het. Daar ben ik ontzettend blij mee. Maar ik denk dat dat echt hier en daar we een vorm moeten zien te vinden. Hoe je in die enorme social media druk toch de inconvenient truth met elkaar mag verdelen.
[Jeroen]Sommige mensen zullen zeggen dat het een afspiegeling is van waar de samenleving op dit moment staat. Misschien erg cynisch en negatief.
[Medy]Nee, ik denk het niet. Als ik kijk gewoon om mij heen. En ik leef natuurlijk ook in mijn eigen bubbel. Maar als ik ook gewoon kijk naar de gemiddelde mens. De gemiddelde mens wil gewoon een grote liefde. Tenminste, gemiddeld. Ik heb niet iedereen. Iets met liefde willen ze in ieder geval. Meestal met kinderen. Meestal een fijne baan. Met fijne collega’s. Sommigen willen er gewoon lekker in een eentje werken.
Mag ook. Maar iedereen wil gewoon een fijn leven. En als je dat als uitgangspunt neemt.
En je bedreigt dat fijne leven doordat er dingen moeten gebeuren die niet zo leuk zijn. Bijvoorbeeld de klimaatverandering. Dan is het fijner om het gesprek aan te kunnen gaan.
Jouw fijne leven staat onder druk. Hoe gaan we zorgen dat je daar goed doorheen komt? Dus ik vind dat er veel meer over veerkracht zou moeten gaan in het leven.
Dus shit happens. Maar mensen ondersteunen om hun veerkracht te versterken. Dat zou ik veel meer een fijne maatschappelijke benadering vinden.
En dan heb ik dus niet over pamperen. Nee, ik heb het over veerkracht. En mensen helpen die dat minder hebben. Zodat ze uiteindelijk veerkracht hebben. Dat je soms zeker mensen moet helpen. Dus ik ben eigenlijk heel sociaal. Maar niet sociaal gaat u maar lekker slapen. Maar sociaal in de zin van er komt iets op u af. Daar moet u zich op voorbereiden. En ik ga u helpen om daar goed doorheen te komen. En dat vinden we op dit moment in de Haagse debat heel moeilijk.
[Jeroen]Kan je daar een voorbeeld van geven? Bijvoorbeeld in het licht van klimaatverandering. Wat dat dan zou kunnen zijn om mensen te helpen daarmee? Om die veerkracht naar boven te krijgen?
[Medy]Over een aantal jaren gaan er huizen onder water lopen. Op opgezette tijden. Wij zijn ervoor, vanuit de bankenvereniging en ik persoonlijk ook, om dat tijdig nu in het debat te brengen.
Ik was heel blij met het rapport van de hoofdeconomen. We zijn heel erg aan de achterkant. Dat doen we allemaal niet in de Jopen.
We zijn volop in gesprek met de Delta-commissaris. Omdat wij denken dat je naast het feit dat er gewoon een financieel-economisch risico is, er ook een maatschappelijk ontwrichtend risico is. En het tijdig gaan overleggen met mensen, met mensengroepen, met vertegenwoordigers van die groepen.
Oké, maar het komt op ons af. Hoe gaan we daarmee om? Dat vind ik een goed voorbeeld van hoe je dat zou kunnen doen.
Heb je het dan meteen voor ons opgelost en ga je dan meteen met honderdduizenden euro’s dat verhelpen? Dan gaat het niet op. Ga met elkaar kijken hoe je daar doorheen komt.
En ik heb ook geen one-way solution. Helaas is het met dit soort vraagstukken zo dat je die niet hebt. We hebben veel te veel vraagstukken die geen one-way solution hebben.
Maar juist door eerlijk te zijn over de risico’s die op ons afkomen. Kijk naar biodiversiteit. Kijk naar water.
Kijk naar circulaire economie. Gisteren was overshoot day voor Nederland. En met elkaar eerlijk onder ogen zien dat we een oplossing daarvoor moeten vinden.
En dat betekent dat het kan zijn dat je niet helemaal meer over tien jaar het leefje leidt wat je nu leidt. Want we hebben natuurlijk heel veel welvaart. We hebben een groep die dat helemaal niet heeft.
Maar we hebben ook een groep die dat heel erg wel heeft. En we moeten met elkaar kijken hoe kunnen we dat als geheel door al die transities heen prettig laten verlopen. Ronder net te doen alsof het probleem niet ontstaat.
Of er is of zal komen. Dat is denk ik waar het mij om gaat. Dan laten we eerlijk zijn over wat biodiversiteit wordt over tien jaar.
Een heel groot vraagstuk. De biodiversiteit neemt al enorm af. Die is al een 75% reductie.
