Jeroen: Welkom bij een nieuwe aflevering van Leaders in Finance. Vandaag hebben we te gast Freddy Forger, hij is partner bij Stoic Capital. Welkom, Freddy!
Freddy: Dank je voor de uitnodiging!
Jeroen: Leuk dat je er bent, leuk om hier in het Vondelpark bij de VondelCS studio te zijn. Ik zal je kort introduceren. Freddy groeide op in Maarssen en studeerde bedrijfseconomie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij startte zijn carrière op de Amsterdamse beurs als hoekman (klopt dit woord? bij AOT (voorloper van het huidige Binck), daarna is hij werkzaam geweest als actieve handelaar en na een postdoctorale investment-opleiding aan de VU volgde Blu Asset Management, waar hij in 2013 toetrad als partner. Blu won in 2017 de Gouden Stier voor beste vermogensbeheerder en werd in 2019 omgedoopt tot Stoic Capital. Stoic Capital is een vermogensbeheerder met meer dan 450 miljoen euro onder beheer. Stoic beheert en handelt vanuit de centrale overtuiging dat de markt niet verslagen kan worden. Gevoel en emotie worden uitgeschakeld en de lange termijn moet prevaleren. Dit doen zij door middel van wereldwijd dekkende indexfondsen. Freddy is 45 jaar, woont samen met zijn vrouw en drie tienerzonen in Soest. Hij is fanatiek wedstrijdtennisser en golft daarnaast. Dat geeft een beetje een beeld van jou op hoofdlijnen. Ik wil een vraag stellen over twee namen. Allereerst je achternaam, dat was best al ingewikkeld voor mij om erachter te komen hoe ik die moest uitspreken. Daarnaast de naam Stoic. Ik vind ze beide interessant, misschien wil je op beide ingaan?
Freddy: Ja. De naam Forger wordt inderdaad regelmatig anders uitgesproken. Dus ik word vaak gebeld met de vraag “Bent u familie van?” Dan zeg ik altijd “Nee, ik ben geen Forger”. In de tijd dat ik nog beurshandelaar was eind jaren negentig en veel avondhandel deed met
New York nam ik vaak op en zei “Met Forger”. En ‘forger’ (vervalser in het Engels) is natuurlijk ook niet een goede naam in de financiële wereld. Maar het komt vanuit Zwitserland. In 1700 is er een huursoldaat uit Zwitserland met de naam Fürger naar Amsterdam gekomen, op de Warmoesstraat en de ‘ü’ werd een ‘o’, sindsdien is het Forger. De naam Stoic, in 2019 zijn wij van Blu Asset Management veranderd in Stoic na een lang traject met een brand strateeg om te kijken “Waar staat het bedrijf en onze filosofie voor?” Een aantal dingen die ook in het stoïcisme terugkeren pasten ook heel goed bij onze manier van werken en de kijk op onze wereld. Daarbij gezegd hebbende dat we niet de stoïcijnse filosofie willen kapen, maar één belangrijk ding in het stoïcisme zijn emoties, die hoef je ook niet tegen te gaan. De vraag is in hoeverre je je erdoor laat leiden. In de financiële wereld is het evident dat emoties een enorme rol spelen en dat is prima. We gniffelen er ook om; de hebzucht en de angst. Maar het is aan ons de taak, in tegenstelling tot onze klanten die natuurlijk nog meer emotie hebben omdat het hun vermogen is dat zij met hard werken hebben vergaard, dan komen er heel snel emoties bij kijken. Dan is het juist goed om er een
partij tussen te zetten, een buffer, die emotieloos daar naar kan kijken. Wij zeggen altijd “Wij voelen er niet zoveel bij”. Dat is niet onaardig bedoeld, veel vermogensbeheerders van oudsher riepen altijd “Het is ons geld niet, dus we voelen er niet zoveel bij” maar namen vervolgens daardoor heel veel risico’s omdat het toch hun geld niet was. Dat is uitermate onverstandig, daar geloven wij ook niet in. Maar wij zeggen “Wij zijn eigenlijk de toezichthouder op uw geld en kunnen heel emotieloos kijken “Wat past bij uw vermogen, welke looptijd, wanneer heeft u het geld nodig? En alle tussentijdse fratsen van hebzucht en angst, daar kijken we naar en leggen ze naast ons neer”.
Jeroen: Wat voor soort klanten hebben jullie? Hoe omschrijf je die?
Freddy: Ik denk dat je op een gegeven moment als je een scherpe propositie neerzet je natuurlijk ook bepaalde klanten naar je toetrekt. We hebben lovers en haters. Je probeert natuurlijk de lovers naar je toe te halen. Uiteindelijk zien wij dat wij veel klanten hebben die beamen wat wij zeggen en ook erkennen dat ze zelf moeite hebben om zo rationeel ernaar te kijken. Want wij zeggen altijd “Wat wij doen is niet zo moeilijk”: een laptop pakken, een Binck rekening of een girorekening openen en een paar indexfondsen kopen kan iedereen. We moedigen ook iedereen aan om dat vooral te doen want het is de verstandigste manier om je geld veilig weg te zetten. Maar om er vervolgens niet meer aan te komen is heel moeilijk als het je eigen geld is.
Jeroen: Dus jullie zijn eigenlijk een soort emotiebuffer?
Freddy: Precies. En platgeslagen – ik mag dat nooit zeggen want dan doen we onszelf tekort – worden wij betaald om niets te doen. Dat blijkt vaak heel waardevol te zijn.
Jeroen: Dat is een heel interessant businessmodel. Ik denk dat er heel veel mensen zijn die graag een bedrijf beginnen waarbij je niks hoeft te doen. Maar doen jullie echt niks?
