
Voice-over: Dit is Leaders in Finance. Een podcast waarin we op zoek gaan naar de mens achter het succes. We praten met leiders van nu en later over hun drijfveren, carrière en privéleven. Waarom? Omdat er meer gesproken moet worden in de financiële sector. We hebben deze aflevering weer een schitterende gast op bezoek: de CEO van de grootste beurs van Europa. Dan heb je veel klanten, toch?
Robbert: 350 klanten, wat eigenlijk een relatief klein aantal is. Dan hebben we het over 2 miljard contracten per jaar. Dus als beurs kijk je niet zozeer naar het aantal transacties, maar naar hoeveel contracten er worden overeengekomen.
Voice-over: Om het gezin een verhuizing te besparen, verhuisde hij naar Frankfurt en bleef het gezin in Bilthoven wonen. Maar ze ontbijten wel elke ochtend samen.
Robbert: Dat doen we dan digitaal, en soms val ik om. Dan valt de iPad om en dan hoor ik in de discussie: kunnen jullie papa even overeind zetten? Dan is het van: ja, hoezo moet ik dat nou weer doen?
Voice-over: En waarom zou Nederland meer moeten beleggen?
Robbert: Sparen leidt uiteindelijk, als je kijkt naar inflatie, tot een afname van je vermogen op de lange termijn. En als je op jonge leeftijd gespreid gaat beleggen, zorgt dat ervoor dat je veel meer vermogen opbouwt.
Voice-over: Onze gast is de CEO van Eurex, Robbert Booij. Je host is Jeroen Broekema.
Jeroen: Welkom luisteraars bij een nieuwe aflevering van Leaders in Finance. Deze week is de gast Robbert Booij, de CEO van Eurex in Frankfurt. Welkom, Robbert.
Robbert: Goedemorgen Jeroen, leuk om hier te zijn.
Jeroen: Ja, hartstikke leuk dat jij bij ons bent. En voordat ik je verder zal introduceren, wil ik graag de partners van Leaders in Finance bedanken voor hun steun. Dat zijn EY, Medirect, Kayak en Roland Berger. We zijn onze partners erg dankbaar.
Dan nu over naar mijn gast, en traditiegetrouw doe ik dat door eerst het spellen van de naam van de gast. Dat is Robbert, R-O-B-B-E-R-T en Booij, B-O-O-I-J. Robbert is een Nederlandse topbestuurder in de financiële sector. In juli 2024 is hij benoemd tot CEO (Chief Executive Officer) van Eurex in Frankfurt, dus Eurex Frankfurt AG, om precies te zijn. Europa’s grootste derivatenbeurs.
Robbert begon zijn carrière bij de Autoriteit Financiële Markten, de AFM, waar hij als Supervisor Infrastructure actief was. In 2007 ging hij aan de slag bij ABN AMRO, waar hij verschillende leidinggevende functies bekleedde, waaronder als Country Executive for the UK en als CEO Region Europe van ABN AMRO Clearing Bank van 2018 tot 2024.
Wat betreft studies: je hebt een master in Law and Economics aan de Universiteit Utrecht en ook een master in International Finance aan de Amsterdam Business School.
Tot slot, je bent 48 jaar, getrouwd, hebt twee kinderen en woont een beetje half in Frankfurt, een beetje half in Bilthoven, een beetje half all over the world. Nou ja, ik zag je al kijken, het is altijd een beetje awkward hè, zo’n lange inleiding over jezelf. Dat is toch maar een heel klein stukje van wie jij bent, maar het geeft wel een beetje een beeld.
En ik wilde eigenlijk zakelijk starten, zoals ik eigenlijk ook gewend ben te doen, en dat is Eurex beter begrijpen. En dat doe ik graag aan de hand van de stakeholders die er allemaal zijn voor jou als CEO. Misschien is de vraag: met welke stakeholders zouden we moeten starten, wat jou betreft?
Robbert: Ja, dankjewel Jeroen, en heel erg leuk om hier te zijn. Als beurs hebben wij verschillende stakeholders, om te beginnen onze klanten. Die zijn natuurlijk essentieel voor een beurs, want zonder onze klanten hebben we geen bestaansrecht.
Dat zijn handelaren op de beurs die handelen met hun eigen geld, zoals principal trading groups, waaronder high-frequency traders, market makers en hedgefondsen. Dan hebben we brokers, banken, asset managers en pensioenfondsen. Eigenlijk komen al die partijen bij elkaar omdat ze op de beurs hun risico’s willen uitwisselen of juist exposure willen genereren. Je moet de beurs zien als een marktplaats voor financiële instrumenten waar vraag en aanbod samenkomen, waardoor er een matchingsproces plaatsvindt dat leidt tot een uitwisseling van posities of risico’s.
Jeroen: Dit vind ik dus geweldig, want we hadden het even in het vorige gesprek over, ik zei: doe het alsjeblieft simpel zodat ook jouw interviewer het allemaal gaat begrijpen. Want kijk, alles wat jullie doen – derivaten, clearing, al dat soort woorden – dat is best wel ingewikkeld. Dat geldt zelfs voor mensen die in de financiële sector actief zijn, in ieder geval een deel daarvan. Want waar hebben we het dan over? Heel veel verschillende soorten klanten, van grote tot hele, hele grote. Wat voor aantallen gaan er over jouw beurs?
Robbert: We hebben 350 klanten, wat eigenlijk een relatief klein aantal is. En als je kijkt naar het aantal transacties dat wij doen, dan hebben we het over 2 miljard contracten per jaar. Dus als beurs kijk je niet zozeer naar hoeveel transacties, maar naar hoeveel contracten worden overeengekomen. Een contract heeft betrekking op een overeenkomst tussen twee partijen, waarbij de ene partij een future of een optie verkoopt en de andere partij die optie koopt. Dat doen ze samen op dat platform.
Jeroen: Als het gaat om de aantallen die over zo’n beurs gaan, kan je wat getallen noemen om me een gevoel te geven van hoe groot of wat voor volumes er bij zo’n beurs spelen? Waar hebben we het eigenlijk over?
Robbert: Die volumes zijn behoorlijk omvangrijk. Als je kijkt naar het totale aantal contracten dat op onze beurs wordt verhandeld, dan doen wij 2 miljard contracten per jaar. En dat zijn behoorlijk grote bedragen, want het hangt natuurlijk per contract af wat de onderliggende waarde is. Maar dat kan toch enkele duizenden euro’s zijn, soms wel tienduizenden euro’s. Dus we hebben het over triljarden qua omvang. De waarde van één transactie hangt af van het aantal contracten en de onderliggende waarde. Dat varieert tussen de tienduizend euro en bijvoorbeeld enkele honderden miljoenen per transactie. Als je dan kijkt naar de verschillende soorten klanten: kleinere klanten handelen een aantal contracten tussen de 1 en de 10, terwijl grotere klanten soms hele grote transacties doen met miljarden aan onderliggende waarde per transactie. Vandaar dat het ook belangrijk is dat wij ervoor zorgen dat alles zo goed mogelijk verloopt, dat er goede risicobuffers zijn en dat we die klanten heel goed begeleiden bij het doen van deze transacties, zodat alles netjes wordt afgewikkeld.
Jeroen: Mooi. En met deze aantallen ben je dus de grootste van Europa. Ben je dan heel klein vergeleken met de grootste ter wereld, of is dat verschil niet zo groot?
Robbert: Dat hangt ervan af naar welke producten je kijkt. Maar als we kijken naar de totale volumes, dan zijn we in Europa erg groot. Vergelijk je dat echter met beurzen in India of Brazilië, dan zijn we juist heel klein. Dat komt omdat je in die landen ziet dat een groot aantal retailklanten direct op de beurs handelt. In Europa hebben we dat helaas niet. We hebben in Europa – en dan vooral op Eurex – veel meer institutionele partijen, maar retailbeleggers zijn niet direct aanwezig op de beurs. Vandaar dat de volumes op onze beurzen wat kleiner zijn dan in andere landen.
Jeroen: Want je zegt helaas niet, je zou die retailpartijen ook graag zien als klant?
Robbert: Ja, zeker.
Jeroen: Wat houdt je tegen? Is dat regelgeving of heeft dat andere redenen?
Robbert: Ik denk dat het allereerst ook het gedrag van retailbeleggers zelf is. Je ziet bijvoorbeeld in Nederland dat er veel meer wordt gekeken naar sparen in plaats van beleggen. Ik denk dat dat een belangrijk thema is waar we meer aandacht aan moeten geven. Door vroeg te beginnen met beleggen kunnen retailklanten makkelijker vermogen opbouwen op een gediversifieerde manier. Sparen leidt uiteindelijk, als je kijkt naar de inflatie, tot een afname van je vermogen op de lange termijn. Als je op jonge leeftijd gespreid gaat beleggen, bouw je veel meer vermogen op. Dat is ook een cultureel aspect, vooral in Nederland en in hoe ik zelf ben opgegroeid: conservatief, eerst sparen voordat je iets kunt kopen. Als je dat vergelijkt met consumentengedrag in Amerika of bijvoorbeeld in Azië, zie je daar veel meer een investeringsmentaliteit. Dat merken wij direct op de beurs in de volumes die we doorkrijgen.
Jeroen: Nog een paar vragen over die klanten en dan ga ik naar de volgende stakeholder, anders verlies ik mijn structuur. Hoeveel aandacht moet je deze klanten geven? Ik bedoel, hoeveel interactie is er?
