Jeroen: Welkom bij een nieuwe aflevering van Leaders in Finance, deze week met Iris van de Looij, algemeen directeur van de Dutch Fund and Asset Management Association, oftewel DUFAS. Welkom, Iris!
Iris: Dankjewel!
Jeroen: Leuk om hier samen te zijn in Amsterdam-Zuid en leuk om met jou in gesprek te gaan. Ik zal je kort introduceren. Zoals gezegd, Iris is algemeen directeur van DUFAS, de belangenvereniging van de Nederlandse vermogensbeheerders. DUFAS telt ruim 50 leden: van de grote assetmanagers die de Nederlandse pensioen- en verzekeringsvermogens beleggen tot kleinere, specialistische vermogensbeheerders. Voorbeelden van bekende leden zijn Achmea, Aegon, APG, Kempen, NNIP, Robeco, Triodos Investment Management, UBS en Van Eck. Iris startte haar carrière als trainee bij Fortis en werkte later in diverse directiefuncties bij o.a. MeesPierson en KBL European Private Bankers. Afgelopen jaren ondersteunde zij als consultant meerdere organisaties bij de implementatie van MiFID II. Daarnaast bekleedt Iris board functies bij DSI, bij EFAMA de Europese branchevereniging voor asset managers en in het bestuur van alternatives for children, een charity van de financiële sector. Iris is 48 jaar, is getrouwd en woont in Amsterdam. Waarmee ik wilde starten is om toch nog even iets meer te leren over DUFAS. Ik kende de club wel, maar ik zou er iets meer gevoel bij willen krijgen en ook de vraag willen stellen aan jou: waarom zijn deze 50+ partijen lid bij deze branchevereniging?
Iris: Dankjewel voor de vraag en dankjewel voor de uitnodiging om hier te zijn. Het staat voor The Dutch Fund And Asset Management Association, het gebeurt niet zo vaak dat je het volledig moet uitspreken maar iedereen heeft er altijd een beetje moeite mee. Waarom leden bij ons lid zijn als branchevereniging, dat is goed om je dat af te vragen. Wat wij vooral doen met onze leden, wij hebben veel commissies en werkgroepen die bij elkaar komen. Die kijken naar regelgeving die op ons afkomt. Daar heb je het volgens mij al veel over gehad met anderen, er komt ook heel veel regelgeving op de sector af en het is soms zoveel voor een juridische afdeling van één van zijn leden dat zij er behoefte aan hebben om dat te delen met elkaar. “Heb ik iets gemist? Hoe interpreteer jij deze regelgeving? Waar heeft het impact op?” Door dat te bespreken met elkaar krijg je vaak een inzicht waarvan je denkt “Oh, zo had ik het nog niet bekeken. Oh, wacht even, als dat zo is, dan moet ik misschien dat en dat ook aanpassen”. Dus eigenlijk is het heel erg regelgeving-gericht. Dat wordt alleen maar meer, lijkt het wel. De regelgeving komt ook van iets verder; het is tegenwoordig meer Brussel waar het vroeger misschien uit Nederland kwam, waardoor het ook nodig is om daar gezamenlijk in op te trekken zodat als je er iets in wil aanpassen ervoor moet zorgen dat je dat in Brussel laat horen. Daarvoor hebben we ook elkaar nodig; standing on the shoulders of giants, dat we ons dan misschien soms wat groter maken dan wat je in je eentje bent. Dus een partij alleen is dan toch minder sterk dan dat je samen bent. Als je samen hetzelfde wil kan je behoorlijk wat bereiken met elkaar.
Jeroen: Zijn jullie dan in het proces van nieuwe regelgeving al heel vroegtijdig erbij betrokken?
Iris: Ja, meestal wel. Dus als het nu bijvoorbeeld om duurzame regelgeving gaat zijn wij inderdaad in een hele vroege fase betrokken. Soms zelfs wel bij het maken van de regelgeving, bij het bedenken dat het er moet komen. Dan klinkt het alsof wij als DUFAS daarbij betrokken zijn maar het zijn soms ook individuele leden van ons, het zijn vaak de pensioenuitvoerders, de pensioen asset managers, APG, PGGM, die zitten heel erg in de voorhoede van dat soort processen en wij dan dus ook. Daarmee spreken we en dan horen wij wat de plannen en de richtingen zijn. Dus er wordt heel veel gesproken met de Europese Commissie, met de ideeën van de Europese Commissie. De Europese Commissie vormt heel vaak een high-level expert group en er zitten een aantal keer representatives van onze leden in dat soort groepen. Die zijn dus eigenlijk al betrokken bij het maken van de regelgeving of in ieder geval bij de richtingen waar het heen moet. Dus dat is een heel proces waarbij we in deze fase wel redelijk in de voorhoede zitten.
Jeroen: Een onderwerp is duurzaamheid. Welke andere onderwerpen zijn met name heel erg op jouw radar op dit moment?
Iris: Duurzaamheid zeker. Ik denk dat we op dit moment 70% van onze tijd besteden aan duurzaamheid-regelgeving, maar ook andere dingen. Er zijn gewoon hele grote pakketten in regelgeving die onze sector raken. Dus de meeste Asset Managers in Nederland hebben een vergunning onder de alternative investment fund directive. Dat is bestaande regelgeving, net als bijvoorbeeld de WfT. Als er daar iets verandert is er dus ook onderhoud nodig op bestaande regelgeving. Die worden één keer in de zoveel jaar reviewed. Dat is nu net voor AIFMD aan de hand op dit moment, dus dan is het weer even alle zeilen bijzetten omdat het iets is wat iedereen raakt. En dat geldt ook voor MiFID, bijvoorbeeld of voor UCITS. Heel veel beleggingsfondsen zijn natuurlijk UCITS beleggingsfondsen. Dus je kijkt er eigenlijk continu naar en er worden ook continu kleine aanpassingen op gedaan, bijvoorbeeld ook weer voor duurzaamheid. Dus er komt ook voor duurzaamheid weer een aanpassing in UCITS en er komt voor duurzaamheid een aanpassing in AIFMD. Wij kijken ook continu naar de alignment van de verschillende wetten ten opzichte van elkaar. Dus het is een behoorlijke juridische blik die we hebben. Dat is één ding en daarnaast kijken wij heel erg naar het fiscale. Fiscaal is juist weer heel erg iets Nederlands. De fiscaliteit in Europa is niet echt heel erg Europees afgestemd; het is heel land-specifiek. Dat betekent dat het rondom fiscale regelgeving echt nodig is om in Nederland lobby te doen. Daar zit heel vaak een politiek aspect achter, dat is echt Haags. Een voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld het plan afgelopen jaar om de vermogensrendementsheffing te gaan aanpassen in Box 3. Het idee van de staatssecretaris was in eerste instantie wat op tafel lag, om beleggers harder te gaan belasten ten opzichte van spaarders. Je kan je voorstellen dat we daar niet echt op zitten te wachten. Wij persoonlijk niet, omdat het onze business raakt maar we denken ook niet dat het de juiste koers is voor Nederland. Er is nu al geen spaarrente, dus de enige manier voor mensen om vermogen op te bouwen voor later is door te gaan beleggen. Als je dat meer gaat belasten snij je eigenlijk dat pad af voor mensen om die richting te gaan nemen. Dat willen we dan anders hebben en dan ga je een plan opmaken van “Welke argumenten zouden we naar voren kunnen brengen om te overtuigen om dat aan te passen?” Dat soort dingen doen we meestal niet alleen, daarvoor zoeken we coalitiepartners bij andere brancheverenigingen die dezelfde mening hebben. Zoals ik net zei: samen ben je sterker. Dus het is altijd zoeken naar “Zijn er andere mensen die dit samen met ons willen doen zodat we ons groter kunnen maken en onze argumenten sterker kunnen maken?” Dat doen we vaak op de fiscaliteit.
Jeroen: Ik wil het zo nog even hebben over jullie invloed en over hoe jullie de resultaten meten. Maar eerst even over die duurzaamheid, want dat triggerd mij enorm. Je zei “70% van de tijd zijn we daarmee bezig”. Kan je dat verder uitdiepen? Wat zit daar allemaal achter wat voor jullie zo belangrijk is?