75% minder als je erover nadenkt dan 30 jaar geleden. Ik had vroeger op terrasjes elke dag tien wespen op mijn frisdrankje zitten. Als je nu op een terrasje zit met een frisdrankje geen wespen te vinden.
Dat is op zich wel fijn. Maar ik vond het net iets fijner als we biodiversiteit hebben. Dan heb ik wel een paar wespen op mijn glas voor over.
Dus die werkelijkheid daarover ontspannen maar toch heel serieus het gesprek aan gaan. Dat zou wel mijn voorkeur hebben. Ik verlang ernaar terug dat we dat in de politiek weer kunnen doen.
[Voiceover]Dit is Leaders in Finance met Jeroen Broekema.
[Jeroen]Hebben wij bij Leaders in Finance zo op 80-90% van het gesprek ook altijd een teaser en een pleaser. De pleaser heb ik al 154 keer mogen vragen. Meestal gaat het over heb je een bepaald boek en wat je inspireert.
Die is altijd dezelfde. Aan de teasing kant gaat het altijd echt over het werken waar we het net over hadden. Dan heb ik het volgende opgeschreven.
Namelijk de bankensector krijgt meer publieke taken toegewezen dan redelijk is of haalbaar is voor de sector. Dan kan je denken aan de AML en de poortwachtersrol of Sustainable Finance of welke ander gebied je dan ook wil invullen. Ben je het daarmee eens?
[Medy]Ik denk dat het doorslaat nu ja. Het is niet zo dat die taak niet hebben. Maar het is niet een publieke taak. Het is het verschil tussen je verantwoordelijkheid nemen en verantwoordelijk worden gehouden. We worden steeds meer verantwoordelijk gehouden in plaats van dat ons gevraagd wordt verantwoordelijkheid te nemen. Dat is een subtiel maar heel belangrijk verschil.
Mijn visie daarop is dat ik zelf voorstander ben van het, zoals ik net ook even in het begin van het gesprek zei, het samenspel tussen overheid en bedrijfsleven. Wat ik zie is dat wij allerlei wetgevingen op ons afkrijgen om te, met name de reporting kant, waarvan ik denk joh beste Europarlement, regel het gewoon met normeren. Regel het gewoon zelf.
Je kunt zelf verbieden dat er bepaalde spullen uit Bangladesh komen, uit bepaalde fabrieken. Dat kun je zelf verbieden. En dan kun je een toezichtsorgaan opzetten en dan kun je inspecties op gaan organiseren.
[Jeroen]Waarom doen ze het niet?
[Medy]Ik vind het bijzonder. Dat geldt natuurlijk ook voor de hele duurzaamheids portefeuille. Kijk, je kunt door middel van normeren en prijsprikkels voor het ETS gebeurt dat wel.
De energiesector heeft natuurlijk al hele volle prijsprikkels. Door het ETS gaat het ook uiteindelijk gewoon helemaal goedkomen. Heel ontspannen is dat.
En ik zou denken dat je dat, en voor sommigen kan het, is het gewoon complex. Maar helpt reporting dus ook niet vanuit banken. En soms denk ik joh, ga het zelf regelen.
[Jeroen]Maar je hebt het gewoon in je gedoe dat het komt. Je kent de wereld hartstikke goed.
[Medy]Ja, natuurlijk. We durven de burger niet het slechte nieuws te brengen dat het een beetje anders wordt. Ik vind dat het zo bijzonder.
Benzineprijzen gaan van 1,50 per liter naar 2,10 per liter. En het Malieveld staat niet vol. Dat is 60 cent per liter.
En als je een tank vol doet, dan zit je op 30 euro. Dan staat niemand op het Malieveld. Niemand in paniek.
Niemand zegt goh wat is het nou toch. En je zegt goh het is toch wat. En dan gaan we weer over.
Maar als je zegt we gaan een prijsprikkel zetten op een levensbehoefte van mensen, nou dan zijn de rapen gaar. En het verschil daarin is dat als je het zelf oplegt als politiek in een democratisch besluit, dan kan het jou verweten worden. En als het iets is wat je overkomt, dan kan het je niet worden kwalijk gekomen.
En doen we er niet moeilijk over.
[Jeroen]Maar je kan je dan zeggen, maar misschien ben je het helemaal niet mee eens, maar dat je een soort van verantwoordelijkheid aan het outsourcen bent. Je neemt de verantwoordelijkheid niet zelf, dus je legt het bij anderen.