Robbert: Met grote klanten hebben wij dagelijks contact. Dat komt doordat deze klanten veel verschillende soorten producten verhandelen: vastrentende producten, dus fixed income, aandelenproducten, commodityproducten. Elk van deze producten wordt op een andere manier via de beurs verhandeld. Daarom moeten we met klanten praten over hoe hun accountstructuren zijn opgezet, hoe de limieten in elkaar zitten en welke ondersteuning ze nodig hebben om ervoor te zorgen dat posities correct worden geadministreerd in de rapportages. We hebben dus voortdurend gesprekken en kijken altijd hoe we het voor klanten zo makkelijk mogelijk kunnen maken om op onze beurs te handelen. Dat zie ik als het wegnemen van toetredingsbarrières, wat erg belangrijk is. Kleinere klanten hebben soms minder aandacht nodig, maar dat hangt af van de producten die ze verhandelen. Sommige producten op onze beurs zijn relatief complex. Dan heb je bijvoorbeeld een product met meerdere kenmerken: een vast product met een looptijd, dat kan uitlopen tot een nieuw product bij een expiratiedatum. Dat kan behoorlijk ingewikkeld zijn, en dan moet je ervoor zorgen dat de klant precies weet hoe zo’n proces bij ons werkt.
Jeroen: Ter voorbereiding op dit gesprek luisterde ik een interview met jou. Daarin beschreef je mooi dat jullie in Frankfurt zitten. De interviewer vroeg hoe het kan dat er een Nederlandse CEO is en geen Duitser. Toen ging het gesprek al snel over het feit dat jullie fysiek daar gevestigd zijn, maar eigenlijk een wereldwijde organisatie zijn met klanten over de hele wereld. Betekent dat ook dat alles digitaal verloopt, of zien jullie ook nog mensen?
Robbert: Het gaat allemaal digitaal, de handel. De handelsplaats die wij hebben, dat moet je zien als een server in een datacenter. En dat zijn dan verschillende servers, ook in verschillende datacenters, waardoor er verschillende toegangspunten zijn voor klanten om verbinding te krijgen met onze beurs. We hebben een hoofdkantoor in Frankfurt, maar we hebben ook kantoren in Azië en Amerika. De beurs is fysiek en juridisch gevestigd in Frankfurt. Omdat onze klanten over de hele wereld zitten en wij geloven dat we dicht bij onze klanten moeten staan en fysiek met hen in contact moeten komen, hebben wij ook medewerkers over de hele wereld. Dat zijn voornamelijk client-facing collega’s. Er zijn ook enkele IT-collega’s in verschillende landen, maar vooral het persoonlijke klantencontact vinden we heel belangrijk. Onze klanten ook, vooral omdat het soms om relatief grote bedragen gaat.
Jeroen: Prachtige brug naar de tweede stakeholder, jouw collega’s. Met hoeveel mensen doen jullie het?
Robbert: 1700.
Jeroen: 1700, en die zitten fysiek grotendeels in Frankfurt dan?
Robbert: Ja, veel in Frankfurt, maar we hebben ook heel veel IT-collega’s in Praag. In Londen hebben we veel mensen die zich bezighouden met productontwikkeling. In Azië en Amerika hebben we ongeveer tussen de 50 en 80 collega’s die zich richten op klantencontact. Dat is ofwel relatiebeheer, of het zijn medewerkers die klanten helpen met het doorvoeren van transacties in de juiste account structuren.
Jeroen: Hoe is het om bijna 2000 mensen indirect aan te sturen? Want dat deed je hiervoor niet met zulke grote aantallen, neem ik aan.
Robbert: Het is een relatief groot team, maar dat doe je natuurlijk niet alleen. Dat doe je met een leiderschapsteam. Ik denk dat het eigenlijk niet heel veel uitmaakt of het er 50, 80, 1500 of 2000 zijn. Alle teams verdienen de juiste communicatie, dus je moet goed uitleggen wat wij belangrijk vinden, wat we van de collega’s verwachten, wat de strategie is die we willen realiseren en wat de doelstellingen zijn. De grootte van het team maakt eigenlijk niet zoveel uit.
Jeroen: Enig idee hoeveel nationaliteiten bij jou werken?
Robbert: Ja, zeker. Wij hebben 86 nationaliteiten en we hebben zelfs teams in Frankfurt die volledig uit andere nationaliteiten bestaan. Er zijn teams van meer dan 15 mensen waar geen enkele Duitser werkt. Dat vond ik als Nederlander bijzonder om te zien. Toen ik aan deze baan begon, dacht ik: moet ik Duits gaan leren? Maar in plaats daarvan werd mij gezegd: Robbert, je moet ervoor zorgen dat de rest internationaler wordt. Eigenlijk zijn we daar al behoorlijk op de goede weg.
Jeroen: Ben je de enige Nederlander of niet?
Robbert: Zeker niet. Nee, zelfs vorige week is er nog een Nederlander begonnen. Ons nieuwe hoofd IT is ook een Nederlander, maar verder zijn Nederlanders nog wel een relatief kleine groep ten opzichte van het geheel. We hebben veel Grieken en Portugezen.
Jeroen: En qua cultuur, hoe werkt zoiets? Want je bent super digitaal, heel internationaal, en ik gok dat jullie sterk Engelstalig gefocust zijn als het gaat om alle terminologie in die contracten. Ik neem aan dat alle contracten in het Engels zijn, maar dat is een aanname. Hoe creëer je een cultuur waarin je echt als team bij elkaar hoort?
Robbert: De voertaal bij ons is Engels. Duits gebruiken we wel voor een aantal formele governance-documenten, zoals de statuten. Ook de contacten met de toezichthouder gaan veelal in het Duits, behalve als het om de Europese toezichthouder gaat. Ja, en qua cultuur: ik zie ons bedrijf echt als een technologiebedrijf in de financiële sector. Dat trekt ook mensen aan die daar sterk in geïnteresseerd zijn. De cultuur op de werkvloer verschilt, afhankelijk van de achtergrond en passie van mensen of het onderdeel waarin ze werken. We proberen dat niet per se te blenden naar één corporate cultuur, maar we hebben natuurlijk wel belangrijke waarden waar we ons sterk aan houden.
Voice-over: Je luistert naar Leaders in Finance met Jeroen Broekema.
Jeroen: Misschien een wat verrassende stakeholder, maar in jouw geval toch wel relevant: techniek, alles rondom IT en tech. Hoe werkt dat bij jullie? Hebben jullie alles in-house ontwikkeld, of sourcen jullie ook externe technologie?
Robbert: Ja, dat is een mix. De belangrijkste technologie die wij hebben is ons systeem voor de beurs, wat wij het trading-systeem noemen. Dit systeem is in de afgelopen tien jaar ontwikkeld door hele slimme mensen, en daar zijn we erg trots op. Onze klanten beschouwen het ook als een van de beste handelssystemen ter wereld. Daarom kijken we hoe we dit verder kunnen uitbreiden en mogelijk beschikbaar kunnen stellen aan andere partijen. Naast het handelssysteem dat we zelf hebben ontwikkeld, gebruiken we zeker ook software en hardware van andere partijen. Maar als je ons datacenter zou bezoeken en ziet hoe alle hardware is ingericht, dan zie je eigenlijk alleen maar servers en zwarte dozen, zonder direct te kunnen herkennen wie de fabrikant is. Dat komt omdat wij het belangrijk vinden dat er maximale gelijkwaardigheid is in de manier waarop klanten verbinding kunnen maken met onze systemen. Daarom hebben we ook onze eigen hardware ontwikkeld, zodat klanten altijd kunnen zien dat er geen voordeel is op basis van de gebruikte hardware. Dit heeft er ook voor gezorgd dat de beurs die we hebben – wat wij heel erg deterministisch noemen – ervoor zorgt dat je door een investering in capaciteit en snelheid een voordeel kunt behalen ten opzichte van andere partijen.
Jeroen: Ja, want dat is heel interessant. Ik heb eerder in deze podcast ook Dennis Dijkstra gehad. Dat is ongetwijfeld ook een klant van jullie geweest toen hij nog bij Flow zat, en ook Rutger Schellens van de ABN AMRO Clearing Bank. Toen hebben we het ook gehad over die snelheid. Hoe belangrijk is dat nou in jouw werk? Je hoort vaak over dat datacentrum daar ergens in Milaan, geloof ik. Ik weet dat Flow Traders daar een hele dikke kabel heeft liggen, specifiek om alles sneller te krijgen. Is dat bij jou nog steeds cruciaal, die snelheid van de techniek?
Robbert: Het is zeker voor onze klanten heel erg belangrijk, maar het verschilt ook per klant. Verschillende klanten hebben behoefte aan verschillende soorten verbindingen. De categorie klanten op de beurs, high-frequency traders en market makers, hebben behoefte aan snelheid. Snelheid zorgt namelijk voor een informatievoorsprong ten opzichte van klanten met een iets minder snelle verbinding. Andere klanten hebben dat weer niet nodig. Bijvoorbeeld klanten met handelsstrategieën die meer gebaseerd zijn op een model waarin ze arbitrage doen tussen bepaalde producten. Of klanten die een samenstelling van een index willen afdekken met een ander product. Dan is vooral de intelligentie van de handelsstrategie relevant en niet zozeer de snelheid.