Iris: Het was voor mij ook de voornaamste reden om te kiezen voor deze functie, omdat ik wist dat het thema duurzaamheid in de jaren dat ik bij DUFAS werk het grootste gedeelte van de tijd zou innemen. De sector staat gewoon echt op een kantelpunt op dit moment en dat is afgedwongen door regelgeving, afgedwongen door de Europese Commissie met hun Green Deal, maar het wordt ook wel afgedwongen door onze klanten. De klanten van de asset management sector zijn institutionele partijen zoals pensioenfondsen en verzekeraars of particulieren. Je ziet dat in Nederland mensen gewoon niet langer willen dat hun pensioengeld wordt belegd in fossiele brandstoffen of in partijen die kinderarbeid stimuleren. Dus de wens is er om het geld anders in te zetten. Daar komt het vandaan en dan ook nog een keer vanuit regelgeving. Dus dat je eigenlijk wel moet. Maar de vraag is natuurlijk heel erg “Hoe?” Wat het meeste nodig is in de markt op het gebied van duurzaamheid is standaardisatie. Want waarschijnlijk denken wij allebei bij duurzaamheid helemaal iets anders, Jeroen. Dus als je vraagt “Wat is dan duurzaamheid?” en als je dat dan vertaalt naar beleggen toe, dan waren er eigenlijk geen eenduidige definities. Dat is eigenlijk waar het begonnen is bij de Europese Commissie, die hebben een sustainable finance action plan afgekondigd met daarin tien acties en actie nummer één was definities, een taxonomie maken voor duurzaamheid. Daar wordt op dit moment aan gewerkt, dus dat we in ieder geval allemaal hetzelfde verstaan onder duurzaamheid. Want op dit moment is het zo dat als je een duurzaam beleggingsfonds van de ene partij hebt die zegt “Dit is duurzaam”, daar zitten misschien bepaalde bedrijven in die bij een andere partij in een beleggingsfonds niet passen binnen de definitie van duurzaam. Dat is nogal verwarrend voor mensen. Ik vergelijk het een beetje ermee, er komen momenten in je leven – ik weet niet of je dat zelf ook hebt gehad – dat je denkt “Ik wil wat gezonder gaan eten”. Dan denk je “Wat is dan eigenlijk gezond eten?” Dan ga je je daarin verdiepen en dan ontdek je dat dat ontzettend complex kan zijn. Want de ene zegt “Dan moet je bakken in kokosolie” en ergens anders lees je “Nee, dat is echt zo goed als giftig; bakken in kokosolie is niet gezond”. Maar hoe kom je er dan als consument achter? Wat is dan eigenlijk waar? Welk instituut volg je dan? Wat is dan eigenlijk gezond? Dat is met duurzaamheid eigenlijk ook zo, er kunnen allerlei redenen zijn en argumenten waarom je bepaalt dat een bepaald bedrijf wel of niet binnen duurzame criteria zou vallen. Een voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld kernenergie. Is kernenergie nou duurzaam of niet? Daar is ongeveer de hele taxonomie-discussie op vast gelopen, omdat de Fransen kernenergie wel als duurzaam zien en heel veel andere landen in Europa niet. Dus dat is echt zo’n heikel punt waar het echt wel lastig is om op één lijn te komen. Maar het is ook heel kenmerkend voor een voorbeeld van hoe lastig het is om tot eenduidige definities te komen.
Jeroen: Geldt dat ook voor binnen jouw club, dat er verschillende snelheden zijn van hoe duurzaam men wil worden? Hoe krijg je die dan toch op één lijn? Of gaat het dan toch naar het laagste niveau, naar degene die het minst snel wil, wordt dat het niveau waarop je schakelt? Of kun je dat anders doen?
Iris: Het is echt een transitie. Je hebt echt voorlopers en mensen die wat later zijn gestart. Ik zie wel dat de wil er heel erg is; er is niemand die zegt “Ik wil dit niet”, maar er is wel heel veel kennis voor nodig. Het is allemaal ontzettend technisch en dat vind ik eigenlijk het meest interessant van deze tijd. Er komt een heel nieuw vocabulaire onze kant op, van de financiële sector. Daar zie ik ook een hele grote rol in voor ons als branchevereniging, we moeten allemaal heel veel leren. Ik ben zelf niet iemand geweest die vroeger biologie, natuurkunde of scheikunde in mijn pakket had en daar baal ik nu echt een beetje van. Het gaat allemaal over dat soort termen, het gaat natuurlijk allemaal over CO2: in welke eenheid meet je eigenlijk CO2? Dan ben ik soms bij bijeenkomsten en dan wordt er iets gezegd van “Er is zoveel uitstoot aan CO2”, en dan denk ik “Ik heb daar helemaal geen gevoel bij, is dat veel of weinig?” Iedereen die in de financiële sector werkt moet daar toch binnen nu en een paar jaar een gevoel bij hebben, of dat veel is of niet. En die taxonomie helpt daar enorm bij. Dus die geeft eigenlijk de grens aan van “Bij hoeveel CO2-uitstoot mag het nog duurzaam genoemd worden?”
Jeroen: Wat mij heel erg lastig lijkt als belegger en als asset manager – ik had het er met Joanne Kellermann in een eerdere aflevering ook over – aan de ene kant heb je natuurlijk een heel duidelijk belang. Je moet gewoon rendement maken voor je klant, opdrachtgever, eindgebruiker, pensioengerecht, wie het ook is. Tegelijkertijd wil je ook wel dat het geld op een goede manier rendeert die goed is voor de wereld, zodat het uiteindelijk ook weer goed is voor diezelfde eindklant. Tenminste, dat is in ieder geval de gedachte. Hoe zitten jouw leden daarin?
Iris: Ik denk dat we intussen op zo’n keerpunt staan waar je je nog kunt afvragen of we nog veel rendement gaan maken op bedrijven die iets doen met fossiele brandstof. Er zit intussen zo’n groot risico aan dat we gedwongen worden. Zoals er nu een soort vliegschaamte is ontstaan, zo is het bijna een fossiele brandstof-schaamte die straks komt. Ook vanuit een beleggingsoptiek, dat het misschien allemaal zo weinig gewenst is zodat die koersen ook enorm omlaaggaan en het zijn waarde ook verliest. Dat is nu nog niet aan de hand, we zijn ook nog heel afhankelijk van fossiele brandstoffen. Maar je kan het bijna omdraaien, er is zoveel vraag naar bedrijven die wel duurzaam zijn en waarschijnlijk gaan voldoen aan de definities van de taxonomie, dat dat ook enorm de waarde opdrijft. Dus je kan beter in die bedrijven beleggen met de blik naar de langere termijn toekomst toe. Dat zie je ook in de portefeuilles. Rendement van duurzaamheid, daar is geen discussie meer over, dat heeft zichzelf wel bewezen. Dat doet De Nederlandsche Bank ook, die kijkt natuurlijk heel erg naar de risico’s van climate change, maar die kijkt ook heel erg naar de risico’s van deze transitie. Er komt een dag dat we de bedrijven die voor een heel groot gedeelte afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen allemaal niet meer willen hebben. Op het moment dat er zoveel alternatief is laat je ze misschien vallen. Dus het is de kunst voor die bedrijven om voldoende stappen te blijven maken om ook die transitie te maken, maar er zit ook een enorm risico aan en dat moet je ook als belegger voldoende meenemen. Dus de wens van de hele maatschappij en eigenlijk van de hele sector is om met de bedrijven gezamenlijk stappen te blijven nemen in die transities, want we zijn er allemaal niet bij gebaat dat er koersen als bakstenen gaan kelderen.
Jeroen: Hoeveel impact hebben jullie daar zelf op vanuit DUFAS en de onderliggende bedrijven? Hoe meet jij je eigen succes daarin?