[Medy]Dat vind ik te hard. Wat je ziet is dat het durven kiezen voor een bepaalde consequentie is voor de politiek in de huidige tijdgeving met social media met brandende fakkels voor je deur echt veel moeilijker. Dus daar heb ik alle begrippen en heel veel respect voor.
Tegelijkertijd moet je als overheid of als politiek daar wel echt keuzes in gaan maken. En wat ze dus doen is een soort tussenstap zetten, nou laten we de banken dan maar, als we nou de banken maar. Een van de dingen die ik daar dus vertel is, als wij naar nul moeten op ons bankbalans, naar nul CO2, betekent dat dat wij dat moment komt dat wij geen hypotheken meer kunnen verstrekken boven label C.
Ik noem maar wat. Dus terwijl er echt heel veel mensen zijn met een label D woning die heel graag een hypotheek willen hebben en dat niet kunnen betalen en een label A woning niet kunnen betalen, omdat die veel duurder zijn. Zo, en toch graag vier kamers willen omdat ze vier kinderen hebben, vier slaapkamers.
Of drie slaapkamers. Drie kinderen hebben met vier slaapkamers, één voor de ouders zelf. En dat gesprek aangaan is best lastig.
Je legt het al bij de banken neer, maar uiteindelijk is onze klant degene die moet veranderen.
[Jeroen]Wat moet je dan doen als banksector als je dit vindt?
[Medy]Nou ja, wij benoemen dit dus nu steeds vaker van jongens let op als wij onze bankbalans naar nul moeten brengen, moeten onze klanten hun gedrag gaan veranderen. Dan komen de keuzes te liggen bij de klanten die gaan. Veel mensen hebben helemaal niet door dat wij, dat sommige banken, een hypotheekportefui hebben van 70% van de balans, 60-70% van de balans uit hypotheken bestaat.
Dus als die balans omlaag moet, betekent dat dat labelstappen heel belangrijk worden. Nou, er zijn banken die dan helpen, dus dan kun je de helpende rol doen. Helemaal goed, hartstikke fijn.
Dat is de afdeling verantwoordelijkheid nemen. Maar het zou ontzettend helpen als we het samen met de overheid de stappen neerzetten waar we samen uiteindelijk uit gaan komen. En dus mij is het veel meer niet doen van, nou de overheid moet het doen of wij moeten het doen. Nee, ik vind het niet handig.
[Jeroen]Duidelijkheid is dus je oproep.
[Medy]Ik vind het gewoon niet sneller en beter en harder opschalen als je het samen doet. Als je het gewoon slim een beetje op elkaar afstemt, dan kom je zoveel verder.
[Jeroen]En als je dan toch even terug naar die teaser, dat je publieke taken toewijst, en jij zei dat het niet per se over publieke taken gaat, maar als ik dat dan toch even voor de challenge plak op het AML verhaal, het anti-money laundering verhaal, dan bekruipt mij als oud-bestuurskundige toch ook wel het gevoel van, ja dit is toch wel op z’n minst deels een publieke taak die hier geoutsourced wordt, ik weet niet of je het met me eens bent, maar naar de private sector.
En ik vond het heel interessant toen jij net aantrad, toen schreef jij hier een quote, de recente aangestelde van de Laan zei, geschrokken te zijn van de disbalans tussen wat de banken doen en wat justitie doet. De banken hebben 12.000 mensen in dienst, dus vandaag de dag niet heel veel anders trouwens.
[Medy]15.000 waarschijnlijk.
[Jeroen]Of misschien wel eens meer in dienst om Witwas situatie te controleren. Zij doen jaarlijks een miljoen meldingen bij de FIU, de Financial Intelligence Unit, en bij die instelling werkten toen 76 mensen, nu zijn het geloof ik 120. In ieder geval, je was geschrokken.
Je was oprecht, ik weet nog dat ik jou toen ergens hoorde of las over jou, dat je echt dacht van wow, hoe kan dit waar zijn? Dat zal vandaag de dag niet heel anders zijn dan.
[Medy]Nee hoor, vind ik nog steeds.
[Jeroen]Maar ik hoor je er niet heel vaak mee over. Ik had het gevoel dat je toen veel vokaler was.
[Medy]Ja, nou ja, vanmorgen hebben we dus weer in het FD, want dat is dat zelfontwerpende vermogen, dus ik was eerst geschrokken. Het was heel erg vanaf 2018 de schuld van de banken, dat was Witwas en bankenschande. Ik dacht alleen maar van, moeten banken dit echt allemaal doen?
Wat raar! Ik vond het gewoon echt raar. Ik vind in ieder geval de rechtvaardigheid en de wederkerigheid ook, dus ik dacht, hoe levelt dit nou een beetje?