Jeroen: Ik vind dat toch iets sympathieker, eerlijk gezegd, dan dat je het alleen maar moet hebben van de snelste kabel en de snelste internetverbinding om iemand anders te snel af te zijn. Maar dat is geen vraag hoor, dat is een opmerking.
Robbert: Als je kijkt naar waar we naartoe gaan met die snelheid op de beurs, dan zien we dat zoveel kleine onderdelen eigenlijk al zijn weggewerkt. Denk bijvoorbeeld aan verschillen in kabellengte, de afstand die mensen hebben tot de matching engine van de beurs, en de kwaliteit van de hardware. We zijn nu in een situatie beland waarin het meer om fysica begint te draaien en niet zozeer om de kwaliteit van de hardware.
Jeroen: Je haalde het al even aan, de toezichthouder, deels Duits, deels Europees. Kun je iets meer vertellen over wie jullie toezichthouders precies zijn? En ik neem aan dat je in verschillende landen ook met andere toezichthouders te maken hebt?
Robbert: Ja, zeker. Het is een behoorlijk lang rijtje, maar ik zal de belangrijkste noemen. Allereerst zijn wij in Frankfurt gevestigd, in de deelstaat Hessen. Dat betekent dat we op basis van de Duitse wet onder toezicht staan van de Hessische Börsenaufsichtsbehörde. Dat is onze belangrijkste toezichthouder.
Jeroen: Niks mis met je Duits.
Robbert: Dat begint steeds beter te worden. Dus die zijn heel erg belangrijk, en dat zie ik dan ook als een van mijn belangrijkste verantwoordelijkheden: dat ik de toezichthouder in staat stel om toezicht op ons te houden. Op het moment dat zij onvoldoende informatie hebben over wat wij doen, kan ik mijn werk niet goed uitvoeren. Daarnaast hebben we op landsniveau de BaFin, de prudentiële toezichthouder. Die is vooral heel relevant voor ons clearingbedrijf. Verder, omdat we in Amerika ook geregistreerd zijn, hebben we te maken met de Commodity Futures Trading Commission. In het VK hebben we te maken met de Financial Conduct Authority. De Monetary Authority of Singapore, de MAS, is ook heel relevant. Ja, er zijn nog wel een aantal andere, maar dit zijn zeker de belangrijkste.
Jeroen: Hoeveel mensen werken hier puur aan het zorgen dat je compliant blijft? Want dat zijn een hele hoop instanties met allemaal eigen regels, eigen culturen, eigen manieren van communiceren.
Robbert: Ja, dat zou ik zeggen, is toch een samenwerking tussen eerstelijns- en tweedelijnsmensen. Er is niet één groepje mensen dat ervoor zorgt dat we compliant zijn. Dat zijn eigenlijk vrijwel alle medewerkers, want de manier waarop wij onze beurzen en processen runnen, moet ervoor zorgen dat we compliant zijn met die regelgeving. Dus dat is meer een verantwoordelijkheid voor iedereen dan een resultaatsgebied.
Jeroen: Wel een heel prachtig antwoord. Ik weet niet of dat in de praktijk altijd zo werkt, maar als CEO, als eindverantwoordelijke van de business, hoeveel tijd schat je in dat je kwijt bent aan de toezichtskant?
Robbert: Ja, dat is toch wel zeker een paar uur per week.
Jeroen: Ja, dat is best.
Robbert: Ja, maar het verschilt natuurlijk. Recentelijk is er een nieuwe wet geïntroduceerd: de Digital Operational Resilience Act, DORA. Die is heel belangrijk voor de industrie. Op het moment dat zo’n nieuwe wet wordt ingevoerd en je gaat kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat we compliant zijn, dan kost dat heel veel tijd. Dan ben je daar soms…
Jeroen: Ja, alle contracten moeten herzien worden.
Robbert: Zeker, contracten moeten herzien worden. Je moet andere dingen gaan toetsen. Je moet ervoor zorgen dat je in lijn handelt met de nieuwe standaarden. Ja, dus als je zo’n transformatieproces hebt, kost dat veel tijd, maar op den duur neemt dat weer af.
Jeroen: Ja, in een andere podcast spreken we uitgebreid over DORA. Inderdaad, half januari officieel ingegaan. Een andere stakeholder is de aandeelhouder. Ik begreep dat dat Deutsche Börse is. Dat is een zeer kapitaalkrachtige aandeelhouder, toch? Klopt, ja. Die is 100% eigenaar? 100% eigenaar, ja. Hebben jullie daar veel mee te maken? Hoe is die interactie?
Robbert: Ja, zeker. UREX is een bedrijf met een zelfstandige raad van bestuur en zelfstandige klanten en staat zelfstandig onder toezicht. Maar we zijn wel 100% onderdeel van Deutsche Börse. Daar vallen ook veel andere bedrijfsonderdelen onder, zoals Clearstream, een groot custodybedrijf, en Simcorp, dat heel belangrijk is. We hebben ook de cash market, Xetra. Je moet Deutsche Börse zien als een infrastructure provider die zelfstandig beursgenoteerd is en verschillende beurzen onderhoudt, waarvan UREX er een is.
Jeroen: Geldt dat ook voor de global strategy van Deutsche Börse? Gezien de omvang van de groep en al die verschillende onderdelen, kijken jullie naar mogelijke overnames in andere landen? Zou het kunnen dat jullie op een bepaald moment overnames doen, juist omdat jullie zo’n kapitaalkrachtige aandeelhouder hebben?
Robbert: Deutsche Börse doet constant overnames, die ook allemaal netjes worden gepubliceerd. Allemaal in jouw veld.
Jeroen: Ja, naar Eurex, zou dat ook mogelijk zijn?
Robbert: We hebben in het verleden inderdaad een aantal bedrijven gekocht, bijvoorbeeld brokeragepartijen die ons in staat stellen nieuwe technologie te verkrijgen. In de toekomst zouden we daar opnieuw naar kunnen kijken, maar we geloven ook sterk in onze autonome kracht om onze marktaandelen verder te ontwikkelen.
Jeroen: Als je kijkt naar concurrenten, ik ben niet per se op zoek naar namen, maar wat zie je als jullie belangrijkste concurrenten?
Robbert: Je hebt natuurlijk de andere beurzen in Europa en de rest van de wereld die onze concurrenten zijn. Maar eigenlijk zien we concurrenten tegenwoordig steeds meer in alternatieve handelsplatformen. We zien dat bijvoorbeeld in de opkomst van wat we noemen new verticals, waarbij brokers samen klanten bedienen en een manier van handelen hebben geïntroduceerd, waardoor er alternatieve liquiditeitsplatformen tot stand zijn gekomen. Dat moet je zien als bulletin boards, chat boards. Dat zorgt ervoor dat de interesses van klanten bij elkaar komen, eigenlijk buiten de beurs om. Maar omdat het contracten zijn die op de beurs zijn gelist, is het nog wel verplicht om die contracten te laten clearen en registreren door de beurs. We zien echter dat de prijsvorming daardoor niet altijd meer tot stand komt op de beurs, maar veel meer daarbuiten. Dat zorgt voor ons voor een heel interessante nieuwe mogelijkheid, maar ook zeker voor concurrentie.
Jeroen: Omdat ze uiteindelijk toch nog langs jullie komen, heb je precies een beeld van hoeveel dat is?
Robbert: Ja, we zien het uiteindelijk wel. Maar het zorgt ervoor dat als klanten een product willen handelen en je kijkt naar de beurs, je niet alle interesses meer ziet, omdat een deel van de interesses wordt achtergehouden en met elkaar in verband wordt gebracht op een platform dat niet meer zo transparant is.
Jeroen: Het lijkt me voor een toezichthouder ook wel spannend. Dat is ook zeker moeilijker om je vinger achter te krijgen.
Robbert: Ja, en dat is zeker een aandachtsgebied waar ESMA, de European Securities Markets Authority, nu naar kijkt in het kader van de pre-trade transparantie.
Jeroen: Ja, ik kan me voorstellen dat dat een spannende ontwikkeling is. Het is overigens heel boeiend om nog één vervolgvraag te stellen. Is dat alleen maar prijsgedreven om het goedkoper te maken, of zijn er nog andere redenen?
Robbert: Sommige klanten willen bepaalde grote transacties uitvoeren en willen niet van tevoren hun totale positie prijsgeven. Als ze dan direct met een tegenpartij kunnen handelen, worden hun interesses beter beschermd. Dat heeft voor sommige partijen de voorkeur. Denk aan grote asset managers, pensioenfondsen of hedge funds, die liever een bilaterale transactie doen dan via het centrale orderboek handelen.
Voice-over: Dit is Leaders in Finance met Jeroen Broekema.
Jeroen: In dat eerder aangehaalde interview dat ik met jou heb geluisterd, zeg je op een bepaald moment dat er een reduced interest is in ESG investing, om als laatste stakeholder de samenleving erbij te pakken als een hele grote stakeholder. Dit zei je nog voor de inauguratie van Trump. Ik denk dat die trend alleen maar sterker is geworden. Correct? Zie je overal een terugtrekkende beweging?