Freddy: Daarom zeg ik “We proberen het altijd plat te slaan”, om van het ene uiterste, wat veel vermogensbeheerders van oudsher tot op de dag van vandaag zeggen, “Met allerlei modellen en analisten weten wij precies wat er gaat gebeuren en wij gaan bij bedrijven langs. We liggen bij de Apple Store voor de deur om te kijken hoeveel nieuwe iPhones er worden verkocht”. Dat is natuurlijk net als een marktkraampje heel interessant want des te meer je met dozen schuift, des te interessanter het lijkt voor de klant “Daar gebeurt wat”. Om daar tegenwicht aan te bieden zeggen wij “Leuk dat ze dat allemaal doen”. Onderaan de streep zien we dat het eigenlijk alleen maar rendement kost voor de klant. Een ontzettend belangrijk businessmodel voor de beheerders maar totaal niet voor de klant. Als klanten vragen “Wat doen jullie dan?”, zeggen we altijd “Niets”. Dan staan ze altijd een beetje raar te kijken “Waarom zou ik je dan betalen?” Maar dan zeggen we altijd “Goede vraag. Dan moeten de kosten ook extreem laag zijn”. Dat zijn ze bij ons ook, dus dat is dan afgevinkt. Maar dan zeg ik altijd “Ik kan nu wel heel druk gaan doen en ingewikkeld om u het idee te geven dat u dit niet zelf kan”. Maar dat sprookje proberen we door te prikken, iedereen kan dit, letterlijk. Als iemand zegt “Ik wil dat zelf doen”, krijgt hij van ons de portefeuille en dan zeggen we “Hier zijn de easing codes waar je de fondsen kan opzoeken”. Alleen, wij zien in de praktijk dat het voor het grootste gedeelte van de mensen heel moeilijk is om vervolgens gedurende die 15-20 jaar dat je je geld op je spaarrekening zet in aandelen of obligaties er vanaf te blijven. Ook vandaag weer, de beurzen zijn afgelopen jaar na een forse daling hard
opgelopen. Als iemand nu zegt “Ja, ik ga bij Stoic starten maar ik wacht nog even want…”, dat zijn eigenlijk alweer precies de emoties. Wij zeggen dan “Direct starten, ongeacht hoe hoog de markten staan want als het goed is past het bij jouw looptijd en doet het er niet toe of je nu instapt of over een maand. Want over 15 jaar staat het hoger dan nu en heb je je geld beschermd”. Maar dan zie je dus dat emoties ook dan een rol spelen. Instapmoment, moet ik er even uit, etc. Dat voorkomen wij doordat wij onze klanten, wat van oudsher zeer vermogende klanten zijn, eigenlijk juist beschermen door hun de garantie te geven “U zet ons er wel tussen, maar wij gaan niet alsnog net zo emotioneel met het geld om als u zelf zou doen”. Dus niet in een paniekmarkt niks doen of uitstappen of bijkopen als je denkt dat het zogenaamd goed gaat met de economie. Nee, letterlijk; laat het onberoerd. Zorg er wel voor dat je kan kijken of je de dingen waar je grip op hebt, kosten, verder kan verlagen. En met data, dus niet met allerlei emotionele verhalen, maken wij inzichtelijk “Dit kunt u verwachten aan rendement, dit kunt u verwachten aan schommelingen. Gedurende een tijd veranderen die feiten en continu toetsen wij “Zoals het geld nu in de kluis ligt, uw beleggersrekening, past dat nog bij uw leven? Zo ja, lekker laten liggen. Zo nee, moeten we misschien een andere verdeling maken?” Maar niet op basis van voorspellingen maar op basis van het leven van de klant. Dus we zijn eigenlijk meer een toezichthouder, secure riskmanager op het spaargeld. Spaargeld kan een euro zijn maar we hebben ook klanten met tientallen miljoenen. Maar het is geld dat je nu niet uitgeeft of investeert; dat ligt eigenlijk te wachten op later.
Jeroen: Nu ben ik een klant bij jou en ik heb 10 miljoen via Stoic lopen. Mijn beleggingsdoel was altijd dat ik over 30 jaar wil pensioneren en rond die tijd moet het ongeveer vrijkomen. Dat is een lange beleggingshorizon, dus het lijkt me prima om bij jullie te zitten want ik heb niets over een jaar nodig, dat kan ik beter cash aanhouden. Maar na tien jaar verandert mijn beleggingsdoel, ik weet dat ik over een jaar geld ga nodig hebben. Wat doe ik dan praktisch?
Freddy: Ik denk dat je met tien miljoen al in de luxe zit dat je waarschijnlijk je pensioen wel gaat halen.
Jeroen: Ik weet dat dit wel een heel theoretisch voorbeeld is, maar goed.
Freddy: Ik weet natuurlijk niet hoe jouw levensstijl is. Dit is interessant, hoe wij eigenlijk naar dat proces kijken is dat we op dag één een vraag stellen. En het liefst stellen wij hem niet zelf maar we laten hem stellen door family offices en fiscalisten want we geloven heel erg in het scheiden van het product en het advies. Ik denk dat dat één van de weeffouten in het financiële stelsel is; heel veel mensen krijgen producten van productverkopers die ze eigenlijk helemaal niet nodig hebben. Dus vanaf dag één zijn wij begonnen met family offices. Voor jouw beeldvorming, family offices zijn organisaties die alles omtrent geld van families regelen. Daarbij zijn er ook family offices die zeggen “We willen alles regelen maar we willen niet het vermogensbeheer doen”. Voor dat soort partijen kunnen wij dan het vermogensbeheer uit handen nemen. Maar de eerste vraag is “Hoeveel geld heeft u?”, dan vragen we ook letterlijk “Hoeveel liquide middelen heeft u?” Want vaak komen mensen binnen met de gedachte “Ik doe een potje hier, ik doe een potje daar”, etc. Ze beginnen eigenlijk al in hokjes te plaatsen voordat ze hun strategie hebben bepaald. Dan zeggen we “Oké, dit is de liquiditeit die u heeft. In welk jaar heeft u een gedeelte nodig?” Idealiter zou je een kasstroomschema hebben tot je 100ste, om het maar even aan de veilige kant te houden. Dan ga je terugrekenen, “Als ik 100 word en ik wil elk jaar zoveel gaan uitgeven” of
“Dit zijn mijn wensen voor kinderen, schenkingen, vakantiehuizen, etc.”, dan komt er op dag één een getal uit. Vervolgens ga je kijken “Welke spaarpapiertjes (aandelen, obligaties, eventueel vastgoed) kan ik aankopen met een huidig verwacht rendement waardoor ik mijn doel kan halen?” Dan kan het ook zo zijn dat je op dag één hoort “Luister, Jeroen, je hebt tien miljoen. Maar met het levenspatroon dat je wil gaan doen is de kans groot dat je een dermate hoog rendement moet nastreven dat het niet reëel is”. Het is beter om dat op dag één te horen dan – wat toch helaas veel gebeurt in onze branche – dat er te hoge rendementen voorgespiegeld worden waardoor klanten denken “Ach, ik haal wel 6-7%. Dan kan ik dit leven keurig blijven leiden tot mijn 100ste”. Nu hebben wij natuurlijk vermogende mensen die vaak zoveel geld hebben dat ze dan nog niet in de problemen komen, maar dat zijn wel één van de speerpunten van ons: “Zorg er met feiten en data voor dat je op voorhand inzichtelijk hebt gemaakt voor de klant wat hij allemaal kan verwachten”. Vervolgens is het dus ook makkelijker om niks te doen want je weet precies wat er gaat komen.
Jeroen: Was je altijd al zo’n groot fan van indexbeleggen of passief beleggen?