Iris: Goede vraag. Ik ben daar eigenlijk heel bescheiden over, ik heb helemaal niet het idee dat we heel veel impact hebben. Maar wat ik met name kan bieden is dat we een platform hebben waar leden bij elkaar komen om daar ervaringen over uit te wisselen. Dat is het voornaamste dat ik doe. Ik ben zelf ook niet echt een enorm duurzaam-expert. Ik leer heel veel doordat ik dus dit soort gesprekken volg, maar wat ik kan doen is in ieder geval een plek bieden waar experts die er wel van afweten met elkaar dat gesprek kunnen aangaan. Heeft dat impact? Ik zie mezelf meer als een facilitator van het feit dat mensen elkaar kunnen vinden, dat ik mensen bij elkaar kan brengen, dat ik het momentum juist heb waarvan ik denk “Volgens mij moeten we het hier een keer over gaan hebben, want iedereen worstelt met hetzelfde”. Dus dat vereist eigenlijk dat je goede voelsprieten hebt, dat je empathisch bent, dat je goed luistert naar wat hun uitdagingen zijn en dat je denkt “Oh, dat hoor ik nu al voor de derde keer. Volgens mij kan het helpen om deze mensen eens een keer samen in een ruimte te zetten zodat ze erover met elkaar kunnen nadenken”.
Jeroen: Ik kan me voorstellen dat het heel onderliggend is als leden/bedrijven miljarden schuiven, dat het immense impact heeft en jij faciliteert dat. Je zei overigens dat voor jou duurzaamheid één van de redenen was waarom je naar hier overgestapt was. Waarom was dat zo?
Iris: Eigenlijk heb ik er tijdens mijn hele carrière voor gezorgd dat op de momenten wanneer er echt hele grote veranderingen waren in de sector, vooral aan de beleggingskant, erbij te zijn, dat vind ik dan heel interessant en ook om die veranderingen te helpen waarmaken. Dus dat heb ik hierbij ook, bij duurzaamheid. Dit is zo’n enorm keerpunt voor de sector, mensen die nu voor het eerst bij ons komen werken of in de sector stappen zullen dat verschil niet eens zien. Het is echt een totaal nieuw vocabulaire, een totaal nieuwe manier om naar bedrijven te kijken, een ander soort data die je tot je neemt, een andere dialoog die je met bedrijven start. Dus dat trekt mij enorm, het is spannend en ook nieuw. Je moet zelf ook die transitie doorgaan, ik vind het fijn om daarbij te zijn. Langs de andere kant vind ik het ook interessant om dat samen met de 54 leden die we hebben te doen. Ik hou erg van samen, dat motiveert me heel erg. Dus om dat gevoel ook te hebben en dat ook te kunnen faciliteren dat we dat samen aangaan geeft mij heel veel energie. Dus dat trok mij wel heel erg in dit momentum. Toen ze mij benaderden met de vraag “Wil je directeur worden van de branchevereniging?”, dacht ik in eerste instantie “Wat doet eigenlijk een branchevereniging? Wat is dan eigenlijk de rol van de directeur daarin?” Ik vond het echt heel erg moeilijk om daarvan een beeld te schetsen. Ik werkte in die tijd als consultant, dat zei je in de inleiding, om bedrijven te helpen om MiFID 2 te implementeren. Ik werkte voor mezelf, ik vond het eerlijk gezegd ook heel fijn om voor mezelf te werken. Dus ik dacht “Jeetje, wil ik dit eigenlijk, bij zo’n branchevereniging?” Voor mij was het ook heel nieuw om in een structuur van een vereniging te werken. Het is ook wel heel specifiek. Dus ik ben directeur van DUFAS, we zijn met vier vaste medewerkers, waarvan ik er eentje ben, op de payroll en we rapporteren aan het bestuur van tien bestuurders die allemaal in het board van Asset Managers zitten. Die hebben dus allemaal meer dan een fulltime job en die doen dit er eigenlijk bij. Dat is je rapportagelijn die je hebt. Maar wat maakt dat je bij een branchevereniging aan het eind van het jaar zegt “Ik heb het goed gedaan”? Ook omdat je in heel veel trajecten niet echt precies kan aanwijzen waar jij het verschil hebt gemaakt. Dat vind ik zelf best wel lastig in deze rol, maar ook wel een hele mooie uitdaging om aan te gaan. Ook met mezelf, want wanneer vind je zelf eigenlijk dat je het goed hebt gedaan?
Jeroen: Vertel!
Iris: In eerste instantie vind ik het een enorme eer om deze sector te mogen vertegenwoordigen. Dat was ook wat mij overkwam toen ze me vroegen, ik dacht “Wauw! Dat betekent dat ik dus op het binnenhof in Den Haag kom en met politici spreek namens de sector. Dan ben ik het gezicht, ik ben de vooruitgeschoven post namens de sector. Dat betekent dat ik in Brussel kom en op het Europese toneel vertegenwoordig ik Nederland”.
Jeroen: Ja, en hoeveel miljard wel niet? 54 keer.
Iris: Ja, het is ongeveer 1500 miljard euro.
Jeroen: Dat kunnen niet zoveel mensen zeggen.
Iris: Het is enorm. En wat je eerder ook al zei, je moet je voorstellen dat als je dat inzet voor duurzaamheid, als je het geld laat spreken heb je echt ongelooflijk veel impact. Het maakt echt enorm veel verschil en mensen beseffen dat niet altijd dat we dat kunnen doen met het pensioengeld. Omdat we ook relatief groot zijn op de Europese Asset Manager markt als land – we zijn in assets het zesde land in Europa – hebben we op het Europese toneel ook echt wat te zeggen en qua duurzaamheid lopen we behoorlijk voor ten opzichte van andere landen. Dus we zijn ook echt wel een enorme aanjager op dit onderwerp. Dat ik dat als persoon mag doen is heel mooi maar ik ben er ook heel voorzichtig mee. Want ik wil wel graag dat als ik iets in de media heb gezegd of als mensen een presentatie van mij zien, dat ze denken “Dat is Iris, die vertegenwoordigt ook mij en ik herken mezelf daarin”. Dus dat betekent dat het soms goed is om er rekening mee te houden dat er ook partijen zijn die het misschien net iets minder eens zijn met wat je zegt.
Jeroen: Als we iets meer naar Iris toegaan en naar je loopbaan kijken, we hadden het er in het voorgesprek al eventjes over, wat is nou de rode draad? Daar ben ik benieuwd naar en ik ben ook heel benieuwd naar: je hele loopbaan heeft zich in de financiële sector voltrokken. Waarom ben je in de financiële sector gaan werken?
Iris: Hele goede vraag. Ik heb daar niet heel bewust over nagedacht maar dat is me een soort van overkomen. Maar het past supergoed bij me. Van de financiële sector weet ik eigenlijk alleen maar iets over beleggen, dat is het enige dat ik heb gedaan en dat interesseert me enorm. Wat de kern daarin is, ik ben eigenlijk bovenmatig geïnteresseerd in mensen en in het gedrag van mensen. In de beurs komt al het gedrag van mensen terug; de koersen reflecteren continu het gedrag van mensen. Hoe beter je in staat bent om dat te voorspellen, dat is wat je de hele dag aan het doen bent, je denkt er over de lange lijnen over na “Wat gaat er veranderen?” Dat is machtig interessant. De beleggingskant van de financiële sector trekt me enorm aan.
Jeroen: Hoe ging dat praktisch? Je bent toen bij Fortis begonnen, waarom daar?
Iris: Hele goede vraag. Ik heb een opleiding gedaan voor de financiële sector, ik heb banken en financiën gestudeerd. Daar ben ik op gekomen omdat ik eigenlijk iets wilde doen met IT. Maar ik was naar een paar IT-opleidingen gaan kijken en daar waren zoveel jongens met dikke brillen, ik ging daar meestal met mijn moeder naartoe, naar dat soort open dagen. We dachten “Is dit nou eigenlijk leuk?” Toen heb ik op een gegeven moment een advertentie gezien van deze opleiding en toen zag ik dat er voor 25% IT in zat en voor de rest nog wat andere vakken. Toen dacht ik “Misschien moet ik het daar wat meer in zoeken, dan heb ik wel IT maar toch ook nog wat andere dingen”. Toen ben ik een keer naar een open dag geweest en het was gezellig, het was leuk, het sprak me aan, er was een zeilrace naar Engeland. Ik was nog nooit naar Engeland gezeild, ik had überhaupt nog nooit gezeild maar het leken me vrolijke en leuke mensen. Ik dacht “Dit voelt goed, leuke opleiding, lekker divers. Ik ga dit doen”. Een ander aspect was dat je bij die opleiding na een jaar propedeuse kon kiezen of je hem op HBO-niveau of op WO-niveau (dus op universitair niveau) verder wilde doen. Toen dacht ik “Het kan misschien ook nog een snel stapje naar de universiteit zijn. Terwijl ik havo heb gedaan, dan kan ik misschien toch nog in de universiteit terechtkomen”. Uiteindelijk heb ik dat niet gedaan, de HBO paste veel beter bij me. Dan kon ik ook tenminste met de zeilrace mee, daar bleef dan ook tijd voor over. Dus dat was fantastisch.