Robbert: Niet overal. Het blijft ook voor ons nog wel een belangrijke strategische pijler dat we geloven in de transitie naar een meer duurzame samenleving. Maar als we kijken naar de interesses van klanten, dan zien we dat pensioenfondsen of asset managers, ESG blijft heel erg belangrijk. Maar we zien ook wel dat door de oorlog in Oekraïne er ook meer een enorme prijsopdrijvende kracht heeft plaatsgevonden in fossiele brandstoffen of bijvoorbeeld de wapenindustrie. En dat daar dan ook toch wel in geïnvesteerd wordt. Nou, ik kan dat wel begrijpen op dit moment. Maar als we kijken naar de lange termijn, ja, dan verwacht ik wel dat dit probleem niet weggaat. Dus de klimaatproblemen gaan niet weg, maar ook andere problemen, zoals bijvoorbeeld hoe we met elkaar omgaan of dat er meer gekeken moet worden naar hoe we de welvaart eerlijker verdelen. Nou, dat zijn natuurlijk hele belangrijke thema’s en die gaan niet weg. Dus hoewel er vanuit klanten op dit moment wat minder interesse is, denk ik dat dat meer een beweging van korte termijn is en op de lange termijn weer terug zou komen. We zien bijvoorbeeld ook wel dat de tenaamstelling van bepaalde producten op dit moment veranderd wordt. Dus dat een index bijvoorbeeld nog steeds een index is, ESG min of ESG plus, maar dat de naam ESG nu wel wordt weggelaten. Dat is een stukje vanuit regelgeving, maar ook een stukje vanuit marketing.
Jeroen: En misschien ook wel een stuk vanuit toch wat juridische angst. Ik weet niet of jij dat ook hebt, maar je ziet natuurlijk een aantal, met name grote Amerikaanse partijen, die echt ook wel een terugtrekkende beweging maken. Nog even los van wat ze ervan vinden, maar omdat ze gewoon toch wel bang zijn dat ze aangeklaagd gaan worden. Daar hebben jullie geen last van?
Robbert: Nee, nee, daar hebben wij niet zoveel last van. Nee, wij zorgen ervoor dat we het product aanbieden dat onze klanten willen. En dat doen we dan samen met onze benchmarkproviders, die uiteindelijk de index samenstellen. En wij zorgen er dan voor dat wij futures en opties introduceren op die indices. Dus wij volgen eigenlijk volledig de wensen van de klanten.
Jeroen: Ik las ergens anders dat toen jij gevraagd werd om CEO te worden van dit bedrijf, van Eurex, je geen seconde of milliseconde getwijfeld hebt en meteen eigenlijk ja zei. Klopt dat? Nou, hoe ging dat?
Robbert: Ik heb eigenlijk nooit echt actief gesolliciteerd naar deze baan. Of ja, sowieso in de tijd dat ik bij ABN AMRO zat, had ik het zo ontzettend naar mijn zin dat ik eigenlijk nooit heel erg actief om me heen aan het kijken was. Maar ik werd gebeld door mijn huidige leidinggevende, die in de raad van bestuur zit van de Deutsche Börse Groep. Die zei: “Robbert, zullen wij volgende week eens een keer gaan lunchen?” Nou, dat hebben we met mijn vrouw erover gehad van tevoren. “Goh, ik vind het toch wel zo’n fantastisch bedrijf, Eurex.” En ik kende dat al vanuit ABN AMRO Clearing Bank en vanuit de Futures Industry Association. Dus ik had ook tegen haar gezegd dat, mocht er nou een mogelijkheid zijn, ik het misschien toch wel interessant zou vinden om daar eens naar te kijken en daarover te praten. Dus ik zei tegen haar dat ik dat toch zou laten vallen in dat gesprek. En toen hadden we die lunch samen, en ik had het zo’n beetje getimed, dat ik het aan het einde misschien subtiel ter sprake zou brengen. Maar ja, na het tweede kopje koffie zei hij al: “Robbert, Michael Peters, onze CEO, gaat met pensioen. Zou jij die baan willen hebben?” Nou, dat overweldigde me, ondanks dat.
Jeroen: Terwijl je er eigenlijk helemaal op voorbereid was?
Robbert: Ja, ik was er al op voorbereid. Dus in mijn hoofd zei ik eigenlijk: “Yes, yes, yes.” Maar mijn antwoord naar hem was: “Heel erg leuk, maar ik moet er toch even goed over nadenken, want het is natuurlijk wel wat als je zo’n vraag krijgt.” Was je hard to get aan het spelen? Nee, helemaal niet, helemaal niet. Nee, maar het overweldigde me nog wel, ja. Want zo’n functie komt natuurlijk ook niet zo vaak voorbij.
Jeroen: Maar het is toch grappig, want aan de ene kant zeg je, ik ga het laten vallen in het gesprek. Aan de andere kant zeg je, het overweldigde me toch. Je zou dat toch niet verwachten?
Robbert: Nee, hij was me voor.
Jeroen: Ja, hij was je voor.
Robbert: En toen dacht ik van binnen, dit ga ik sowieso doen.
Jeroen: En het was ook thuis afgekaart, blijkbaar, omdat dit natuurlijk een heel veeleisende baan is.
Robbert: Nou, wat vooral het punt was, is dat deze baan in Frankfurt is. En wij waren, voordat deze baan kwam, vijf jaar daarvoor teruggekeerd uit Londen. Mijn vrouw had weer een nieuwe baan moeten zoeken. We hadden kinderen van 12 en 13 jaar, en ze zaten op de middelbare school in de puberteit. En wij merkten ook wel dat zo’n verhuizing vanuit Londen best wel intensief is voor het gezin. Je moet weer helemaal opnieuw aarden, je moet een sociaal leven opbouwen. En deze baan in Duitsland zou ervoor zorgen dat, als het gezin meegaat, we eigenlijk weer zo’nzelfde proces zouden moeten doorgaan. Ik had al wel bedacht dat deze baan behoorlijk veeleisend is, dat ik ook veel op reis ben. En als ik dan het gezin zou meenemen naar Frankfurt, zouden zij ook vaak s’avonds weer alleen zitten en in zo’n nieuwe omgeving zijn. Dan zou het toch eigenlijk meer voor mij zijn dat ik hen dat zou laten doen, dan dat het voor het gezin zou zijn. En dat vond ik eigenlijk niet fair. Dus vandaar dat we ervoor hebben gekozen dat het gezin in Nederland blijft en ik zondagavond met de trein naar Frankfurt ga en donderdag weer terug. Dat gaat eigenlijk best goed.
Jeroen: En tussendoor nog naar wat landen in de wereld?
Robbert: Ja, soms heb ik wel dat ik bijvoorbeeld maandagochtend vlieg naar Amerika en dan vlieg ik woensdag weer terug. En dan ben ik donderdag thuis en dan vragen mijn kinderen: “Hoe was het in Frankfurt?” En dat ben ik eigenlijk helemaal niet geweest.
Jeroen: Ja, dat is wel grappig, ja. En voor de rest is dat te doen dus, zeg jij. Deze manier van half beeld over half Frankfurt, half reis.
Robbert: Ja, het is zeker te doen. Ik kan het ook mensen zeker aanraden: beperk je niet alleen tot Nederland, vooral met de fantastische treinverbindingen die we hebben. Ja, andere banen in het buitenland zijn ook zeker mogelijk, hoewel we natuurlijk in Nederland ook allemaal fantastische banen hebben. Maar voor mij werkt het wel heel erg goed. En ik had, was eigenlijk… Ja, ik bedacht me voordat ik die baan ging doen: “Goh, hoe ga ik dat dan doen? ’s Avonds als ik dan thuis zit in Frankfurt en ik zit dan in mijn eentje en het gezin is er niet. Wat ga ik dan doen?” Maar eigenlijk zijn de dagen toch wel zo lang. En ik heb ook niet meer zo’n gevoel als je dan bijvoorbeeld op je werk zit en het is dan zes of zeven uur. Ik moet eigenlijk naar huis, want anders is het niet aardig voor het gezin. Nou, die spanning heb ik nu niet, dus ik kan nu lekker ’s avonds door blijven werken en ik FaceTime heel erg veel met de kinderen. Dus, en met mijn vrouw natuurlijk ook. We ontbijten iedere ochtend samen en dat doen we dan digitaal. En op die manier blijf je toch heel erg dicht bij elkaar. Digitaal ontbijt. Ja, en dan soms valt de iPad om en dan hoor ik een beetje in de discussie. Dan zegt mijn vrouw: “Kunnen jullie papa even overeind zetten?” Dan is het van: “Ja, hoezo moet ik dat nou weer doen?”
Jeroen: Wat een hilarisch verhaal. Wat mooi. Papa valt om. Prachtig. Mis je ook, toen je uit de UK kwam en je een tijd in Nederland was, miste je het buitenland ook?
Robbert: Ja, ik vond het in de UK echt fantastisch. De jaren die ik daar heb gehad, die waren echt geweldig. Ook in Engeland, de hechtheid van de financiële industrie, dat is heel erg mooi. En dat denk ik dat het ook komt door het nichekarakter van onze financiële sector. In Nederland is dat er wel natuurlijk, ook een mooie beurs. We hebben in Nederland heel veel prachtige klanten, maar toch de hechtheid van de financiële industrie in Londen… Ja, dat was toch een standje hoger eigenlijk dan dat we dat in Nederland hebben gezien. Dus wat dat betreft is het heel erg leuk in mijn huidige baan, dat ik zowel regelmatig in Nederland ben. Ik ben bijna iedere vrijdag in Bilthoven en dan kan ik ook naar Amsterdam, maar ook in Londen. Dus dan kom ik weer regelmatig bij deze baan ook.