Freddy: Ik ben erin gerold. Ik ben begonnen op de beurs, ik wilde vroeger strategisch management consultant worden bij de McKinseys van deze wereld. Ik heb strategisch management gestudeerd aan de universiteit van Amsterdam. Een vriend van mij werkte destijds op de optiebeurs. Die zei “Kom een keer langs”. Ik kwam daar binnen en ze stonden te wapperen met papiertjes en te gillen en te schreeuwen. Ik dacht “Wauw, dit vind ik wel wat!” Toen ben ik eigenlijk per ongeluk bij AOT terechtgekomen als één van de eerste handelaren die met het eigen kapitaal van AOT ging handelen. Dus waar ík niet een hoekmanfunctie had waarbij je tussenpersoon bent tussen kopers en verkopers, wat nu de computer eigenlijk voor je oplost, dat was destijds nog fysiek. Als econoom is dat fantastisch want alles wat er in de wereld gebeurde: voor je neus op je scherm zag je het meteen gebeuren. De leuke dingen, ook de dramatische dingen, zoals 9/11. Ik dacht toen dat ik slim was want ik had voorsprong qua tijd. Ik dacht echter dat ik de markt goed aanvoelde want met de internet stocks, Getronics, ik kocht ze en een dag later waren ze twee gulden hoger. Ik dacht “Zie je wel? Goed gezien”. Naarmate het internet en de computers steeds meer hun intrede deden zag je dat het eigenlijk een tijdsvoorsprong is geweest. Ik was niet slimmer dan de markt, ik was sneller. Want als ik op mijn scherm bij Bloomberg eind jaren ’90 een winstwaarschuwing in Philips zag kon ik ze verkopen voordat je de montages op Teletekst zag. Dus vanaf 2000 zag ik eigenlijk dat het steeds moeilijker werd om het kwartje dat op straat lag en je kon oprapen, dat werd op een gegeven moment een kwartje dat al weg was voordat het uit je broekzak dreigde te vallen. Je ziet nu ook, de partijen zoals in Nederland met IMC en Flow Traders die eigenlijk de hoekmanfunctie hebben overgenomen van de AOT’s en van de molens van de vorige eeuw, de marges die ze maken zijn flinterdun. Maar door de volumes die ze draaien met ongelooflijk goede infrastructuur blijft er onderaan de streep geld over. Maar dat is wat anders dan te zeggen “Wij weten altijd precies welk aandeel je moet hebben”. Dus mijn stelling is “Arbitrage; gelijktijdig allerlei dingen met elkaar afdekken loont nog, maar actief handelen wordt gewoon steeds moeilijker omdat informatie inmiddels voor iedereen binnen een nanoseconde beschikbaar is”.
Jeroen: Wat was het moment dat je dacht “Dit is gewoon een informatievoorsprong, dit is niet Freddy die heel slim is”? Hoe kwam dat?
Freddy: Omdat je beurskoersen soms contrair zag bewegen ten opzichte van het nieuws en dan kon je achteraf concluderen dat de bewegingen van twee dagen daarvoor misschien al het nieuws in zich hadden wat jij twee dagen later als nieuws beschouwde.
Jeroen: Daar kon je heel veel geld mee verdienen. Gaf dat dan ook een moreel dilemma voor jou?
Freddy: Nee. Het was niet zo dat je iets ongeoorloofd deed. Wat je natuurlijk ook ziet in Amerika, bepaalde succesvolle hedge funds bleken achteraf partijen te zijn met voorkennis. Gelukkig is voorkennis strafbaar, dus mensen die met voorkennis handelen zijn vaak partijen die succesvol lijken. Dan blijkt achteraf “Oh ja, vandaar dat ze zo goed waren”. Natuurlijk heb je een aantal partijen die heel goed zijn, maar dat is net als met actief beleggen, 1 op de 10 lukt het. Dus die staan nog vol in de spotlights. Wat je bijvoorbeeld nu ziet, maar dat is een hele andere discussie, bij de Euronext, is dat handelaren tot op de dag van vandaag snelheidsvoorsprong hebben ten opzichte van de particuliere beleggers. Dat vind ik wel een kwalijke zaak, dat je bijvoorbeeld eerder ziet “Er komen verkooporders aan, dan kan ik al eerder verkopen”. Dat gaan ze nu ook aanpakken, geloof ik. Dat soort dingen moet worden uitgebannen. Iedereen moet in ieder geval de mogelijkheid hebben om op nieuws te kunnen acteren. Wat ik wel eens aangeef aan jonge mensen die de financiële wereld in willen is “Doe het niet”. Ik denk dat er in onze wereld door het geld heel veel slimme mensen onze wereld zijn ingekomen, ook mensen die eigenlijk helemaal niet zijn opgeleid voor de financiële wereld: sterrenkundigen, natuurkundigen, die allemaal quant traders zijn geworden. Er is eigenlijk zo veel rekencapaciteit in onze industrie die eigenlijk daar nog zit door het geld maar als je onderaan de streep kijkt, heeft het zin? Dan zeg ik ‘nee’.
Jeroen: Als je dat dan toepast op wat je nu doet, als ondernemer
van dit bedrijf, versus de hoekmanrol die je had, ligt deze rol je dan veel beter om deze reden of kun je dat ook Time Stamp [00:19:14] stellen?
Freddy: Waarom ik dit heel leuk vind is omdat ik nu ondernemer ben. Daar was ik een hele kleine specialist in de financiële wereld en nu ben ik ondernemer. Nu moet ik nadenken over “Hoe zetten we ons merk in de markt? Hoe regelen we onze interne zaken? Wat wordt de strategie naar de toekomst toe?” Dus datgene wat ik wilde, strategisch management, dat ben je nu stiekem weer aan het doen. Dat merk ik aan mezelf, dat is gewoon heel erg leuk. Ik ben heel blij dat ik handelaar ben geweest, dat was een fantastische tijd, ook persoonlijk; met jongens en je bent jong en het kon niet op. Maar ik ben wel blij dat ik eruit ben, uit die wereld. Ik zie nog best mensen die tanende zijn – wat je ook in andere beroepen wel ziet – geld houdt ze op de been.
Jeroen: Dat is interessant, want ik kan me voorstellen dat er toen echt grof geld verdiend werd, ook door jou persoonlijk. Wat deed dat met je, want je was nog helemaal niet oud? Nu ook niet, maar toen was je nog veel jonger, laat ik het even positiever verwoorden!
Freddy: Geld is dan echt letterlijk gewoon een instrument. Dus als je 100.000 gulden op een dag verdiende met handelen, dat voelde helemaal niet als 100.000 gulden. Dat is ook in ons vakgebied zo, denk ik. Momenteel, als wij tegen iemand met vijf miljoen zeggen “Let op de kosten want als je het een procent goedkoper kan doen is het 50.000 euro”. Als ik de klant
50.000 euro en een koffietje geef gaat het leven maar op papier doet het niks. Dat is ook natuurlijk zo als handelaar, je ziet getallen en het zegt je niks.
Jeroen: Ik bedoelde ook jou persoonlijk. Als jij het goed deed kreeg je natuurlijk ook goede bonussen. Die wereld was natuurlijk heel erg incentive-gedreven. Dus je had waarschijnlijk op best wel jonge leeftijd serieus geld, vergeleken met andere mensen om je heen die dat minder hadden, die ook gestudeerd hadden. Hoe ging jij daarmee om?