Jeroen: Maar je koos wel heel specifiek voor die bankopleiding. Waar kwam dat vandaan?
Iris: We werden eigenlijk tijdens onze studietijd echt geïndoctrineerd door ABN AMRO. Het was eigenlijk een soort voorportaal of een voor-traineeship voor ABN AMRO. Dus we hadden heel veel contact met ABN AMRO, ik heb al mijn stages bij ABN AMRO gedaan, ik heb zelfs mijn scriptie voor ABN AMRO in China geschreven. Dus we hadden heel veel contact en ze hielden ons echt op de radar van “Wie zou geschikt zijn voor wat?” We deden heel veel opdrachten bij bedrijven vanuit die opleiding, dat was heel erg leuk. Ik had al heel veel financiële instellingen van binnen gezien tijdens mijn studie. Op een gegeven moment was één van de opdrachten die we deden bij Fortis in Brussel bij ASLK, de Algemene Spaar- en Lijfrentekas. We waren daar en ik deed toen ook wat opdrachten bij ABN AMRO in die tijd, ook bijbaantjes bij ABN AMRO in de avonduren. Ik was echt zo enorm gecharmeerd van die cultuur bij Fortis. Wat ik bij ABN AMRO zelf ervoer in die tijd, hun slogan was toen ‘ABN AMRO: Dé bank’, en iedereen had ook een soort van air van “Wij zijn de nummer één bank van Nederland, niemand kan ons meer verslaan”. Dat past niet heel erg hoe ik ben als mens. Wat ik bij Fortis heel erg zag, toen wij daar waren in Brussel bij dat kantoor waren er mensen van VSB en die kwamen bij ASLK kijken. Ze hadden één of ander apparaat waar je geld in kon storten. Volgens mij staan ze nu op iedere straathoek, maar dat was toen heel bijzonder. Het was geen pinautomaat waar je geld kon uithalen maar je kon er ook weer geld in terugstorten, dat was toen uniek, dat had VSB nog niet en ze kwamen bij ASLK om daarvan te leren. We zagen die groep rondlopen en het zag er heel erg lerend uit, ze waren heel geïnteresseerd. Dat was iets wat ik zelf niet bij ABN AMRO in die cultuur terugzag; het was iets dat mij enorm charmeerde. Ik wilde heel graag een traineeship gaan doen bij een organisatie om gewoon nog wat verder te kijken, ik wilde iets doen met beleggen maar ik wist nog niet zo goed wat. Bij ABN AMRO was het traineeship helemaal voor je bepaald van tevoren: “Je gaat eerst drie maanden daar en dan drie maanden daar”. Bij het Fortis traineeship moest je het helemaal zelf bepalen; je moest al je opdrachten zelf regelen. Eigenlijk alleen maar de opleidingen waren geregeld, maar verder niets. Dat is heel goed wat bij mij past als mens, toen dacht ik “Mooi! Dat kan ik dan helemaal naar mijn eigen hand zetten”. Tijdens het traineeship, als je op een gegeven moment weet dat je iets met beleggen wil doen, dat kwam tijdens mijn studie dan naar voren, dacht ik “Dat interesseert mij”. Ik was goed in wiskunde en goed in statistiek, dat komt goed van pas als je iets met beleggen wil. Maar ‘iets met beleggen’, wat wilde ik dan? Dus ik ben uiteindelijk op een VSB-kantoor bij beleggingsadviseurs gaan zitten, ik heb in de dealing room gezeten, bij de Asset Manager. Aan alle kanten waar je iets kan doen met beleggen ben ik binnen Fortis gaan kijken. Bij de Private Bank, bij MeesPierson, ik ben bij zo’n team gaan zitten. Dat waren allemaal van die chique miljonairsklanten die voorbijkwamen. Toen dacht ik “Vind ik dit dan iets?” Je moet het toch allemaal een keer ervaren hebben. Uiteindelijk ben ik blijven hangen bij de Asset Manager van Fortis. Dat is natuurlijk ook een mooie manier om op een vaste baan binnen te komen. Toen ben ik begonnen als Junior aan de obligatiedesk voor institutionele klanten voor de verzekeringsmaatschappijen van Fortis. Ik kwam daar dan als 25-jarige in dat team terecht.
Jeroen: Kan je ons meenemen naar je tijd voor de havo en hoe je bent opgegroeid?
Iris: Ja, zeker. Ik ben opgegroeid in Leusden, vlakbij Amersfoort. Stel je voor, een jong dorp met heel veel nieuwe woonwijken. Wij woonden ook echt in een nieuwe woonwijk. Er waren dus heel veel kinderen en heel veel kinderen van mijn leeftijd. Dat is ook mijn blik en mijn herinnering bij mijn jeugd, alleen maar buiten met andere kinderen. Heel veel buiten spelen. Ik speelde eigenlijk altijd met jongens. Dat is misschien ook wel iets waarom deze werkrichting mij ook wel aanspreekt, ik ben nu ook heel veel met mannen aan het werk. Ik ben vaak de enige vrouw in een ruimte of de enige vrouw in een team geweest in mijn hele carrière. Ik heb er eigenlijk nooit issues mee gehad omdat ik het als kind ook al heel erg opzocht. Ik was altijd ofwel aan het voetballen en we hadden een eigen zwembad in onze woonwijk. Ik had altijd van dat chloorgroen haar omdat ik altijd in het zwembad was. Later kwamen die crossfietsen en BMX’en uit, dat was ook fantastisch. Ik had een BMX-fiets en ik ging heel wild. Ik was een wild buiten spelend kind met altijd gaten in haar broek en haar kleren en vieze handen. Dus dat is eigenlijk een beetje kleine Iris die je je moet voorstellen. Ik vind het interessant om nog iets over mijn ouders te vertellen, mijn ouders waren vrij hoog opgeleid. Mijn vader studeerde wiskunde en elektrotechniek in Delft en mijn moeder heeft conservatorium piano gedaan in Groningen. Een aparte accommodatie van mensen maar zeker wel iets wat me heel erg gevormd heeft. Het zijn twee hele extreme kanten. Mijn moeder is altijd pianiste geweest maar de enige manier om als pianist echt geld te verdienen is pianoles te geven. Ik heb de eerste 18 jaar van mijn leven iedere dag de hele dag pianomuziek gehoord. Dat was misschien ook een reden om veel buiten te spelen af en toe. Want het is natuurlijk fantastisch om een heel mooi concert te luisteren van iemand die optreedt maar er gaat natuurlijk heel veel aan vooraf en mijn moeder gaf vooral op woensdagmiddag heel veel les aan kinderen. Die kunnen dat in het begin nog niet zo goed en dat hoor je dan ook de hele dag en piano is best wel hard.
Jeroen: Ben je het zelf ook gaan spelen?