Jeroen: Wat deed je als country executive voor ABN AMRO precies in Londen en hoe groot was dat? En welke soort rollen vervulde je?
Robbert: Allereerst was de grootste businessline voor ABN AMRO in Londen de clearingbusiness, waar ik volledig verantwoordelijk voor was. Daarnaast zat ABN AMRO, toen ik er was, in een opbouwfase waarin de zakenbank opnieuw werd opgebouwd. Daar heb ik samen met het team mijn bijdrage geleverd. Verder heb je als country manager van een bank in het buitenland ook een representatieve functie, waarbij je bijvoorbeeld contacten legt met Nederlandse bedrijven, maar ook met de ambassadeur. Het was dus een heel leuke baan waarin veel verschillende dingen samenkwamen. Je zorgt er bijvoorbeeld voor dat als je een bedrijf hebt met verschillende businessunits, dit één geheel wordt en er één cultuur ontstaat. Ook creëer je mogelijkheden voor medewerkers die in een specialistische business werken om ergens anders binnen het bedrijf ervaring op te doen. En dan voer je gesprekken over hoe je de talenten binnen het bedrijf het beste kunt benutten. Dat was wel heel bijzonder.
Jeroen: Je eerste functie in het werkende leven was bij de Autoriteit Financiële Markten. Hoe kwam dat tot stand?
Robbert: Ik ben begonnen tijdens mijn studie bij de orderlijn van een van de grote Nederlandse banken: de Rabobank. Dat vond ik echt fantastisch. Ik werkte daar 20 uur per week naast mijn studie. Dat was best veel, maar het was vooral in de avonduren. Ik leerde veel over optiehandel, futurehandel en aandelenhandel, en had veel klantencontact. Het was zo’n fascinerende bijbaan dat ik dacht: zodra ik mijn studie af heb, wil ik iets doen op het snijvlak van economie en recht. Beurshandel vond ik erg interessant. Toen zag ik een functie als toezichthouder beurzen bij de Autoriteit Financiële Markten, dus heb ik gesolliciteerd en die baan kreeg ik. Het was een geweldige baan en ik heb er veel geleerd. Ook heb ik met veel leuke collega’s samengewerkt en denk ik er nog steeds met plezier aan terug.
Jeroen: Het was een heel andere fase van de AFM toen, hè? Die bestond nog niet zo heel lang in die vorm, toch?
Robbert: Nee, dat was toen net een… De stichting Toezicht Effectief Verkeer was toen net omgezet naar de Autoriteit Financiële Markten. Ja, wat er toen ook speelde op dat moment, was dat… Ik was toen verantwoordelijk voor het toezicht op de beurs in Nederland. Maar die beurs in Nederland werd ook steeds internationaler. Die sloot ook samenwerkingsverbanden met de beurs in Engeland. En toen heb ik voor mezelf een uitwisseling gecreëerd naar de Financial Conduct Authority in Londen. Nou, dat was een uitwisseling, maar er kwam niemand terug. Maar dat maakte voor mij niet zo heel veel uit. En toen heb ik zes maanden in Londen gezeten en daar heel veel goede contacten opgebouwd. Heel veel geleerd van de Engelse manier van werken. Meer principle-based en ook dat je meer samenwerkt op internationaal gebied. Om ook die beurs zo goed mogelijk te helpen. Want de beurs zat niet te wachten op lokaal toezicht, maar veel meer internationaal.
Jeroen: Waar komt die internationale drive bij jou vandaan? Want ook daar weer bij de AFM ging je meteen weer regelen dat je naar Londen kon.
Robbert: Ja, dat was omdat ik ook inzag dat het belangrijk was voor mijn werk. Ik kon niet vanuit een puur Nederlands perspectief kijken naar bijvoorbeeld… …reglementswijzigingen van de beurs. Maar het trekt me ook aan, andere culturen, andere soorten mensen. Ik vind het ook heel erg leuk om een tijdje in een ander land te zitten. Dat doe ik nu ook vanuit mijn huidige baan. Dat ik bijvoorbeeld een paar dagen in Londen ga zitten. Maar wat is het? Wat zit eronder? Ik krijg daar ontzettend veel energie van. Als je natuurlijk elke dag in Frankfurt zit, is dat ook leuk. Maar als je dan weer ineens in een ander land zit, voelt het anders. Ik vind het moeilijk om dat te beschrijven. Maar dat je met mensen omgaat die op een andere manier naar dingen kijken… …die andere verbanden leggen. Ik vind dat heel fascinerend. Ik krijg daar veel energie van.
Jeroen: Ik kan me helemaal voorstellen hoor. Het is best moeilijk om te verwoorden waar dat dan in zit. Maar je doet het wel heel mooi. Heb je het ook meegekregen in je opvoeding? En daaraan gekoppeld, wil je iets delen over hoe die opvoeding was?
Robbert: Ja, dat was niet zozeer heel erg internationaal. Dat was trouwens hier in Driebergen ook. Dus ik ben hier vlakbij opgegroeid. Altijd een heel fijn gezin gehad. Ik heb ook een hele lieve zus. En verder ging ik vaak met mijn vader. We gingen vaak vissen in Oostenrijk. Dat was altijd prachtig. En ik mocht altijd mijn vrienden meenemen van mijn ouders. Dus dat voelde ook altijd wel als bijzonder welkom. Dus zeker een heel hecht gezin. Maar als je kijkt naar de opvoeding en de waarden die toen centraal stonden, was het toch een stukje conservatief. Eigenlijk risicoavers. Sparen zat er ook heel erg in. Je moet eerst gespaard hebben voordat je iets kan uitgeven. En niet zozeer een investeringsklimaat werd aangewakkerd. Van we moeten gaan beleggen en zo. Nee, want daar kun je veel geld mee verliezen. Nou, nu kijk ik daar wel anders naar.
Jeroen: Heeft dat niks met de beurs te maken?
Robbert: Nee, nee, nee.
Jeroen: Wat deden je ouders voor werk?
Robbert: Mijn vader werkte bij de Grondmeij. En die was rentmeester. En mijn moeder werkte in secretariële ondersteunende functies. Maar eigenlijk deden ze dat altijd allebei met heel veel passie. En ik denk dat dat ook iets is wat ik wel echt heb geleerd. Je moet iets doen wat je leuk vindt. En wat ik heel belangrijk vind, is dat ik zondagavond eigenlijk alweer zin heb in mijn werk. En dat is wel echt iets wat mij drijft, dat ik iedere dag met zoveel plezier naar mijn werk ga. En ik kom ook nu in Frankfurt aan en ik ben er toch vaak als een van de eerste. En dat mensen dan ook nu in Duitsland tegen me zeggen: jeetje, wat heb jij veel energie en wat heb je allemaal gedaan vandaag? Maar ja, ik heb altijd zoveel zin om weer aan de slag te gaan. En dat is toch iets, ja, ook vanuit mijn opvoeding. Je moet iets doen wat je leuk vindt, want je moet zoveel tijd erin besteden. En als je daar eigenlijk geen energie voor hebt, doe je iets wat je eigenlijk niet lang kunt volhouden.
Jeroen: Ik kan me niet voorstellen dat je in al die twintig plus jaar nooit niet leuk hebt gehad.
Robbert: Ja, er zijn wel sommige dingen die niet leuk zijn. En een van mijn oude leidinggevenden zei altijd: bij elke baan zit een stukje corvée. En dat is ook, ja, zeker hoe je ernaar moet kijken. Ja, en ik vind het ook altijd belangrijk, ook als ik spreek met collega’s die dan niet blij zijn met sommige onderdelen van hun werk, om te zeggen: ja, we doen allemaal dingen die we niet leuk vinden, maar kijk eens wat je allemaal wel doet wat je leuk vindt. Ja, en die vervelende klussen, die moeten we ook samen doen, want die zijn ook belangrijk.
Jeroen: Duidelijk. Heb je iets uit je laatste vraag over de opvoeding, hoor. Maar iets uit je opvoeding waarvan je zegt: daar heb ik me toch echt wel een beetje tegen afgezet?
Robbert: Ik denk dat dat een stukje risico, risicoaversie is, maar dat is niet zozeer afgezet. Maar ik heb geleerd dat je, als je conservatief bent en als je spaart, dat het belangrijk is dat het een gevoel van zekerheid geeft. Dat vind ik heel belangrijk, maar dat je daardoor ook kansen kan missen. Juist door risico’s te nemen, ja, denk ik ook dat je voor jezelf weer mogelijkheden creëert, maar dan moet je dat natuurlijk wel op een zorgvuldige manier doen.
Jeroen: Ja, want je kan voorstellen je huidige rol en ook bij de toezichthouder, maar ook wat je nu doet inderdaad, dat de risicomijding ook heel belangrijk is. Dus wel moet je heel beredeneerd die risico’s nemen, denk ik.
Robbert: Ja, ja, dat. Maar als ik bijvoorbeeld kijk in de financiële wereld op dit moment, en bijvoorbeeld hoe mensen omgaan met crypto en hoe retailbeleggers en jonge mensen eigenlijk, ja, toch wel redelijk onversrokken in de crypto-industrie stappen, en natuurlijk is het een belangrijke trend en een belangrijke ontwikkeling. Maar dan denk ik wel eens: ja, weet je nou wel echt heel erg goed wat je doet met je geld, en daar maak ik me dan wel zorgen over.