Freddy: Niet goed. Ik heb geen rare dingen daarmee gedaan; ik heb genoten maar ik heb weleens gezegd “Ik had toen willen weten wat ik nu weet”. Dus kijk wat je nodig hebt om 100 te worden, reken dat terug naar het heden, zet dat apart weg tegen lage kosten, etc. Het nadeel van snel geld verdienen is dat je denkt “Morgen verdien ik het weer, dus dit kan ik vandaag nog spenderen aan een mooie reis”. Nogmaals, al die herinneringen nemen ze me niet meer af en ik heb het niet gespendeerd aan gekke dingen. Ik heb het ook gespendeerd aan het opbouwen van een eigen bedrijf. Nadat ik bij AOT ben gaan handelen ben ik van de ultrakorte strategie naar een steeds langere strategie gegaan. Op een gegeven moment heb ik ook een eigen hedgefund gehad. Hedge fund klinkt heel groot, maar gelukkig ben ik heel klein begonnen. Ik heb gezegd “Ik denk dat ik een strategie heb waar ik de markt mee kan verslaan, maar laat ik eerst klein beginnen”. Er zat veel van mijn eigen geld in en van een aantal vrienden en familieleden. Ze zijn nog steeds vrienden en familie, maar die strategie was in 2011-2012 voornamelijk op short strategie, op dalende koersen. Europa lag op omvallen en ik wilde een strategie neerzetten die tegenwicht gaf aan het feit dat je op de lange termijn nu eenmaal bezittingen hebt maar korte termijn bewegingen eventueel kan opvangen door short term strategieën. Dat was niet succesvol, dus binnen een paar jaar halveerde dat fonds. De enige goede zet die ik heb gehad is van tevoren al tegen mensen te zeggen “Doe een heel klein beetje erbij” en het fonds zelf was heel klein, dus wat dat betreft… Ik vind ook nog steeds in ons huidige werk, als je iets doet, begin klein, kijk of er een product market fit, kijk of de strategie werkt. Zo ja kan je het gaan schalen. Maar ga dat eerst doen. Dat heb ik destijds gelukkig ook gedaan en heb uiteindelijk de stekker eruit getrokken. Maar gedurende die tijd zag ik eigenlijk steeds meer “Luister eens, als je echt veilig je geld wil wegzetten voor later, betekent dat dat je wil voorkomen dat je geld verliest, maar dat je ook wil voorkomen dat je geld bij de bakker minder waard wordt. Kortom: je koopkracht wil je ook in stand houden. Dan zal in aandelen of in panden moeten zitten, want dat zijn categorieën die een lange looptijd nodig hebben omdat ze tussentijds qua waarde kunnen schommelen”.
Jeroen: We hebben al even gehoord hoe jij in die beurshandel terecht kwam, via een vriend of je zag iemand en je werd enthousiast. Als we nog een paar stappen daarvoor gaan, kan je iets vertellen over hoe je bent opgegroeid?
Freddy: Ik ben geboren in Utrecht. Ik ben toen vrij snel naar de Time Stamp [00:24:19] locatie uitgewaaierd, zoals je nu ook weer ziet, in Maarssenbroek. Ik zeg altijd Maarssen, maar het was Maarssenbroek; het minder chique gedeelte. Ik heb een fantastische jeugd gehad, eind jaren ’70, begin jaren ’80. Ik was een fanatiek sporter. Ik heb altijd op hoog niveau getennist. Mijn droom als kind was proftennisser te worden. Ik zat in een generatie in een bouwjaar waar er daadwerkelijk 3-4 dat gehaald hebben: Sjeng Schalken, John van Lottum, Dennis van Scheppingen. Maar ik was niet goed genoeg. Maar ik heb dat tot op de dag van vandaag ontzettend veel lol van.
Jeroen: Wanneer wist je dat je niet goed genoeg was?
Freddy: Ik denk dat ik 15 jaar was.
Jeroen: Hoe kwam je erachter?
Freddy: Als je op een gegeven moment ziet dat een ander gewoon beter is en als je een klein beetje zelfkennis hebt zie je op een gegeven moment “Wauw, die is echt een stuk beter”. Als je dan ziet dat die in de wereld ook nog steeds heel veel concurrenten voor zich heeft weet je wel “Ik ga mijn brood hiermee niet verdienen”. Daar ben je als kind helemaal niet mee bezig. Mijn kinderen (de middelste Time Stamp [00:25:28] en de jongste Time Stamp [00:25:29]) zijn ook fanatiek. De middelste is Nederlands kampioen, dus die heeft het al verder geschopt dan ik destijds. Ik was nummer tien van Nederland bij de jeugd en hij is nummer één. Maar het belangrijkste is – en dat heb ik eraan overgehouden – de passie. Je bent met iets bezig en ik had de droom om proftennisser te worden. Ik denk dat de mensen om me heen al bij wijze van spreken vijf jaar eerder zagen “Dat gaat hem waarschijnlijk niet worden”. Maar die droom te hebben is eigenlijk veel mooier dan het uiteindelijk bereiken.
Jeroen: Was je toen teleurgesteld?
Freddy: Nee.
Jeroen: Ben je er toen helemaal mee gestopt of ben je doorgegaan?
Freddy: Ik ben doorgegaan. Ik ben wel snel gestopt met het hele fanatieke, dus ik ben wel heel veel blijven tennissen. Maar niet meer bij een tennisschool. Ik ging bij de club van Soestdijk op zich nog wel op hoog niveau spelen, maar ik had wel door “Ik ga lekker studeren, ik ga er lekker bij tennissen”. Af en toe win je een toernooi en verdien je nog een leuk zakcentje. Dat ben ik eigenlijk blijven doen en ik speel nu bij wijze van spreken nog steeds op hetzelfde niveau van toen ik 25 was. Het wordt allemaal wat strammer.
Jeroen: Dan word je relatief gezien steeds beter, waarschijnlijk?
Freddy: De rest wordt sowieso slechter, dus ik ben ook nog een paar keer in de finale van het ‘ouwe lullen’ NK terechtgekomen. Niet omdat ik zo goed ben, maar als je lang genoeg blijft tennissen… Ik weet nog dat ik een paar jaar geleden in de finale stond en toen stonden er naast mij twee mensen en ik hoorde de deur opengaan van de hal “Komt u maar, loopt u maar verder”. Die mensen zagen niks meer, die waren 89 en stonden in de finale. Die hadden maar één doel: “Wij willen als eerste ooit een keer NK90+ spelen”. Dat is dus het mooie van tennis; als je maar lang genoeg blijft staan word je vanzelf een keer kampioen.
Jeroen: Een soort ETS-strategie op tennis.
Freddy: Ja, blijven zitten!
Jeroen: Kan je nog iets meer over je jeugd vertellen? Wat voor soort opvoeding heb je genoten?