Iris: Ik heb een tijdje gespeeld, ik heb helaas niet per se heel veel talent. Mijn zus ook niet, ik heb ook nog een oudere zus. Dat is wel jammer voor mijn moeder, we hebben het niet zo ontwikkeld. Mijn moeder had gezegd “Je mag alle instrumenten op de muziekschool proberen die je wil”, we konden dus ook bij haar collega’s les nemen, gitaar of viool. Mijn zus heeft een tijdje viool gespeeld, dat was ook niet om aan te horen als iemand dat moet leren in het begin. Ik heb wel een tijd pianoles gehad maar ik heb het toch ook weer laten vallen. Ten eerste was de piano altijd bezet, dus wanneer moest je oefenen? Er werd altijd op gespeeld. Ik vond het toch niet interessant genoeg. Ik had er een beetje over nagedacht, ook naar aanleiding omdat ik wist dat je hiernaar zou vragen. Met alle interesses in mijn leven ben ik me eigenlijk heel erg gaan ontwikkelen in de interesses langs mijn vader zijn kant toe. Mijn vader zat in de IT-richting en is een hele introverte persoon. Een manier om in contact te komen met introverte mensen is vaak via de interesses van die persoon. Ik denk dat ik dat heel bewust als kind ben gaan opzoeken om te proberen om een goed contact met mijn vader te leggen. Mijn vader heeft een tijd op de universiteit van Utrecht lesgegeven, hij heeft bij Ericsson gewerkt, heel veel IT, bij IBM heeft hij IT-projecten gedaan. Hij is bijvoorbeeld op een gegeven moment met de universiteit Utrecht naar China geweest. Ik was een jaar of twaalf toen hij dat deed. Hij vond China fascinerend. Toen dacht ik “Ik vind China vanaf nu ook fascinerend”. Dat vond ik ook echt, de dingen waarmee hij thuiskwam en de verhalen die hij had. Ik ben zelf dus ook op studiereis gegaan naar China op het moment dat ik dat kon. In 2018, toen ik net bij DUFAS ging werken, was er ook van de wereldwijde branchevereniging (die is er ook nog, naast de Europese branchevereniging is er ook nog een wereldwijde branchevereniging) voor Asset Managers en die organiseerden een reis naar China, uitgenodigd door de Chinese branchevereniging voor Asset Managers. Dat is echt een wereld, Jeroen, er zijn overal brancheverenigingen voor Asset Managers, ook in China. Zij hadden ons uitgenodigd om daar naartoe te komen. Dus ik ben in 2018 nog een keer naar China gegaan, dat is echt iets dat een rode draad is in mijn leven, dat Chinese verhaal. Maar het begon met mijn vader. Hij was zo gesloten dat het op deze manier een hele goede manier was om met hem in contact te komen en samen tijd door te brengen op onderwerpen die hij ook interessant vond. Dus ik denk ook dat ik daarom die IT-studie graag wilde, dat was ook een manier, omdat mijn vader dat zo interessant vond. Ik denk dat dat voor veel mensen een manier is, toch?
Jeroen: Ik denk dat het vaak voorkomt, ja. Dus je vader is sowieso heel vormend geweest, als ik dat zo mag samenvatten?
Iris: Ja, zeker.
Jeroen: Zijn er andere mensen in jouw jeugd of misschien wel verderop geweest die heel erg invloedrijk zijn geweest in jouw manier van denken en handelen, dan wel privé, dan wel zakelijk?
Iris: Zeker, ja. We hadden buren die geen kinderen hadden en het waren hele fijne mensen waar we heel erg goed bevriend mee zijn geraakt. Ik in de eerste instantie, ik vond het hele fijne mensen dus ik kwam er steeds meer over de vloer en toen dachten mijn ouders “Wie zijn die mensen dan?” Gaandeweg is dat een enorme vriendschap geworden. We gingen heel vaak samen op vakantie. Dat was ook een stel waarvan de vrouw een enorme senior baan had in het bedrijfsleven, ze was consultant. Ze leeft nog steeds, dat is heel fijn. Mijn moeder is twee jaar geleden overleden en zij is echt een soort tweede moeder voor mij, dus ik koester dat enorm. Omdat zij geen kinderen had was er ook heel veel ruimte voor haar om heel veel te werken. Ik merk nu eigenlijk wat voor voorbeeld ze altijd voor mij geweest is, hoe ze daarmee omging, hoe fijn zij ook voor mij waren om daar te komen. Ze waren echt ook een soort ouders voor mij. Wij hebben zelf geen kinderen kunnen krijgen en toen dacht ik “Uiteindelijk laat ik dan de rol vervullen zoals zij dat voor mij deden. Laten we kijken of we dat voor andere kinderen kunnen zijn”. Zij deed het niet alleen voor mij; er zijn nog heel veel meer kinderen geweest, ook nu nog zie ik in haar leven weer opnieuw buurtkinderen over de vloer komen. Toen dacht ik “Laten we er ook voor zorgen dat we zelf een plek zijn waar het leuk is voor kinderen om te komen”. Daar krijg je zelf ook heel veel van terug. Dus het grappige is dat zij op werkgebied heel erg een voorbeeld voor mij is geweest want mijn moeder was natuurlijk pianiste. Ze werkte wel, zij was ook wel een enorm voorbeeld. Mijn moeder zat niet thuis met een kopje thee als wij uit school kwamen. Mijn vader werkte ook heel erg veel, hij was altijd weg en kwam ‘s avonds laat thuis. Hij had ook altijd heel veel reistijd. Mijn zus en ik waren ook wel heel zelfstandig, het was niet zo dat mijn ouders zich er heel veel mee bemoeiden wat je nou eigenlijk deed overdag. Eerlijk gezegd bemoeiden ze zich ook niet heel erg met hoe het met ons op school ging of zo. Ik heb het gevoel met alles wat ik bereikt heb dat het uit mijn eigen drive komt. Mijn ouders waren toch wel een bijzondere combinatie qua profielen en dat ging ook niet altijd helemaal goed. Ze hadden heel veel moeite om contact met elkaar te maken en elkaar goed te begrijpen. Toen mijn zus en ik gingen studeren, we zijn in hetzelfde jaar uit huis gegaan, zijn ook mijn ouders uit elkaar gegaan. Dat was heel bijzonder, in 1990 zijn we alle vier onze eigen weg gegaan. Dat is eigenlijk wel heel bijzonder maar ook wel heel goed geweest, het is ook heel erg een voorbeeld voor mij geweest. Iedereen leeft ook op van ons vieren. We hadden ook allemaal ruimte om die kant op te gaan. Een scheiding is voor iedereen lastig want je moet allebei een huis gaan zoeken, je moet het allebei weer financieel op poten krijgen. Dat betekende dat er ook niet heel veel financiële steun voor mij en mijn zus was in mijn studententijd. We hadden een mooie zilvervlotenrekening waar wel iets opstond maar die was na een jaar of drie bij mij ook wel leeg. Als ik er nu aan terugdenk wat me het meest gevormd heeft, tijdens mijn studententijd heb ik ongelooflijk veel baantjes gehad. Ik was in Amsterdam gaan studeren en ik ben gewoon naar een uitzendbureau gegaan, met “Kom maar op, met dat werk!” Ze sturen je echt naar de meest onmogelijke dingen toe. Het is wel heel grappig, op dit moment nemen we dit gesprek op bij Spaces Zuidas in Amsterdam. Dit was vroeger het hoofdkantoor van Moret Ernst & Young, zo heette het toen nog. Ik ben hier in dit gebouw koffiejuffrouw geweest een hele tijd. Dan bracht ik in een ontzettend lelijke bloemenschort twee van die grote kraantjeskannen, eentje met thee en eentje met koffie, op een kar met wieltjes eronder met allemaal koffiekopjes met schoteltjes. Toen kwam ik zes keer per dag bij mensen op hun kamer langs met “Wilt u koffie of thee?” We zitten nu hier in dat gebouw en ik ben nu algemeen directeur van een branchevereniging. Dan denk ik “Ik weet precies hoe hier de personeelsingang en uitgang werkt in dit gebouw. Ik heb lang thuiszorg gedaan voor bejaarden in Amsterdam, daar heb ik ook heel erg veel plezier aan beleefd. Ik ben erg dol op oudere mensen en ik was zelf nieuw. Ik kende Amsterdam helemaal niet zo goed, maar die mensen dus wel heel erg en die vonden het heel erg leuk om daarover met mij heel erg uitgebreid te vertellen. Je kan je er wel iets bij voorstellen, met fotoboeken erbij. Dus eigenlijk hebben die baantjes mij heel erg gevormd, ook omdat ik af en toe echt wel hele vervelende baantjes deed, zoals kamermeisje in een hotel en zo. Er was niemand anders bij die die baantjes deed die überhaupt Nederlands sprak. Dus dat waren mensen die uit de hele wereld kwamen en dat is een soort hiërarchie, net zoals taxichauffeur. Veel mannen worden taxichauffeur als ze bijvoorbeeld als asielzoeker naar Nederland komen, dan is dat één van de eerste baantjes die je kan krijgen. Voor veel vrouwen is dat als kamermeisje in een hotel. Ik heb er wel heel veel van geleerd om daar ook samen mee op te trekken. Ik heb er ook heel veel respect voor, want ik maakte dan 17 badkamers op een dag schoon, bijvoorbeeld. Dat is echt snoeihard werken. Ik heb het ook niet heel lang volgehouden, maar er zijn waarschijnlijk vrouwen die toen met mij werkten en dat nu nog steeds doen. Ik heb heel veel internationale functies gedaan bij MeesPierson, bij Fortis, bij KBL, heel veel gereisd, ik weet niet hoeveel nachten maar ik denk dat ik de afgelopen jaren zeker één nacht per week in een hotel heb geslapen en ik laat altijd iets achter voor het kamermeisje. Al is het maar een briefje met iets aardigs erop. Het hoeft niet altijd geld te zijn, meestal laat ik geld achter, maar je hebt niet altijd cash bij je. Dan denk ik “Dan kan ik minimaal gewoon een briefje schrijven met “Thank you” of “Hello”. Ik weet hoe het is als je zo’n kamer binnenkomt en ik werkte meestal met iemand uit een Afrikaans land en eentje maakte het bed op en de andere maakte de badkamer schoon. Helaas werkte ik in een hotel waar alles met lakens en dekens was. Ik ben een kind uit een nieuwbouwwijk, ik had altijd een dekbed, dus ik kan helemaal geen bed opmaken met lakens en dekens. Dus ik moest dan altijd de badkamers doen. Dan kwamen we met z’n tweeën in een nieuwe kamer en het was dan echt zo dat we dachten “Oké, adem in, deur openmaken”, en dan maakte je de deur open en dan was het “Wat treffen we aan?” Je kan je niet voorstellen hoe mensen een hotelkamer soms achterlaten. Dat kan je je gewoon niet voorstellen. Het was iedere keer weer een verassing en het was dan heel fijn als het een beetje netjes was, laten we daar ophouden.