Jeroen: Wat voor student was je? Want je zei eerder dat je twee studies had afgerond en daarnaast werkte je ook nog twintig uur bij de Rabobank vanaf een zeker moment. Is dat inderdaad het beeld van iemand die heel hard werkte tijdens je studie, of is er ook een heel ander beeld wat ik nog niet gehoord heb?
Robbert: Ik denk dat het beeld is dat ik altijd wel heel veel energie heb gehad. Ja, toch ook wel tijdens de studie heel veel gedaan met vrienden, ook sporten, racefietsen. In de eerste paar jaar van mijn studie denk ik dat ik onvoldoende aandacht heb gehad voor mijn studie, waardoor de eerste paar jaren wat, laat ik zeggen, stroperig zijn verlopen. Op een gegeven moment ga je ook wel met studievrienden praten van: goh, sommige dingen gaan toch niet zo heel erg goed. Wat zullen we eraan doen? En dat je dan samen tot de conclusie komt: ja, nu gaan we even gas geven en met elkaar iedere dag naar de bibliotheek. Ja, en dan zie je dat je met heel veel inzet het alsnog goed kunt afronden.
Jeroen: In de eerste jaren werd dat gedreven door feest of door andere dingen?
Robbert: Ja, wel regelmatig feest, maar ook wel werken, maar ook veel plezier hebben. En ik denk dat het ook redelijk normaal is als je lang thuis hebt gewoond en op een gegeven moment loskomt van je ouders, dat je dan ook wel het andere leven ziet. Dan kan ik het ook heel goed begrijpen dat mensen zich niet alleen maar focussen op hun studie. Dat heb ik toen ook niet gedaan. Maar ja, ik denk dat dat twintig jaar geleden ook misschien een stukje makkelijker was, dat je daar iets meer geaccepteerd werd. Maar nu is dat toch wel anders, ook door de andere regelingen van studiefinanciering en dergelijke.
Voice-over: Je luistert naar Leaders in Finance met Jeroen Broekema.
Jeroen: Een aantal interviews geleden zijn we bij Leaders in Finance begonnen met de ongewone vijf. Dat was met Dan Dorner in de raad van bestuur van ABN AMRO. Het is nog steeds een relatief nieuwe rubriek voor mij, maar ik ben er wel enthousiast over. Het zijn de enige vragen die ik ook mijn gasten van tevoren geef, dus je hebt ze gehad. En de reden is dat het toch wel goed is om er even over na te denken. Ik wil ze eigenlijk met jou even langslopen. En de eerste is: heb je een enigszins ongewone hobby of iets bijzonders dat je in je vrije tijd doet?
Robbert: Nou, qua hobby’s ben ik zo iemand die eigenlijk alles leuk vindt en van alles doet. Ik ben ook iemand die, als ik aan een hobby begin, meteen allerlei spullen koop, en dan ook allemaal mooie spullen. Dan doe ik het drie keer en dan kan alles weer op Marktplaats.
Jeroen: Heb je een voorbeeld?
Robbert: Mountainbiken. Ja, dan koop je een fiets, doe je het vier keer en dan val je één keer. Nou, dan kan die fiets weer weg. Ja, dus, nee, heel veel verschillende dingen. Tennissen, squashen, paddelen. Maar ik denk wel dat er dingen zijn die blijvend zijn. Ik kan er echt van genieten om veel tijd te besteden aan het grasveld thuis. Dat ik dan ook kijk met bodemtesten: wat is de pH-waarde? Ik maak een kalender van wanneer ik mest moet doen, welk type mest, moet ik meer stikstof strooien op het gras? Moet ik kalken? En netjes de stikantjes.
Jeroen: Dat lijkt wel een tweede RIVM hier in Bilthoven.
Robbert: Ja, nee, ik vind dat mooi. En als het er ook mooi uitziet, ja, daar kan ik van genieten. Dus dat is voor mij een heel groot stukje ontspanning.
Jeroen: Een geweldig antwoord.
Robbert: En verder, barbecue vind ik leuk. Dat doe ik het hele jaar door. En dat is toch ook wel ieder weekend. Is dat twee keer op vrijdag en zaterdag. Nou, dan kijk ik van wat zijn mooie gerechten die je kunt maken? En ja, het zijn verschillende dingen: vis, vlees, groenten, stoofpotten. Ja, daar kan ik wel echt van genieten. Ik vind het heerlijk om dan ook in mijn eentje even buiten te staan. En dan het gezin of vrienden verrassen met wat moois.
Jeroen: Leuk, prachtige antwoorden. Tweede is, is er een bekend persoon, het is bekend, want het is niet een familielid of een broer/zus of anderszins, een bekend persoon die je bewondert of die je ziet als grote inspiratie?
Robbert: Ik heb niet echt een bekend persoon waar ik eigenlijk heel erg dichtbij betrokken ben. Wat ik wel mooi vind, zijn mensen die zich eigenlijk constant inzetten voor een goed doel of voor iets waar ze toch wel heel erg een passie voor hebben. Bijvoorbeeld mensen die zich inzetten voor vrijwilligerswerk, dingen voor kinderen. Dat inspireert me altijd heel erg. Ik heb bijvoorbeeld ook een vriend die ieder jaar met kinderen die ernstig ziek zijn autoritten gaat maken. En dat is natuurlijk heel mooi als je dat doet. En als je dat dan één keer doet, dan is dat gaaf gedaan. Maar als iemand dat jaar in, jaar uit elke keer weer doet en daar dan nog constant over communiceert en dat deelt, ja, daar heb ik wel heel veel bewondering voor.
Jeroen: Het is een prachtig antwoord. Niet een bekend iemand, maar wel. Het is niet een idool of iemand waarvan je denkt, ah, elke keer weer als ik daar iets van lees of naar luister, dan inspireert mij dat. Ga ik dan nog even door.
Robbert: Ja, dat heb ik wel. Maar het is niet zo dat ik dat dan bestempel als een idool. Maar ja, soms als je iets hebt, bijvoorbeeld de doorzettingskracht van Navalny, bijvoorbeeld, dat vind ik dan heel erg bijzonder. Maar het is niet zo dat ik dan alles van die persoon ga opzoeken en dat dan ga lezen. Maar ja, toch iedere dag heb je wel inspiratie van wat mensen zeggen. Maar ik hou mezelf niet vast aan één of twee bepaalde figuren.
Jeroen: De derde is, wat is het engste moment in je leven geweest tot op heden?
Robbert: Ik denk dat dat twee momenten zijn geweest. De eerste was toen mijn zoontje geboren werd. Die was zeven weken te vroeg geboren. Dat kwam behoorlijk als een verrassing voor ons. Dat je dan ook in het ziekenhuis zit en toch het gevoel hebt van spannend, want hij wordt nu geboren, maar ook van gaat het allemaal wel goed? Dus ja, dat vond ik best wel eng. En eigenlijk was het volgende moment, dat was ook met hem, maar dat was eigenlijk een heel erg leuk moment. Dat was twaalf jaar later. Toen waren we met elkaar in het aquarium van Barcelona en mochten we duiken in een kooi met haaien. Nou, dus we zaten in die kooi en dat was allemaal heel erg spannend. En die haaien kwamen af en toe langs, best wel grote haaien, zoals een zandtijgerhaai, een sandtigershark van tot van vijf meter. En op een gegeven moment zei die begeleider, jullie zien er zo comfortabel uit, zou je even uit de kooi willen gaan en zelf willen zwemmen met de haaien? Ik dacht echt nee, dat lijkt me niks, maar mijn zoontje die zei ja, dat vind ik wel heel erg leuk. Nou, en toen zei zij van ja, dan mag jij bij mij blijven, dan hou ik jou vast. En toen zei ze: Robbert, je hebt hiervoor tegen mij gezegd dat je kon duiken en dat je daar best wel goed in was. Dat had ik toch een beetje over opgeschept, denk ik. En toen zei ze van: nou, dan mag jij gewoon lekker in je eentje rondzwemmen. Dus nou, dat vond ik toch behoorlijk eng. Het is allemaal wel goed afgelopen, maar ja, maar toch ook was die spanning mooi. En ik vond het ook heel erg mooi om zoiets mee te maken met je zoon, dus dat was heel erg leuk.
Jeroen: Schitterend verhaal, prachtig. Nummer vier is: je krijgt nu 200 miljoen euro en moet dit binnen een maand uitgeven. Wat zou je daarmee doen? En bij voorkeur vrij specifiek.
Robbert: Ja, allereerst hartelijk dank voor dat geld.
Jeroen: You’re welcome. Heel mooi.
Robbert: Ja, dan zou ik dat toch uitgeven aan zorg of een goed doel dat wat minder aandacht krijgt. Je hebt natuurlijk veel belangrijke onderzoeken voor grote ziektes, maar er zijn ook ziektes die heel veel mensen kwetsen en heel veel levens ingrijpend veranderen, maar waar minder aandacht voor is. Dit soort bedragen zouden daar veel impact kunnen hebben, bijvoorbeeld voor auto-immuunziektes of bepaalde kinderstichtingen. Als ik bijvoorbeeld kijk naar de Khazana Foundation, die zich richt op het ontwikkelen van de financiële kennis van kinderen, dan denk ik dat dit goed aansluit bij mijn passie. Het bevorderen van financiële markten en vertrouwen, maar ook het ontwikkelen van mensen om betere keuzes te maken. En als dat dan ook nog samen kan gaan met zorg voor betere welvaart, dan vind ik dat mooie doelen.