Freddy: Ik denk op zich een traditionele opvoeding destijds. Ik heb een drie jaar jongere zus, mijn moeder werkte niet, ze was thuis voor de kinderen. Dus als wij thuiskwamen stond er een kop thee klaar. Omdat ik veel tenniste ging daar natuurlijk ook veel tijd in zitten. Dat merk ik nu zelf; ik heb de passie doorgegeven aan mijn kinderen en soms denk ik wel eens “Wauw, we zijn alleen maar aan het organiseren, broodjes smeren, tassen klaarzetten, etc.”. Mijn vader had een eigen bedrijf, een bouwbedrijf, een familiebedrijf dat er ook al wat generaties ervoor was. Dus het ondernemen is me eigenlijk wel vanaf dag één met de paplepel ingegoten. Alleen, ik heb altijd heel veel gesport, dus ik ben niet al als scholier een eigen onderneming gestart. Ik bespande rackets, dat was op zich al lucratief, dus zo kon je al een zakcentje erbij verdienen. Maar ik heb eigenlijk een hele gelukkige jeugd gehad in een destijds Time Stamp [00:28:22] locatie waar iedereen lid was van een sportvereniging, na school ging je daar naartoe. ‘s Avonds om 18:00 werd er naar het clubhuis gebeld “Het eten staat klaar, kom naar huis”. Daarna ging je weer terug en zo heb je een onbezorgde jeugd gehad.
Jeroen: Wat heb je uit die tijd niet meegenomen in je eigen rol als opvoeder nu van je zonen?
Freddy: Mijn ouders hebben het goed gedaan. Ik was geen makkelijk ventje, ik was druk, ik kon goed leren dus ik verveelde me snel op school. Als je je gaat vervelen op school – tegenwoordig is het wat beter geregeld met de op maat gemaakte trajecten – destijds moest je mee met de horde. Als je al klaar was dacht je “Ik kan wat anders gaan doen”. Dus op school stond ik vaker buiten de klas dan in de klas. Mijn ouders hebben me wat dat betreft gewoon streng opgevoed maar mij ook wel de vrijheid gegeven om me als persoon te ontwikkelen en de fouten te maken die ik hoorde te maken. Dat hoop ik ook mijn kinderen mee te geven. Je leert natuurlijk van je ouders hoe jij bent opgevoed en dan schaaf je misschien wat dingetjes bij. Stiekem zie je dat je natuurlijk ook de dingen doet waarvan je dacht “Dat doe ik nooit” en nu doe ik dit ook. Maar volgens mij doen we het aardig met z’n tweetjes.
Jeroen: Hoe kwam je studiekeuze tot stand?
Freddy: Mijn oudste zoon zit nu in de zesde klas van het gymnasium. Hij is heel technisch ingesteld, hij wil naar Delft maar hij weet nog niet precies wat hij wil. Dan ga je terugkijken “Hoe kwam ik eigenlijk op bedrijfseconomie uit?” Ik kan me dat niet meer goed herinneren,
maar het stond eigenlijk altijd al als een paal boven water dat ik economie wilde gaan doen”. Ik was geen held met bloed dus een arts zou ik niet snel worden. Ik was niet heel technisch, dus het zou ook niet snel een technische studie worden. Dan werd het ofwel rechten, maar daar ging mijn interesse niet naar uit, dus werd het bedrijfseconomie. Daar heb ik geen spijt van gehad, het is een ontzettend leuke studie. Het is niet de meest ingewikkelde studie, het belangrijkste van een universitaire opleiding vind ik dat je analytisch leert denken. Dan doet het er eigenlijk niet toe wat voor studie je doet. Als iemand vraagt “Is dat wel zo? Waarop is dat gebaseerd?” en dan kom je met tegenargumenten, dat hele denkproces neem je mee voor de rest van je leven. Naar mijn mening is dat het belangrijkste van een universitaire opleiding.
Jeroen: Wat voor student was je?
Freddy: Omdat ik veel sportte heb ik niet bij een vereniging of het koor gezeten. Ik studeerde in Amsterdam, veel vrienden van mij zaten op de Time Stamp [00:31:21] en je fladderde wat uit over de stad, dus je had niet echt de noodzaak om bij een vereniging te komen. Als je natuurlijk veel sport is dat gewoon je vereniging, dus naast het studeren ging je nog heel veel toernooien spelen. Daar had je je vrienden, dus dan was er ook helemaal geen tijd voor een ander soort leven.
Jeroen: Waar ik altijd heel erg nieuwsgierig naar ben, je had die ene vriend – ik weet niet of hij nog steeds een vriend is – die jou enthousiast gemaakt heeft voor het beursvak. Zijn er nog meer van dat soort mensen geweest die heel cruciaal voor jou zijn geweest in jouw loopbaan of je leven?
Freddy: Ik denk dat mijn vader een belangrijke rol heeft gespeeld. Dat is in de financiële wereld ook wel belangrijk, hij heeft altijd geleerd “Geld kan je elke dag verliezen maar je naam maar één keer”. Dat morele kompas, ik ga niet de moraalridder uithangen maar dat was wel een natuurlijke wijze waarop ik goed aanvoel “Hoe hoor je het te doen?” Voor de rest heb ik weinig bazen gehad, dat is natuurlijk ook een nadeel want als beurshandelaar ben je eigenlijk een beetje je eigen baas tot het fout gaat. Dan moet je even melden waarom je bepaalde dingen hebt gedaan en dan merk je weer dat je een leidinggevende bent. Zolang het goed gaat, gaat het goed. Dat hebben we ook gezien aan een aantal schandalen die er geweest zijn; als er een schandaal was was Nick Leeson de boeman of Kerviel. Dan zijn het opeens geen leidinggevenden meer. Nadat ik bij AOT ben geweest heb ik nog bij een optiehuis gezeten waar we een handelsdesk hebben opgezet. Dat was mijn tweede baas, daar leer je veel dingen van. Daar heb ik bijvoorbeeld ook van geleerd dat ik vrij ongeduldig was. Dat zie je ook in de rol werknemer/werkgever. De werknemer wil iets misschien veel sneller dan een werkgever, etc. Ik heb niet per se iets specifiek geleerd maar je leert van je rol. Wat ik wel geleerd heb is dat je de mensen in hun rol en in hun kracht moet laten. Dat doen we in onze organisatie ook. Ik ben een beetje wars van leidinggevenden geweest omdat ik het niet gewend ben. Maar ik merk ook dat ik het zelf ook bij onze eigen mensen heb, ik ben niet iemand die zegt “Je moet dit, je moet dat, je moet zus”. Als je iemand in dienst neemt hoop je dat je iemand neemt die slimmer dan jezelf is anders had je het zelf ook kunnen doen.
Jeroen: Wat motiveert je uiteindelijk, of het nu in deze rol is of in vorige rollen of in het tennissen of de beurshandel, wat zijn de dingen waarvan je zegt “Daar word ik enthousiast van als ik ‘s ochtends opsta”?