Jeroen: Ik geloof het wel, ik ga ook niet naar meer details vragen. Ik vind het wel grappig, want ik doe het nu ook sinds een jaar of vijf, meestal laat ik een 2 € munt of een 5 € briefje achter met een briefje. Ik vind ook wel het mooie eraan dat je er nooit meer iets van hoort, dus je hebt geen idee waar het terecht is gekomen.
Iris: Mooi, hé?
Jeroen: Je raakte het al een beetje aan, ik wilde je vragen over de rol van geld. Dat vind ik altijd leuk in deze podcast omdat iedereen uit de financiële sector komt. Maar wat is geld voor jou? Ik hoor aan de ene kant dat je ermee werkt en aan de andere kant hoor ik “Het was wel heel belangrijk voor mij, ook tijdens mijn studententijd, omdat ik het zelf moest verdienen”, hoe heeft die rol zich verder ontwikkeld in je leven? Is het belangrijk voor jou?
Iris: Zeker. Niet om heel veel geld te hebben maar wel genoeg. Tijdens het laatste jaar van mijn studie was mijn spaargeld echt op. Ik verdiende net niet meer genoeg, ik werkte toen voor ABN AMRO op een callcenter, dat verdiende wel redelijk goed. Ik hoefde niet meer met mijn handen in het sop om kamers schoon te maken of koffie te zetten voor mensen. Dus ik was echt wel gegroeid, ik was ook beter geworden in betere baantjes te vinden. Ik had soms nog maar 50 cent en volgens mij hadden we toen nog gulden, dus 50 cent gulden had ik in mijn portemonnee en toen kwam ik op de universiteit en ik dacht “Ik kan nu ofwel een broodje of koffie kopen, maar niet allebei”. Ik heb echt wel geldzorgen gehad, al is het maar voor een korte tijd. Ik heb daar echt wakker van gelegen, ik heb echt beseft, en ik besef het nu nog steeds, wat een enorme zorgen dat zijn. Als je nu ook die mensen op TV ziet van bijvoorbeeld de slachtoffers van de toeslagenaffaire, ik voel het in mijn buik, je voelt wat het is. Het is verschrikkelijk, je voelt je machteloos, je weet niet hoe je het moet oplossen. Ik weet niet of ik als student zo ongelooflijk goed met mijn geld omging. Ik ging natuurlijk wel naar alle gala’s en zo. Dus waaraan had je het dan uitgegeven? Daar werd niet zo heel rationeel over nagedacht. Als ik achteraf terugdenk, denk ik “Ik had ook veel meer kunnen lenen bij de studiefinanciering”. Maar dat komt ook weer een beetje vanuit mijn opvoeding, dat was dan van “Je kan beter wat zuiniger doen dan dat je schulden maakt”. Maar achteraf gezien had ik misschien iets meer contact met mijn ouders daarover moeten hebben, dan hadden zij mij daar ook beter in kunnen adviseren. Ik vond het ook heel erg dat ik het dan maar weer zelf moest oplossen. Ik heb het allemaal net gered, maar ik heb wel echt heel veel zorgen gehad. Dus geld, in dat opzicht weet ik hoe het is als je niet genoeg hebt en hoeveel stress dat geeft. Op een gegeven moment ging ik natuurlijk werken. Ik had bijvoorbeeld altijd maar één paar schoenen. Daarmee ging ik ook naar de sociëteit en daar werkte ik ook mee. Ik werkte ook veel in de horeca en toen zeiden mensen “Jeetje, wat heb je vieze schoenen”. Iedere student heeft vieze schoenen, maar ik had maar één paar. Toen ik bij Fortis ging werken voor het traineeship was dat best wel een goed salaris in het begin. Ik hield toen ook iedere maand geld over. Toen dacht ik “Wauw! Ik zou iedere maand nieuwe schoenen kunnen kopen”. Om eerlijk te zijn heb ik dat ook ongeveer gedaan. Ik heb het mezelf toegestaan, ook om te voelen van “Dit heb je zelf verdiend, hier heb je ook in geïnvesteerd door te studeren”, ik ben niet iemand waar het echt komt aanwaaien inhoudelijk qua studie. Ik moest er echt wat voor doen, ik heb er behoorlijk voor geknokt. Ook door het feit dat als ik schoenen wilde kopen ze ook te kopen en ik ben op zich niet zo’n hele enorme schoenen fetisj, maar om het jezelf toe te staan omdat je weet dat je het geld hebt geeft mij heel veel voldoening. Als ik nu kijk naar “Wat is geld nu voor ons waard?”, ik ben heel erg een mens die op een gegeven moment denkt “Genoeg is genoeg”. Heel veel meer hebben niet per se nodig. Ik geef best wel veel aan goede doelen. Ik support sommige mensen financieel om me heen in mijn omgeving. We zijn met z’n tweeën, mijn man heeft ook een hele goede baan. We krijgen meer binnen dan wat we uitgeven. Zo kunnen we ook af en toe andere mensen daarvan laten meeprofiteren. Dus dat is mijn verhouding met geld. Ik kan me een podcast herinneren, ik heb naar een paar opnames geluisterd voordat ik hier bij jou aan tafel kwam en jij vroeg volgens mij aan Hanzo van Beusekom “Omdat mensen in de financiële sector de hele dag met geld bezig zijn, zijn ze dan meer geldbelust?” Hanzo was daar redelijk bevestigend in en ik ben het daar eigenlijk niet mee eens. Ik heb namelijk het idee dat als je bijvoorbeeld nu naar de Telecomindustrie kijkt of andere industrieën, bijvoorbeeld de supermarkten die in deze Corona-tijd echt wel een hele goede tijd hebben, zijn die niet gewoon veel meer geldbelust dan dat wij dat zijn als sector? We zijn eigenlijk zo gereguleerd geraakt, ik weet niet of mensen zulke enorme geldwolven zijn. Ze zijn er, hoor, in de financiële sector. Ze zijn overal, denk ik. Ik zie het bij mijn leden, bijvoorbeeld. Het soort beleggers die wij zijn, wat mijn sector is, wat ik vertegenwoordig, dat zijn echt lange termijnbeleggers. We zorgen ervoor dat als iemand over 30 jaar met pensioen gaat dat het bedrag dat hij dan moet hebben er is. Dat is een supergrote uitdaging maar dat betekent dat je heel defensief en heel erg weloverwogen moet beleggen. Het soort mensen die dat doen zijn meestal niet een enorme wolf of Wall Street.