Jeroen: Zou je nog een klein stukje voor jezelf houden van die 200 miljoen of zou je het volledig wegschenken?
Robbert: Ik denk met iets als 200 miljoen dat het mooier is om dat weg te schenken. En ik ben eigenlijk al heel erg blij met wat ik heb. Ja, je kunt jezelf wel iets geven, misschien, maar dat is niet waar ik op dat moment veel passie uit zou halen.
Jeroen: Nummer vijf. Als je één beslissing uit het verleden zou mogen terugdraaien, heb je er dan één?
Robbert: Ja, ik heb ook geluisterd naar de podcast van Dan Dorner en die zei ook: “Van alle besluiten leer je.” Ik vond dat een heel mooi antwoord, maar ik heb ook wel een situatie gehad waarbij ik een persoonlijke band heb opgebouwd met een collega in het verleden. Die band was vrij hecht, omdat die persoon mij heel erg geholpen had. Daardoor voelde ik een verplichting om ook iets voor die persoon terug te doen. Toen kwam er een situatie waarin de collega niet meer goed functioneerde en ik in een leidinggevende functie ten opzichte van die persoon zat. Toen merkte ik dat ik niet de juiste besluiten kon nemen, omdat ik te veel persoonlijk belang had, waardoor ik verstrengeld was met die persoon. Als ik terugdenk aan hoe ik daar destijds mee omging, had ik dat denk ik anders moeten doen en mezelf uit die situatie moeten verschonen. Ik had toen eigenlijk moeten zeggen: “Ik vind het moeilijk om een objectief oordeel te vellen over deze situatie,” en meer hulp moeten vragen.
Jeroen: Mooi. En je zegt dus ook, refererend aan het gesprek met Dan Dorner, dat je daar dus wel weer heel veel van geleerd hebt. Dat zal je niet snel nog een keer op die manier meemaken.
Robbert: Nee, zeker niet. Nee, nee, van al dat soort dingen leer je ook wel. Maar je moet ook, denk ik, in je leven dingen meemaken en tegenslagen ondergaan, niet zozeer proberen ze te voorkomen. Maar ja, ga er gewoon in en kijk wat je ervan kunt leren.
Jeroen: Dan hebben we nog een teaser en een pleaser. De pleaser is altijd een boek, daar kom ik zo op. En aan de teasende kant hebben we opgeschreven: de financiële sector, laten we zeggen de Europese financiële sector, zou een sterkere rol moeten spelen en blijven spelen, ook onder druk van nu wat we allemaal zien in Amerika. Als het gaat om alle transities waar we als samenleving doorheen moeten, of het nou de klimaatcrisis is, de woningmarkt, energie of noem maar op. Er zijn natuurlijk heel veel transities waar we doorheen gaan, AI. Kortom, de financiële sector zou zeker in Europa daar meer een leidende rol in moeten spelen of blijven spelen. Ik kan er alle kanten mee op. Ben je het daarmee eens?
Robbert: Ik ben het er zeker mee eens. Ik denk dat het essentieel is dat we constant gebruik blijven maken van nieuwe technologie. AI is echt essentieel en ik zou ook echt vooral mensen die aan het begin staan van hun carrière echt adviseren: zorg ervoor dat je jezelf ontwikkelt in nieuwe technologie. Experimenteer met nieuwe technologie en kijk hoe het je werk makkelijker kan maken, maar zorg ervoor dat je niet daardoor echt bochten afsnijdt. Verder geloof ik vooral in Europa dat we ervoor moeten zorgen dat mensen meer kundig worden over de financiële sector. De financiële sector is bijzonder interessant en intrigerend. Maar als ik bijvoorbeeld kijk naar middelbare scholen, wat voor onderwijs er wordt gegeven en hoe we bijvoorbeeld mensen informeren over beleggen, over financiële instrumenten. Als we kijken naar hoe mensen toch redelijk onverschrokken de crypto-industrie instappen, zonder dat we daar suitability checks voor hebben, ja, daar maak ik me wel veel zorgen over. Dus ja, een stukje educatie is echt essentieel om in Europa ook verder te komen.
Jeroen: Spelen jullie daar ook een rol in, in dit specifieke onderwerp of in andere transities?
Robbert: Zeker. Ik zie ook dat bijvoorbeeld de retailkant, die is voor onze beurs relatief afwezig. Wij zijn echt een institutioneel platform en we moeten denk ik ook meer retailbeleggers stimuleren om te gaan investeren in opties. Natuurlijk, dat mensen wel goed de risico’s kennen, want uiteindelijk zorgt dat ervoor dat je voor een relatief bescheiden bedrag ook goede risicoposities kunt innemen. Maar de educatie daarop is echt onvoldoende. En dat is een rol voor ons. Dat is een rol voor onze klanten. Dat is een rol voor de politiek.
Jeroen: Maar kunnen jullie daar ook iets concreets aan doen? Want jullie zitten best wel op een hoog niveau, dus aantrekken is best wel abstract, relatief ver weg van die retailklant.
Robbert: Ja, wij kunnen samenwerken met partijen die retailklanten als klant hebben. Dus dat zijn bijvoorbeeld brokers, dat zijn banken, en dat wij zorgen voor educatie, dat wij zorgen voor marketing. Ja, en dat is in ieder geval sinds juli vorig jaar een grote prioriteit voor ons geworden.
Jeroen: Dat lijkt me ook vanuit jullie perspectief best interessant, want aan de ene kant kun je maatschappelijk wat bijdragen. Aan de andere kant, om terug te komen op wat je nu al best wel een belangrijk punt vindt, want dat komt al twee of drie keer terug, namelijk dat er ook wel wat meer belegd mag worden, maar wel dat je weet hoe je belegt. Ik zeg het er maar vast bij, maar dat er wel meer belegd mag worden. Dus je zou twee vliegen in één klap kunnen slaan hier. Ja, zeker. Ja, dat klopt. Zou je proberen een soort samenvatting te geven?
Robbert: Ja, heel goed.
Jeroen: En aan de positieve kant, lees je graag en is er een bepaald boek waarvan je zegt, dat zou ik leuk vinden, of boeken, leuk vinden om hier te delen? En waarom natuurlijk?
Robbert: Ja, ik ben de laatste paar jaren weer meer gaan lezen en dat kwam ook doordat Rutger Schellens de fantastisch leuke traditie had om elk jaar met kerst het managementteam een boek cadeau te geven. Dus dat was heel erg leuk. Eén boek was geslaagder dan het andere en dat weet Rutger ook dat ik er zo over denk. Ja, en het boek wat ik voor het laatst heb gelezen, dat was het boek Het reisverslag van een kat. Dat vond ik een heel bijzonder verhaal. Het leek een beetje in het begin, ja, dat het een soort van kinderlijk verhaal was. Maar als je dan eigenlijk het hele boek hebt uitgelezen, dan voor mij wat er echt bleef hangen, was: probeer te blijven genieten toch van kleinere dingen in het leven. Ook zorg voor elkaar. Dat vond ik wel hele mooie trends, maar ook ja, het hoeft niet altijd de grote avonturen te zijn en de materiële zaken die echt het geluk kunnen brengen. Ik vond het heel mooi hoe dat in een boekje omschreven werd en dat je eigenlijk pas tot die conclusie kwam op de laatste bladzijde. Dus dat kan ik zeker aanraden.
Jeroen: Wauw, ik heb het ondertussen even bijgepakt, want ik had er nog nooit van gehoord eerlijk gezegd. Het is de Japanse bestseller van Hiro Arikawa, als ik het uitbreng, dat is hem, dan hebben we het over dezelfde. Wat mooi, leuk, leuk om te horen. Beetje richting het einde toewerkend, drukke baan, twee plaatsen, hoe blijf je fit?
Robbert: Nou, sowieso moet je dat denk ik zien vanuit een mentaal als vanuit een fysiek karakter. Mentaal door hulp te vragen wanneer ik merk dat ik het moeilijk heb. Ik heb natuurlijk ook vaak situaties op het werk dat je iets niet weet, dat je niet weet van, goh, hoe gaan we daar nou mee om met elkaar. Maar ook bijvoorbeeld dat je persoonlijke conflicten, misschien een zwaar woord, maar dat je bijvoorbeeld spanning hebt met bepaalde collega’s, dat je denkt van, goh, er loopt iets niet helemaal goed tussen ons. Vaak zijn dat de dingen die ik mee naar huis neem en dat ik dan s’avonds ga zitten denken van, goh, hoe kom ik daar nou uit? En dan is het voor mij heel belangrijk om meteen de volgende dag met die persoon te gaan zitten en te zeggen van, gisteren speelde toch een aantal dingen, ik voel me daar niet helemaal lekker bij en ik wil dat toch even met je uitpraten. En ook aangeven van, ja, als je iets niet weet of als je iets heel moeilijk vindt, bespreek dat met elkaar en vraag hulp. Ja, en als het gaat om de fysieke gesteldheid, ja, is het echt belangrijk veel sporten. Dus dat probeer ik ook zoveel mogelijk te doen.