Freddy: Dat is een goede vraag. Ik heb weleens met vrienden en ook thuis gesprekken over “Hoe belangrijk is werk voor je?” Ik vind werken niet zo belangrijk, maar ik zie hetgeen ik doe ook niet als werken. Stiekem heb ik altijd de dingen gedaan die ik gewoon leuk vind. Als je iets leuk vindt – of het nou tennis is of een bedrijf hebben – dan wil je daar goed in worden en dan gaat het eigenlijk vanzelf. Je bent helemaal niet bezig met “Waar wil ik nu per se naartoe en hoe kom ik binnen vijf jaar hoger in de organisatie?” Je bent gewoon intrinsiek bezig met “Hoe ga ik die wedstrijd winnen op de tennisbaan? Hoe ga ik zoveel mogelijk klanten binnenhalen?” Dat motiveert je. Sporters op een hoog niveau hebben een winnaarsmentaliteit, die vinden het leuk om een challenge aan te gaan en gaan die ook niet uit de weg. Dat heb ik ook, ik heb genoeg zakelijke tegenslagen gehad, dat is net als een
tenniswedstrijd verliezen; je zit huilend langs de kant van de baan als je klein bent en een minuut later denk je “Wat moet ik veranderen om er de volgende keer wel van te winnen?”
Jeroen: Als het gaat om trots, of het nou privé of zakelijk is of allebei, wat zijn dingen waarvan je denkt “Daar ben ik echt heel trots op dat ik dat voor elkaar heb gekregen”?
Freddy: Ik ben trots dat we een mooi gezin hebben, ik ben trots op het feit dat zonder dat je daar een handleiding voor hebt gehad dat je je kinderen een tijdje onder je hoede mag hebben voordat ze uitvliegen en je probeert ze bepaalde dingen mee te geven waarvan je denkt dat die belangrijk zijn om door te geven. Ik zie nu bijvoorbeeld aan mijn kinderen dat ze thuis strontvervelend kunnen zijn en buiten zie ik vaak “Wauw, ik ben er trots op hoe jullie je gedragen”. Daar hebben we een steentje aan bijgedragen. Zakelijk ben ik trots op het feit dat ik hoewel ik in ieder geval ook wat tegenslagen heb gehad – als je een headfund opzet en het lukt niet moet je weer opkrabbelen – weer opnieuw begin en het dan lukt. Mensen om je heen zeggen dan “Ik ben er trots op dat dat je weer gelukt is”.
Jeroen: Dat kan ik me voorstellen, zeker als je iets hebt dat echt niet goed is gegaan of wat je anders voor ogen had. Ik kan me voorstellen dat je blij bent dat de volgende dan wel lekker loopt.
Freddy: Je leert daar wel van. Het is een cliché, van je fouten kan je leren, het hoeft natuurlijk niet maar je kan ervan leren. In mijn carrière heb ik fouten gemaakt en één van de fouten die ik had was dat ik ongeduldig was. Op zich is dat niet erg want als je ziet dat iets niet goed gaat is het helemaal niet erg om snel te schakelen. Maar naarmate je verder gaat zie je dat het goed is om het af en toe heel even te laten bezinken. Ik heb ook geleerd toen ik mijn huidige compagnon Henk Kras tegenkwam dat je opeens weer iemand hebt op gelijk niveau waardoor als jij zegt “We gaan naar links”, dat je dat eerst overlegt met een ander. Dan merk je “Dat denkproces van ‘ik wil naar links’, ik doe daar goed aan, etc., dat is fijn”. Ik heb nu een compagnon met wie ik superblij ben. Hij heeft een ander karakter dan ik. We spelen soms the good guy and the bad guy, waarvan ik dan helaas the bad guy ben. Maar volgens mij is dat binnen een organisatie wel heel fijn om te hebben, dat je een sparringpartner hebt en iemand die je af en toe even weer op het goede spoor zet. Dat geldt in je privéomstandigheden ook, of het nou met je vrienden of je vrouw is, die je af en toe eventjes vertellen “Kom eens even terug”. Dat is gewoon belangrijk. In die gelukkige omstandigheden ben ik, dat ik dat soort mensen om me heen heb.
Jeroen: Dat is wel mooi! Dat is een prachtig bruggetje, want eigenlijk heb ik al twee antwoorden. Ik wilde je vragen wat voor tips je hebt voor mensen die beginnen in de financiële sector. Je noemde al dat sparringpartners heel belangrijk zijn en ervoor zorgen dat je leert van je fouten. Maak fouten maar leer er ook van, je hoeft er ook niet van te leren, geef je duidelijk aan. Zijn er nog andere dingen waarvan je zegt “Dat zijn tips die ik zou willen meegeven aan mensen die nu beginnen”?
Freddy: Het is makkelijk om te zeggen “Doe wat je leuk vindt”. Ik denk wel dat je misschien nog meer dan 20-30 jaar geleden goed moet nadenken dat je toch wat meer strategisch moet zijn. Ik ben ervan overtuigd dat als je capaciteit hebt je altijd goed terechtkomt. Maar de wereld is wel zo snel aan het veranderen dat je misschien nu wel eventjes moet nadenken over “Is dit wel de specifieke sector/beroep waar ik wil ingaan?” Ik zou nu niet meer zo snel
het beroep doen waar ik 30 jaar geleden mee begon, als beurshandelaar, want dat is volgens mij een doodlopende straat. Kijk naar een vakgebied zoals accountance of fiscalisten, ze zullen er binnen 20 jaar nog zijn maar met minder getallen die er nu zijn. In het huidige onderwijs zijn we natuurlijk nog wel op bepaalde vlakken veel mensen aan het uitspugen op de arbeidsmarkt waarvan ik denk “Leiden we ze niet voor het verkeerde vak op?” Het gaat natuurlijk door de technologie – je hebt hier veel gasten gehad, ook in de Fintech – zo snel dat ik als tip zou hebben: Probeer zo’n hoog mogelijke opleiding te doen binnen je capaciteit om ervoor te zorgen dat je zo breed mogelijk jezelf ontwikkelt. Probeer dan ook zo breed mogelijk te starten, wellicht bij een toch wat grotere organisatie waarbij je wat meer mogelijkheden hebt of bij een organisatie – we hebben ook stagiaires in dienst gehad die al vrij snel veel verantwoordelijkheid kregen – om ervoor te zorgen dat je al jong kan ontdekken “Waar liggen mijn talenten en welke kant kan ik op?”
Jeroen: Mooie tips! We hebben ook altijd een teaser en een pleaser bij Leaders in Finance. Ik heb een hele lange teaser opgeschreven en een hele korte. Ik denk dat ik toch voor de korte ga, dat is wat makkelijker.
Freddy: Krijg ik die nog wel te horen?
Jeroen: Die krijg je natuurlijk achteraf nog te horen! Er zijn eigenlijk geen grote nadelen aan de enorme opmars van passief beleggen in de wereld. Er gaan ‘miljoenen, miljarden, zelfs biljoenen naartoe, er zijn gewoon geen nadelen aan.