Jeroen: Het is wel leuk dat je het aanhaalt want dat was een zogenaamde teaser. Dus dat is misschien wel een mooi moment om dat ook hier te bespreken. Ik had voor de teaser opgeschreven: De effectiviteit van regelgeving neemt heel erg sterk af omdat de kwantiteit zo groot is. Ik heb ook een heel leuk interview met jou en BNR geluisterd waarin je het ook had over 7.000 pagina’s rondom MiFID 2, correct me if I’m wrong.
Iris: Ja, dat klopt.
Jeroen: Maar die effectiviteit neemt gewoon heel erg af omdat het zo veel is, ben je het daarmee eens?
Iris: Het helpt in ieder geval niet als er heel veel tegelijk komt, op dat moment neemt de effectiviteit wel af. Maar als je het gefaseerd doorvoert is het wel heel effectief, denk ik. Als je kijkt naar het provisieverbod, als je kijkt naar MiFID 2, er is af en toe een beetje een over-shoot in wat het is geweest. Maar bedenk ook waar het vandaan kwam. We zitten nu natuurlijk weer in een crisis, maar we hadden ook een financiële crisis in 2008. Dat was echt wel verschrikkelijk wat daar boven water kwam. Ik schaam me er echt voor. Wat daar boven water kwam hoe de sector mensen heeft misleid, hoe risico’s waren genomen die eigenlijk niet konden. Sinds 2008 hebben we heel veel regelgeving doorgevoerd. Ik denk dat we dat aan de buitenwereld misschien nog eens wat meer kunnen laten zien, maar wie is er zo geïnteresseerd om dat te horen? Niemand, ze vinden het leuker om de sector te blijven bashen en ons als hele slechte mensen voor te schotelen. Als er nu weer zo’n crisis komt zou dat nooit meer dezelfde impact hebben. Dus er is heel veel veranderd op sommige aspecten. Dat is ook onze rol als branchevereniging, ieder pakket aan regelgeving dat geïntroduceerd wordt heeft een doel achter zich. Als het dan wordt uitgewerkt in regelgeving en je gaat dan kijken en je denkt “Als je het zo gaat invoeren bereik je dat doel absoluut niet”. Dat is echt onze rol om daar de regelgever dan ook op te wijzen. Dat is nog steeds zo, bijvoorbeeld binnen MiFID 2 zijn er bepaalde dingen neergezet waarvan je denkt “Dat heeft echt totaal niet de uitwerking die het zou moeten hebben, daar moeten we echt nog eens een keer aan sleutelen want dit slaat echt nergens op”. Een tweede aspect eraan, zoals je ook al in het begin vertelde vertegenwoordigen wij grote leden en kleine leden. Ik denk wel dat heel veel regelgeving gemaakt wordt voor de grote partijen en je ziet dat het voor kleinere partijen in de markt – niet alleen bij Asset Managers maar ook bij banken en verzekeraars – eigenlijk bijna niet meer te doen is als kleine partij om dan ook te voldoen aan al de regelgeving. Dan is de vraag: Is dat dan effectief, want wat voor een markt houden we dan straks over?
Jeroen: Ja, want creëer je dan niet ook een ecosysteem dat misschien niet meer zo robuust is omdat er gewoon te weinig diversiteit is?
Iris: Ja, precies. Je ziet bijvoorbeeld met name op duurzaamheid en op impact-investing dat het er kleinere spelers van weerhoudt om te starten. Omdat er dus zoveel expertise voor nodig is zou je kunnen zeggen dat je met vijf mensen die heel veel weten van duurzaamheid een eigen beleggingsfonds begint. Stel je dat zou willen, je eigen startup beginnen, hartstikke leuk! Ik zou het zelf wel willen. Maar waar je dan allemaal aan moet voldoen is eigenlijk niet meer te doen. Dus die partijen kloppen dan bijvoorbeeld bij een grote partij aan, van “Kunnen we dat onder jullie vlag doen? Kan jullie Risk Legal Compliance dat hele traject afvangen?” Maar is dat eigenlijk wat we willen en is de klant daarmee ook geholpen? De markt is beter als er meer diversiteit is en ook meer specialiteit.
Jeroen: Dat is wel een heel divers antwoord. Dus aan de ene kant zeg je “De hoeveelheid kan, als het maar niet allemaal tegelijk komt. Graag een beetje gefaseerd” en aan de andere kant zeg je “Er zit ook wel een stuk structuurrisico in. Op een bepaald moment kunnen alleen maar grote partijen het doen en dan krijg je misschien een wat minder divers landschap”. Kan het dan uiteindelijk met minder?
Iris: Het is misschien een goede metafoor, de Corona regels die er zijn. Kan dat minder? Het heeft dan weer te maken met gedrag van mensen en het vertrouwen in het gedrag van mensen. Er zijn mensen die zich niet hebben gedragen die dus hebben veroorzaakt dat die regels blijkbaar nodig zijn. Ik vond dat Tom Loonen het heel mooi verwoorde: “Is de klant hier nu beter af? Hebben we nu betere zorgplicht?” Want wat krijg je allemaal als een enorme papierwinkel – het is allemaal digitaal – wat krijg je aan informatie als belegger over waar je in belegt? Het is gewoon niet meer te lezen; het is echt te veel. Maar als iemand wil weten waarin hij belegt kan hij het wel vinden. Ik zoek daar zelf ook nog een beetje naar, maar wat is dan het beste evenwicht? Wie helpt je daarbij?
Jeroen: Op zoek naar de juiste balans.
Iris: Ja, dat is het.
Jeroen: Aan de pleasende kant stellen we altijd dezelfde vraag, dat is: Heb je bepaalde boeken? Ik wil ook graag weten of je het leuk vindt om te lezen en of dat iets is dat prettig en nuttig vindt. Heb je bepaalde boeken die jou inspireren of die je vaak aan mensen gegeven hebt of anderszins?
Iris: Ik hoorde iedereen hele mooie managementboeken noemen. Dat schrijf ik dan meestal op in mijn telefoon, dan ga ik daar een keer naar kijken. Maar ik kom eigenlijk niet tot het lezen van dat soort boeken. Het is ook een beetje zoals ik ben als mens, ik hou nogal veel van bewegen. Het werk vraag toch wel om heel veel te zitten en binnen te zijn. Op dit moment heb ik heel veel video calls, dus wat zou het betekenen als je een boek gaat lezen? Nadat je al 10-11 uur per dag in zo’n video call hebt gezeten ga je ook nog eens met een boek op de bank zitten. Dat is niet de realiteit vandaag de dag. Dus de meeste van dat soort boeken neem ik eigenlijk tot me via podcasts. Dus als ik ga hardlopen of wandelen doe ik dat meestal wel luisterend naar een podcast of naar Blinkist. Ik weet niet of je zelf weleens naar Blinkist luistert, dat is een app waar alle managementboeken aan je worden voorgelezen. Ze worden samengevat, dus in een blink: “Dit zijn de Seven habits of highly effective people“, dan worden ze alle zeven even kort uitgelegd. Dan ben je in tien minuten klaar. Dat luister ik eigenlijk wel vaak, ook met het idee van “Is dit iets wat me interesseert?”, dan zou ik het boek kunnen kopen maar ik moet zeggen dat ik daar meestal niet toe kom. Ik lees daarnaast wel erg veel, maar dan eigenlijk altijd fictie. Dus ik lees altijd voor het slapen en ik lees heel veel op vakantie.
Jeroen: Wat lees je dan?