Dus ja, ik vind dat daar de publieke taak van private partijen is doorgeslagen. Ik vind het niet erg dat banken een taak hebben waarin financiële transacties moeten aanleveren of daarin moeten samenwerken met politie en justitie, daar heb ik helemaal geen moeite mee. Als je me vraagt nu, ja, nee, het is niet in balans.
Die taak is niet in balans. We zijn dus nu ook nu met, zoals vanmorgen ook in het FD klonk, zijn we aan het kijken hoeveel meer die politie en justitie die kennis veel meer kunnen inzetten om, kom het maar halen, waarmee we veel meer uit onze systemen kunnen trekken. Mijn geloof is dat als we daar vertrekken, we veel meer uit de samenwerking kunnen halen dan als je ons het laat zoeken in de hooiberg die speelde.
Daarover zullen we vast een keer een spijl vinden die bij de politie nog niet bekend was, maar als je mij vraagt wat is een zinvoller systeem, alles heeft z’n nadelen en z’n voordeel, maar ik denk dat uiteindelijk het wat wij nu uitdenken, van we zijn nu bezig om na te denken over een alternatief en zeggen de politie en justitie, de gevens zijn veel meer de kern en startpunt van het achterhalen van die criminaliteit. Als je daar begint, wat haal je dan allemaal uit onze systemen en is dat, wij denken, van veel meer toegevoegde waarde dan hoe we het nu moeten doen en op termijn kan je dan ook het klantonderzoek verlichten en de privacy impact natuurlijk ook.
[Jeroen]Ik ben toch nog even nieuwsgierig naar ben op het AML dossier. Je was toen heel erg geschrokken drie jaar geleden, nu zijn we drie jaar verder. Heb je voor je gevoel nu stappen gemaakt die je, je bent een begin avond erover, je wil heel doelmatig werken.
Heb je het nou hier je doelen tot nu toe bereikt of heb je het gevoel dat je de goede kant op gaat als sector?
[Medy]Ja, maar kijk als je zoiets als poortwachten met een sterke Europese Unie, wetgeving met sterke wetgeving in de Tweede Kamer, met een historie van boetes. Dat voor elkaar krijgen, daar heb ik de hele, mijn volle twee termijnen voor nodig. Ik denk dat ik gewoon nog zeker drie jaar nodig heb om het in de goede weg te krijgen.
Ik ben heel tevreden over de stap die DNB een jaar later heeft gezet. Ik vond het echt goed. Ik vind nog steeds dat het minder mag, ook nog steeds dat het minder mag, maar ik ben altijd blij met elke stap die wordt gezet de goede kant op.
Ik ben blij met dat wij nu gezien worden als een partij die het goede wil, maar de onzin eruit wil hebben. Dus poortwachten is voor mij, nou ja, mijn beleidskant heeft ervoor gezorgd dat ik ben gaan nadenken, maar hoe kan het dan wel? Dit systeem werkt niet, maar hoe kan het dan wel?
En dus het goede behouden van wat er nu is, maar de cat the crap, zal ik maar zeggen, uit het huidige systeem. Dat is wat ik graag wil bereiken en daar zetten we nu stappen op. We zijn intensiveren aan het samenwerken en het gaat allemaal soms ook op z’n egeltjes en dat is niet anders.
Heel voorzichtig hè? Terug noem ik dat altijd op z’n egeltjes, heel voorzichtig, maar we zijn op weg en we worden gehoord. We hebben samenwerkingen met de sectoren die kwetsbaar zijn op dit punt, die vaak in de hoogrisicosector zitten.
We zijn aan het samenwerken. We zijn met andere poortwachters aan het samenwerken. Er is zoveel gebeurd de afgelopen 2,5 jaar.
Dus als je mij niet meer hoort, dat is omdat het de goede kant op gaat en je moet de publiciteit kiezen. Dat was op dat moment een stap die noodzakelijk was om te zetten, omdat echt losgevrikt moest worden uit de positie van zij hebben het gedaan. En ik vond dat kon alleen, ik heb het intern een paar maanden lang, intern lief gevraagd, zeg ik altijd.
Ik heb het een paar keer lief gevraagd of we de zin en onzin hiervan mochten bespreken en er werd consequent nee op gezegd. Eerste zaak op orde en ik vond de manier waarop het op orde moest brengen, vond ik al niet wenselijk. Maar daar kreeg je geen rapport op en iedereen had zoiets van ja jullie probleem.
En toen dacht ik ja maar zo, met lief vragen ga ik niet redden. Nou dan moet het maar even met het grof geskud.