Freddy: Klopt. De financiële wereld zit vol met marketing prietpraat. Elke zoveel jaar verzinnen de productaanbieders of de banken een nieuw marketingsausje. Na twee goede correcties in 2001 en 2008 bleek dat het heel moeilijk is om de markt te voorspellen; op een gegeven moment kwam er opeens het fenomeen passief beleggen op. Dat is iets dat in de jaren ’60 al lang aanwezig was. Sterker nog: ik denk dat pensioenfondsen en verzekeraars destijds dat deden zoals het nu opnieuw de trend is: koop iets, zorg ervoor dat je de kosten laag houdt en laat het liggen. Het enige verschil tussen nu en toen was dat je toen niet zo makkelijk de hele wereld kon kopen, dus je kocht een paar hoekstenen van de portefeuille. In Nederland kon je ook olie en dat soort fondsen kopen en je bleef ervan af. Dan krijg je van die fantastische verhalen van grootvaders en grootmoeders die ergens nog Bataafse petroleumaandelen in een bakje hebben liggen en naar de bank gaan en erachter komen dat de 10.000 aandelen Time Stamp [00:42:06] olie zijn geworden. Ik denk dat dat nog steeds de beste manier van beleggen is. Nu komt opeens de term ‘passief beleggen’ op. We hadden actief, supergoed. Dat was opeens niet meer goed en nu is het passief, waarvan wij zeggen “Als ik te horen krijg dat ik passief ben of dat mijn kinderen op school passief zijn, dat is niet iets positiefs”. Passief is letterlijk “Ik doe niks”. Maar als ik morgen een aandeel warrant kaart koop – dat kan niet meer – en ik doe niks, dan ben ik passief aan het beleggen en ben ik aan het eind van de rit wel mijn geld kwijt. Dus passief beleggen is eigenlijk een verkeerde term. Maar met die term is de industrie weer aan de haal gegaan want opeens konden ze weer alle zonnepanelen-bedrijven in een mandje stoppen, dat noemen we niet meer een actief zonnepanelen-mandje maar we noemen het een passief mandje. Vervolgens gaan we dus weer zonnepanelen in een mandje aan klanten verkopen. Maar dan ben je wel heel erg aan het speculeren op een bepaalde sector. Of je dat nou doet door zeven bedrijven individueel aan te kopen en op je rekening te storten of via een wit boodschappentasje waar ze alle zeven in zitten, dat maakt niet uit. Je bent aan het afwijken van de wereldeconomie.
Jeroen: Dat is helder. Als je het vanuit de belegger bekijkt vind ik dat ook heel overtuigend maar ik wil toch nog even terug naar die pleaser en dan vanuit het macro-economisch perspectief. Kan het zo zijn dat je bijvoorbeeld – dit is een suggestie; jij weet er vele malen meer van – doordat er zoveel mensen passief in indexen werken en niet in individuele dat er minder liquiditeit is waardoor je veel stevigere of heftigere uitslagen kan krijgen op die markten?
Freddy: Absoluut. Wat je ziet is dat op lange termijn volatiliteit afneemt en de korte termijn volatiliteit hoger wordt. Dus wat zag je? We hebben een paar jaar geleden een flash crash gehad, we hebben het nu met de pandemie gezien, in tijden van paniek, doordat het in boodschappentasjes klaarligt maar ook voornamelijk door de informatietechnologie kunnen mensen met één druk op de knop in één keer hun portefeuille liquideren. Dus wat zag je in maart? In één keer komt er een crisis waarvan niemand weet wat de afloop is. Was dit een nieuwe bankencrisis geweest dan was de markt nooit zo hard gedaald, want dan kennen we al het draaiboek wat er gaat gebeuren. Nu was er een pandemie – op misschien een paar stokoude beleggers na die de Spaanse Griep hebben meegemaakt waarbij trouwens ook de beurs heel hard omhoog ging vlak nadat die uitbrak – dan zie je dat mensen in paniek raakten. “Het wordt nooit meer zoals vroeger”, en dit en dat. Dan zie je dat het niet maanden duurt om 40% te dalen maar twee weken. Maar je ziet ook dat doordat iedereen heel snel kan zien “Wat is er nu feitelijk gebeurd?” het opeens binnen twee maanden ook herstelt. Nu krijg je de emotionele rollercoaster waarvan mensen zeggen “Hoe kan de AX op 600 staan terwijl de wereld in brand staat?” Dan zeggen wij “Hoe kan het zo zijn dat de AX naar 400 gaat omdat de wereld één jaar in brand staat maar bedrijven opeens voor de helft gewaardeerd worden? Terwijl de kasstromen misschien één jaar halveren maar niet tot in de oneindigheid?” Dus ja, de dalingen zullen heftiger zijn en de correcties omhoog vervolgens ook. Het grappige is, eigenlijk zou je dus kunnen zeggen dat actieve beleggers de komende decennia steeds meer kans krijgen om het verschil te maken want zij weten blijkbaar wel wat de goede en de slechte bedrijven zijn. Maar het grappige is, ik zie de resultaten van actieve beleggers steeds verder naar beneden zakken. Als ik nu kijk naar de index van dit jaar en ik zou tegen jou zeggen “Jeroen, alle technologiebedrijven staan 100% in de plus, reisorganisaties, hotels, banken en vastgoedbedrijven staan 50% in de min”, dan zou je bijna kunnen zeggen “Het lijkt wel alsof de wereld op slot zit of zo”. We zijn een jaar verder, de wereldwijde index staat weer in de plus maar is compleet anders ingedeeld. Dat laat dus zien dat de markt als geheel feilloos weet welke bedrijven totaal geen last zullen hebben van deze pandemie en welke bedrijven er wellicht nu nog niet zo veel last hebben maar misschien uiteindelijk straks niet meer bestaan door deze crisis en een andere kijk op het leven hebben gekregen. Elke keer zie je dat de markt als geheel uitermate goed in staat is om dat uit te filteren.
Jeroen: Aan de pleasende kant hebben we altijd dezelfde vraag: Lees je graag en zo ja, heb je bepaalde boeken die een inspiratie voor jou zijn of die je mensen adviseert of anderszins graag wil noemen?
Freddy: Ik lees heel graag; ik lees alles wat los en vast zit. Ik lees eigenlijk de hele dag, elk onbewaakt moment dat ik heb zit ik wel te lezen. Maar het zijn niet altijd de hoogstaande literatuurboeken. Toen ik VWO deed had ik allemaal talen in het pakket, toen heb ik echt wel een paar jaar daarna even een knal gehad want toen was ik even klaar met al die stapels
boeken die ik in een paar maanden tijd moest wegwerken. Tijdens de lockdown lees je nog wat meer dan op andere momenten. Ik heb in de afgelopen maanden met veel plezier de boeken van Peter Buwalda gelezen en van Pieter Waterdrinker, ‘De rat van Amsterdam’. Ik heb een heel interessant boek gelezen dat eigenlijk ook in het verlengde ligt van waar de naam Stoic vandaan komt, het stoïcisme. Dat is De logica van geluk: Ontdek de formule van Mo Gawdat, een oud-werknemer van Google die op een wiskundige manier geluk probeert te benaderen en daar, net als in stoïcisme, zegt “Je kan niets meer doen aan het verleden en ook niet aan de toekomst; het gaat om het nu”. Je kan je wel bang maken over iets dat morgen gebeurt maar het kan ook niet gebeuren. Alles wat er gebeurd is, je kan er wel blij of verdrietig over blijven maar het gaat toch niet meer veranderen. In die lijn heeft Ryan Holiday The Daily Stoic uitgebracht, een soort scheurkalender met elke dag een stoïcijnse levensles. Daar zitten oneerbiedig gezegd ook best wat open deuren in waarvan je denkt “Oh ja, logisch!” Maar dat zijn wel boeken om af en toe eens even erbij te nemen en te denken “Wat loop ik nou eigenlijk te miepen? Waar maak ik me nou druk om?” Maar ik vind lezen heerlijk. Ik kan ook strategieboeken lezen of het boek van Peter Thiel. Nu zit ik een boek te lezen van Prof. Galloway, ik weet niet of je hem kent. Hij heeft ook een podcast. Eigenlijk alles wat los en vast zit.