Jeroen: En dat is?
Robbert: Nou, het voordeel is dat ik nu in Frankfurt natuurlijk zit gedurende de week zonder dat ik mijn familie heb, dat ik ’s ochtends toch vaak naar de sportschool kan. Dat vind ik heel belangrijk. Ik heb ook veel gelezen dat spieropbouw op een bepaalde leeftijd essentiëler begint te worden. Dus dat doe ik, probeer ik veel aan te werken. Verder racefietsen vind ik fantastisch en in het weekend een beetje hardlopen. Maar ook gezien de beperkte tijd die ik met mijn gezin kan doorbrengen, ga ik niet meer vijf uur fietsen of 1800 golven. Maar probeer ik toch zoveel mogelijk ook bij het gezin te zijn. Dat betekent niet dat je altijd wat met elkaar hoeft te doen, maar alleen als je bijvoorbeeld bij elkaar in de kamer zit, kan dat toch ook voor heel veel mooie momenten zorgen.
Jeroen: En hulpvragen, wat zijn jouw standaard, dus aanstekingshulplijnen? Heb je een paar mensen waarvan je zegt, ja, dat zijn de eersten die ik dan bel op het moment dat ik even wil sparren?
Robbert: Nou, dat zijn sowieso collega’s op het werk, de mensen die de inhoudelijke specialisten zijn. Ik bel heel veel met mijn vrouw, maar daar bespreek ik weinig werkvragen mee. Maar soms vraag ik wel de persoonlijke dingen. Als ik merk dat er iets gebeurd is met een collega of zo, ja, dan kan zij mij altijd wel heel erg weer even op het goede pad leiden met bepaalde vragen. En dan stelt ze me toch vaak de vragen die ik ook aan andere mensen stel die met hetzelfde zitten.
Jeroen: Heb je een coach daarnaast nog ook?
Robbert: Ja, wel gehad, maar op het moment niet, nee.
Jeroen: Je had het al even over, eigenlijk heb je gedurende het gesprek best wel tips gegeven aan starters. Eentje die ik me goed kan herinneren is rondom verdiep je in AI, nieuwe technologie, experimenteer daarmee. Een indirecte tip is heel duidelijk van bekijk goed of je alleen maar wil sparen of ook gaat beleggen. Maar heb je nog meer tips voor mensen die in de financiële sector actief gaan worden of die zeggen, nou, ik vind dat je hebt hetzelfde idee als wat jij had toen je bij de Rabo zat en dacht, hé, ik vind die markten interessant hoe dat allemaal werkt. Heb je bepaalde tips voor hen?
Robbert: Ja, ik zou zeggen van probeer te achterhalen wat je energie en passie geeft. Waar vind je het leuk om eigenlijk je tijd aan te besteden? En ik denk dat dat niet zozeer beperkt is tot de financiële sector, want als je uiteindelijk gaat werken, dan zou je ook zien dat je vaak werk moet doen, wat we hadden het al even over, heel veel is leuk, maar toch ook sommige dingen zijn minder leuk. En je wil iets doen waarbij je blij van wordt als je heel veel tijd daarin investeert. Want ik geloof erin dat als je iets doet wat je leuk vindt, dat je dan ook bereid bent om er heel veel tijd in te stoppen. En dan heb je ook minder, bijvoorbeeld dat soort gesprekken als ik wil een essentiële balans hebben tussen werk en privé. Ik wil acht uur werken en de rest van de tijd wil ik voor mezelf houden. Ik heb eigenlijk nooit zo nagedacht over werk, omdat ik eigenlijk altijd mijn werk zo ontzettend leuk vond, dat als ik ’s avonds nog even iets ging doen, ja, dan zat ik daar eigenlijk helemaal niet mee.
Jeroen: En dat is?
Jeroen: Dat is interessant, want zou je het kunnen omdraaien? Dat als mensen teveel hebben over van ik wil exact zoveel uren werken, nou, werk-privébalans heb je het vaak over, zou dat dan kunnen zijn dat dat eigenlijk een teken is, of mogelijk een teken is, dat er misschien te weinig passie is voor wat hij of zij doet?
Robbert: Voor mij werkt dat wel zo.
Jeroen: Ja, dat hoort op je werk bij een van je 17, 1800 mensen. Je denkt van, hé, die is wel heel erg daarmee bezig. Dat is niet het teken waarvan ik denk die zit op z’n plek.
Robbert: Nou, ik denk dat iedereen daar z’n eigen afwegingen maakt. En hoe ik erover denk, is ook zeker niet wat ik zou zeggen, iedereen moet er zo over denken. Maar voor mij werkt dat heel erg goed. En dat is denk ik ook in de keuzes die ik heb gemaakt ten aanzien van banen. En dan zie je natuurlijk best wel een lijn van Rabobank, AFM, ABN AMRO en dan nu bij Eurex. Dat is eigenlijk altijd geweest in een relatief niche-onderdeel van de financiële sector, gerelateerd aan derivaten en effecten, omdat ik daar mezelf tot aangetrokken voelde. Ik had daar passie en ik vond het leuk om daarover te lezen. En ben er eigenlijk nooit heel erg ver weg van gestapt. En misschien is dat toch ook wel weer dan de link met mijn opvoeding van een stukje. Blijven bij iets wat heel erg bij je past. Dus toch misschien toch risico-avers in die zin.
Jeroen: Je had maar geen mooiere brug kunnen bouwen voor me, want je hebt het over een lijn. En dat er duidelijk een rode draad zit, eigenlijk letterlijk vanaf je opvoeding tot waar je nu bent. Als we die lijn nou een beetje doortrekken, en de rest, het gaat allemaal goed met je. Wat zou je zelf nog voor ogen hebben om te gaan doen qua werk of privé? Heb je bepaalde stippen waarvan je denkt, als het mij gegeven is en het zou kunnen, dan zou ik dat wel willen doen, zakelijk en privé?
Robbert: Ik denk dat die vraag eigenlijk relatief gelijk is aan wat je net vroeg. Wat voor tips geef je aan starters? En dan denk ik toch van zorgen, doe iets wat je leuk vindt.
Jeroen: Maar iets concreter dan, als ik mag.
Robbert: Ja, ik vind het werk dat ik nu doe echt fantastisch. En als ik kijk naar een volgende stap, zie ik mezelf alweer bij een toezichthouder werken. Ik vond het geweldig om bij de AFM te werken. Dat vond ik mooi, de inhoudelijke materie. En wat daar ook wel speelde, is dat je best veel tijd had om goed na te denken over iets van, wat vinden we nu ergens van? Ik merkte dat dat wegging toen ik bij Fortis en ABN AMRO ging werken. Dat je toch veel meer die werkdruk voelde. Ik denk dat dat nu ongeveer keer tien is gegaan. Dus ik zou wel weer in de toekomst iets willen doen waarbij je misschien iets meer tijd kunt creëren voor reflectie, voor nadenken over de lange termijn. En dat is iets wat ik nu in mijn rol natuurlijk ook heb. Maar in een volgende rol, toezichthoudende rol, fantastisch. Misschien beleidsmakend, Europese Commissie, dat soort banen trekken me ook altijd wel aan. Maar ja, ik kijk er voorlopig niet naar uit om weg te gaan, want ik heb het echt fantastisch naar mijn zin.
Jeroen: Heel duidelijk. Nou, het zou op de lange termijn wel een mooie cirkel zijn, rondgedacht te zijn. Beginnen bij de toezichthouder en misschien wel in het bestuur van de AFM. Wie weet, ik noem maar wat. Dat is leuk. Tot slot, Robbert, ontzettend leuk gesprek. Is er nog iets waarbij jij zegt: “Nou Jeroen, dat had je echt moeten vragen,” of “Dat had ik heel graag willen vertellen of willen delen,” of “Daar moeten we nog eens even over hebben”? Dan is dit denk ik een goed moment voordat ik richting de afsluiting ga.
Robbert: Ik denk dat we heel veel hebben behandeld. Ik vond het fantastisch om hier te zijn, Jeroen. Dank je wel.
Jeroen: Nou, heel erg leuk om dat te horen. Ik vond het fantastisch om jou als gast te hebben. Extra bijzonder dat we in Driebergen zitten en dat jij in Driebergen bent opgegroeid en ik in Driebergen woon. Dat vond ik toch een extra bijzonderheidje. Maar los daarvan en veel belangrijker: heel leuk hoe je op alles hebt willen antwoorden. Een mooi verhaal. Ik heb ook veel geleerd over jou, maar ook over wat je doet en het bedrijf erachter. Heel veel dank. Ik wijs ernaar. Ik heb een klein bedankje meegenomen voor je. Nogmaals, dank voor je komst. Robbert Booij, de CEO van Eurex in Frankfurt. Dank je wel voor je tijd. Dank je wel. Dit was Leaders in Finance.
Voice-over: We hopen dat je deze aflevering met veel plezier hebt beluisterd. We stellen je feedback zeer op prijs. Wat houdt je bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple- of Google-review. Dat kan ook via de sociale mediakanalen of direct via een e-mail. We kunnen het enorm waarderen als je dat doet. Tot slot danken we onze partners voor hun steun. Dat zijn Kayak, EY, Medirect en Roland Berger. Tot de volgende Leaders in Finance en bedankt voor het luisteren.