[Jeroen]Ja dat is wel grappig, want dat was voor mij het moment van jou. Dat was een belangrijk moment. Het andere moment was Ali Niknam met de Bunq rechtszaak.
Dat waren twee momenten waar ik dacht, hé hier heb je een sector, even los van mijn persoonlijke mening, maar die wel weer echt ergens voor staat. We have a voice.
[Medy]We have a voice. We have a voice. En je moet je niet uitsluiten.
Ik was zes weken binnen. Er was een Prinsjesdag receptie besloten, want toen was het allemaal corona. Een Prinsjesdag receptie met een kleine schaal en toen gingen echt vier, vijf, zes sectoren vlogen op me af.
Je moet niet doen aan die poortwachter taken, we worden er gek van. Dus ik werd aan alle kanten bestookt. Ik zag hartstikke fijne medewerkers, grote stoere leidinggevenden die op dit punt echt alleen maar konden kijken naar wat er verkeerd ging, terwijl we zoveel mooie dingen aan het doen waren.
Het trok de aandacht weg van wat we allemaal ook nog doen. Dus ik kreeg er gewoon naar van wat het teweeg had gebracht bij de leden. Wat het met mensen doet, dat doet mij zelf zeer.
En dan ga ik.
[Jeroen]Helder. Even nog een paar laatste dingen voordat ik wil gaan afronden in deze podcast. We hebben elke gast altijd dezelfde vraag gesteld, dus die moet nu ook komen.
Dat is namelijk, heb je tips voor starters op de arbeidsmarkt? Mag voor de jonge medewerker bij de NVB zijn? Heb je tips?
[Medy]Ja, en de kern is eigenlijk, maak altijd je eigen afweging. Als er tegen je wordt gezegd, maar dat doen we altijd zo, of dat hoort zo, of maar dat gaat niet lukken, of dat staat in de wet. Nou, als ze dat gaan zeggen, dan moet je de alarmbellen aanzetten en denken, maar ik heb ook nog zelf een mening.
[Jeroen]Hele mooie, hele mooie tip. Als je naar de toekomst kijkt, je bent nog maar 55, er zijn heel veel dingen die je kan gaan doen hierna. Je had het net over twee termijnen.
De NVB, laten we die even overslaan, maar daarna zijn er nog dingen waarvan je zegt, dat zou ik heel gaaf vinden, een bepaalde hoek om te doen?
[Medy]Nee, nee hoor. Na mijn 61ste heb ik geen mening op dit moment. Laat ik nog helemaal open.
Ik vind het wel leuk om op een andere manier af te ronden. Het is leuk om mensen te vragen, wat zou je hebben gedaan als je alles kon en alles mocht? En dan was ik architect geworden.
[Jeroen]Oh, ik dacht politieacademie.
[Medy]Ja, nee, dat ook. Nee, maar achteraf was dat te heftig voor mij geweest.
[Jeroen]Je werd er afgewezen?
[Medy]Ik werd er afgewezen. Ik was op plek 25 van de 800, dus het was wel echt heel sneu. We hadden 15 plekken en ik was op plek 25.
[Jeroen]Moet je nagaan hoe anders het dan was gelopen.
[Medy]Het was een grote droom voor mij vanaf mijn achtste. Maar achteraf is dat heel goed, helemaal goed geweest. Zo moest mijn weg gaan.
Maar nee, dus ik heb altijd gezegd, ik wil architect. Dus ik vind de ruimte oké. Ik heb er nooit in gewerkt, maar ik vind het weer interessant.
[Jeroen]Misschien zitten daar ook nog wel belangen of brancheorganisaties die nog… Wie weet. Nee, die heel erg bedankt voor al je tijd, die je in Leaders in Finance hebt willen steken.
Ik heb heel veel mogelijke vragen, zowel privé als zakelijke en alle inhoudelijke dingen. Dus heel veel dank daarvoor. Ik wijs nu naar een klein bedankje voor jou meegenomen, ook voor je collega die hier ook aanwezig is, voor alle tijd die je hierin hebt willen steken.
[Medy]Dank je wel. Graag gedaan. Leuk.
[Voiceover]Dit was Leaders in Finance. We hopen dat je deze aflevering met veel plezier hebt beluisterd. We stellen je feedback erg op prijs.
Wat houdt je bezig en over wie wil je meer horen? Laat het ons weten via een Apple of Google Review, via onze social media kanalen of direct via een e-mail. We kunnen het enorm waarderen als je dat doet.
Tot slot danken we onze partners voor hun steun. Dat zijn EY, MeDirect, RiskQuest, Kayak en Roland Berger. Bedankt voor het luisteren.