Jeroen: Leuk om te horen! Hoe zorg je ervoor dat je je privé en je werk managet?
Freddy: Ik ben wat dat betreft, misschien ook wel vanuit het sportverleden, gedisciplineerd. Ik vind werken heel leuk en ik vind het helemaal niet erg om hele lange dagen te maken, maar ik vind het ook belangrijk om te bewegen. Het kan nu even niet, maar ik vind het ook belangrijk om een tenniswedstrijd te spelen of om dingen met mijn gezin te doen. Ik heb ooit eens een podcast gehoord van iemand die zegt “Je moet eigenlijk je agenda andersom inregelen. Je zet eerst je privéleven in je agenda en dan ga je kijken of je nog tijd hebt om te werken”. Ik probeer in ieder geval die balans een beetje te houden. Privé staat voor mij bovenaan want ik kan straks wel een paar miljoen op de bank hebben maar dan zijn mijn kinderen 30 en dan zitten ze niet meer te wachten op een partijtje voetballen met mij of met de blokken te spelen. Dus ik heb altijd veel aandacht besteed aan die kant want dat komt nooit meer terug en werken kan ik mijn hele leven nog. Voor mezelf hou ik die balans zo en dan wordt het werken ook leuk. Dan maak je misschien niet de carrière die sommige mensen in de financiële wereld wel hebben gemaakt door dag en nacht te werken, het vliegtuig in te stappen en uiteindelijk op de apenrots te zitten met een paar miljoen en dan achterom kijken en te zien “Zijn dat mijn kinderen?” Ik heb altijd mijn privéleven op één gehouden en dan hou je werken prima vol.
Jeroen: Dat is een hele heldere keuze in ieder geval. Dat is duidelijk. Is er nog iets waarvan jij zegt “Jeroen, jammer dat je het niet gevraagd hebt” of “Dat zou ik graag nog willen delen”?
Freddy: Ik hoop dat de luisteraar ziet dat wij de financiële wereld, die eigenlijk onnodig gecompliceerd is gemaakt, in ieder geval op ons vakgebied proberen zo plat als een dubbeltje te slaan. Iedereen moet sparen en als je niet spaart ben je geld aan het verzamelen. Zorg ervoor dat je dat op een goede manier verzamelt in plaats van op je traditionele spaarrekening. Moeilijker dan dat is het niet en daar helpen wij graag bij. Ik hoop dat ook op andere vlakken van de financiële wereld mensen niet met hun mond praten “Bij ons staat de klant in het belang”, maar dat ze dat gewoon gaan doen. Wij hebben in ieder geval – en daar ben ik ook blij mee – binnen ons team en ook met mijn compagnon tot nu toe
ook dingen gedaan die onze portemonnee op dag één meteen raakten maar die wel goed waren voor de klant. Je vroeg me voor de uitzending “Met welk bedrag kan je bij Stoic beginnen?”, we hebben in principe geen ondergrens maar we zeggen bijvoorbeeld tegen mensen “Als u € 100.000 heeft en u heeft het over twee jaar nodig zouden we voor u nu een staatsobligatieportefeuille kopen met een gegarandeerd rendement van – 0,5. Dan komen onze kosten er nog bij, dan komt u misschien op – 0,8. Maar u kunt het nu op de bank tegen nul wegzetten, hou het maar op de bank”. Dan hoor je dat mensen aan de telefoon verbaasd zijn “Oh, dus eigenlijk zegt u dat ik het beter op de bank kan houden?” Ze verwachten natuurlijk een heel gelikt verhaal van “Kom maar bij ons”. Ik denk dat onze collega’s, om allemaal straks weer op die verjaardag te staan en met trots te kunnen zeggen “Ik werk in de financiële wereld en ik help mensen, ik heb een kritisch beroep”, wel gedragsverandering moeten inzetten. Ik zie van de huidige dat dat wel komt; de blabla is eraf, de pakken zijn eraf, wees gewoon transparant, doe je broek naar beneden en laat zien wat je hebt. Uiteindelijk denk ik dat ook de klanten van die generatie daar ook wel aan toe zijn, aan een helder verhaal. Als het niks voor hen is of ze weten het beter zeggen we “Prima, ook goed”. Maar dan hebben wij het in ieder geval wel verteld en dan kan je nooit meer zeggen “Ik wist het niet”.
Jeroen: Mooi einde, volgens mij! Of is er nog iets anders dat je zou willen toevoegen? Freddy: Nee.
Jeroen: Voordat ik je ga bedanken, een paar dingen die mij heel erg bijblijven zijn: Je kan leren van je fouten maar dat hoeft niet. Ik vond het mooi hoe je dat zei en ook hoe je dat toegelicht hebt. Het extreme focussen op het laag houden van de kosten, ik denk dat dat iets is wat me ook heel erg bijblijft. Maar wat me verder bijblijft is dat je hamert op het feit dat die financiële sector eigenlijk te groot is, dat die kleiner kan en dat die in mijn woorden ook altijd waarde moet toevoegen als hij die grootte heeft. Ik vind het interessant hoe jij heel expliciet – ik zou eigenlijk nog moeten checken bij de mensen om je heen of dat zo is – kiest voor privé als heel belangrijk omdat dat niet meer terugkomt en je werken nog altijd kan doen. Ik kan niet checken of het zo is maar ik ga er helemaal van uit als ik je zo hoor!
Freddy: Je kan mijn kinderen bellen, vooral de jongste vraagt heel vaak “Pap, wat ga je doen?” Ik zeg dan “Ik ga werken”. Dan zie je verbazing in zijn ogen en dan denk ik “Oh, ik moet toch nog wat vaker gaan”.
Jeroen: Mooi! Met dank aan Bloomon krijg je zo meteen na de aflevering nog een klein bedankje en voor nu heel erg bedankt voor je ontzettend enthousiaste en energieke verhaal!
Freddy: Dankjewel!
Dit was Leaders in Finance, we hopen dat je deze aflevering met veel plezier hebt beluisterd. We stellen je feedback erg op prijs. Wat houdt je bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of Google review. Dat kan ook via de social media kanalen of direct via een email. We kunnen het enorm waarderen als je dat doet. Tot slot danken we onze partners voor hun steun, dat zijn Kayak, EY, Odgers Berndtson executive search en Roland Berger. Bedankt voor het luisteren!