Iris: Ik ben echt heel erg geïnteresseerd in het gedrag van mensen en dan met name hoe je het gedrag van mensen kan beïnvloeden. Eén van de schrijvers die daar heel veel over schrijft is A. M. Homes en ik hou echt enorm van haar boeken. Haar boeken gaan altijd over het leven van iemand die leidt aan een heel gestructureerd leven en meestal is de hoofdpersoon een man. Dan gebeurt er iets heel groots waardoor die persoon niet meer dat gestructureerde leven kan leiden en eigenlijk heel erg van slag raakt omdat er verandering komt. Maar uiteindelijk leidt die verandering altijd tot verbetering. Die enorme zwoeging daartussen daar naartoe vind ik machtig interessant om te lezen, want het is zo herkenbaar. Het is ook iets dat ik in mijn werk in alle banen die ik heb gedaan, ik heb altijd verandertrajecten begeleid, doorgevoerd, onderdeel van uitgemaakt. Het leukste vind ik uiteindelijk daarin de mensen meekrijgen, de weerstand te begrijpen die ze voelen, kijken van “Met welke argumenten kan je ze overtuigen? Waardoor is iemand gemotiveerd om wel of niet met ons mee te gaan in die verandering?” Ik lees wel heel graag boeken die over dat soort psychologie gaan. Het lijkt alsof het hele zware boeken zijn maar het zijn gewoon hele leuke verhalen. Het leuke is, ik heb haar twee jaar geleden, een jaar voordat de Corona-tijd begon, in het echt ontmoet. Toen was ze in Amsterdam, uitgenodigd door het John Adams Institute. Dat is iets dat je kunt doen als je geen kinderen hebt, ik ga heel vaak ‘s avonds naar boeklezingen of bijeenkomsten. In Amsterdam is er natuurlijk heel erg veel en het John Adams Institute is een instituut dat de Amerikaanse cultuur in Nederland promoot. Die nodigen dan schrijvers uit om hier naartoe te komen. Echt van alles, van kookboeken tot aan zware literatuur tot thrillerschrijvers. Dan zitten hier natuurlijk af en toe je favoriete schrijvers tussen. Het was echt hilarisch, ze kan heel goed schrijven maar ook als persoon was het gesprek fantastisch. Het was een beetje wat jij net zei, zoals dat kamermeisje dat het briefje vindt, zo zit Amy Homes ook in elkaar. Wat zij dus doet is wat vermogender, ook doordat zij hele succesvolle TV-series en boeken heeft geschreven. Ze zei “Ik betaal soms voor iemand die wat armer is heel hun studieschuld af en ik maak mezelf dan niet bekend dat ik dat ben geweest. Alleen al bij het idee wat iemand dan daarbij voelt en die blik op het gezicht dat net iemand al je studieschuld heeft afgelast, daar kan ik weer een maand op teren”. Toen dacht ik “We lijken wel ergens op elkaar”.
Jeroen: Prachtig, dat is mooi! Mijn grote hero in de literatuur is Tolstoy. Tolstoy zegt “Een echt goed publiek werk (zo noemt hij het dan, dit is dan het publieke werk, iemand zijn schuld afbetalen) is alleen maar een goed publiek werk op het moment dat er niet bekend wordt gemaakt wie het gedaan heeft”, omdat je het dan echt doet vanuit pure goedheid. Het is natuurlijk discutabel. Ik vroeg me af, als je nou naar je hele loopbaan kijkt, waar ben je het meest trots op?
Iris: Goede vraag. Ik denk dat ik altijd dicht bij mezelf ben gebleven, dat vind ik heel belangrijk. Ik maakte me daar ook een beetje zorgen om toen ik directeur van deze branchevereniging werd. Ik dacht “Wordt er me nou gevraagd om bepaalde normen en waarden aan te nemen of te verdedigen waar ik zelf persoonlijk echt niet voor sta?” Dat is me gelukkig nog niet overkomen, het lijkt me ook heel moeilijk als je voor dat lot wordt gezet. Ik heb het één keer meegemaakt in mijn werk dat ik een nieuw team onder me kreeg waarvan mij werd verteld “Je krijgt dit team maar die persoon moet je eerst even ontslaan”, terwijl ik die persoon totaal niet kende en ook niet wist wat erachter zat. Dat was nog redelijk in het begin van mijn carrière, één van mijn eerste managementfuncties. Dat heb ik toen gedaan en daar heb ik nog steeds een slecht gevoel over want wat zat daar nou eigenlijk achter? Was het dan goed of niet? Ongetwijfeld was het dat, laten we het daar maar even op houden. Maar ik dacht “Nee, zo zit ik niet als mens in elkaar”, het moet echt authentieker, echter, met echt contact. Ik dacht “Had hem dan zelf ontslagen”, van dat soort opdrachten hou ik niet. Ik denk dat ik echt altijd dicht bij mezelf heb kunnen staan, altijd oprecht naar je gevoel het goede doen. Het goede voor klanten, het goede met je collega’s en het goede voor de mensen in je team.
Jeroen: Dat is een prachtig antwoord. Is er ook nog een concreter voorbeeld van iets waarvan je zegt “Daar ben ik zo trots op dat ik dat heb neergezet”?
Iris: Het grappige is dat je daar heel bescheiden over bent naar jezelf. Je zei net al dat ik bij KBL European Private Bankers gewerkt heb, dat was het moederbedrijf van destijds Theodoor Gilissen. Nu heet het Quintet, Tom Loonen werkt daar bijvoorbeeld, hij heeft dat uitgelegd. Ik werkte daar voor acht landen en in die acht landen hadden we allemaal losse organisaties. Het waren allemaal Private Banks die waren opgekocht en daar wilden we één Private Banking organisatie van maken. Dat is wel iets waar ik trots op ben. Een tweede ding waar ik echt wel trots op ben, wat eigenlijk niet zo heel veel mensen weten, ik heb in het overnameteam gezeten aan de kant van Fortis om ABN AMRO over te nemen. Verrassend en ook totaal niet passend in de strategie van Fortis, onze strategie was groeien buiten Europa. Vervolgens werd ik een keer bij de Raad van Bestuur geroepen en ik werd heel onverwacht uit mijn werk weggeroepen uit een andere meeting met “Je wordt gevraagd om nu naar de Raad van Bestuur te komen”. Dat werd ik nooit dus ik dacht “Mijn God, wat is dit?” Gelukkig had ik iets leuks aangetrokken die dag, zulke simpele dingen denk je dan. Toen zeiden ze “Iris, gefeliciteerd, je hoort nu bij het Arram-team. Toen dacht ik “Wat is het Arram-team?”, “Het Arram-team is het team dat de overname van ABN AMRO voorbereidt”. Mijn mond viel echt open en ik dacht “Huh? En waarom dan ABN AMRO? Dat is toch allemaal Europa?”, dat overlapte heel erg sterk. Wij zaten toen in 19 landen, ik was hoofd Productontwikkeling op dat moment, ook voor al die 19 landen, dus ik kende alle kantoren vrij goed. Ze zeiden “We gaan over twee weken dat bod uitbrengen en je hebt twee weken de tijd om alle communicatie intern en extern voor te bereiden voor 19 landen”. Ik zei “Oké, maar ik ben hoofd Productontwikkeling, ik heb nog nooit communicatie gedaan. Ik weet niet eens hoe je bij Fortis een persbericht de deur uit krijgt, weet ik veel wat je daarvoor moet doen”. Ze zeiden “Je mag de mensen erbij betrekken die je wil maar de groep mag niet te groot zijn, want het mag natuurlijk niet naar buiten komen”. Dus dat zijn wel uitdagingen die ik in mijn leven ben aangegaan. Ik vind het altijd wel moeilijk, want het is natuurlijk een hele nare tijd voor heel veel mensen geweest. Ik kijk er zelf ook op terug dat we echt iets verloren zijn in het uiteenvallen van Fortis en het uiteenvallen van ABN AMRO, er is heel veel schade toe gericht. Maar het feit dat ik in twee weken tijd in 19 landen het voor elkaar heb gekregen om dat neer te zetten en dat het goed was, en ik weet nog supergoed dat ik ‘s ochtends in Amsterdam fietste naar kantoor op de dag dat we dus het bod gingen uitbrengen. Dus ik zat om 6:30 uur ‘s ochtends op de fiets. Je fietst door de stad en je denkt “Er gaat zo meteen een bom vallen en er komt zo meteen nieuws naar buiten. Ik weet het, maar niemand weet het nog”, dat was een exciting dag. Ik vond het een heel bijzonder project om te doen.
Jeroen: Dat kan ik me voorstellen, ontzettend spannend ook!
Iris: Ja, dat vooral, heel spannend.
Jeroen: Voor mensen die nu starten op de arbeidsmarkt, heb je bepaalde tips voor hen? Misschien voor mensen die starten in de financiële sector?
Iris: Ja, zeker. Ik hoop dat veel mensen willen starten in de financiële sector, daar maken we ons echt veel zorgen om. Toch ook wel omdat de financiële sector heel negatief wordt neergezet waardoor steeds minder mensen willen kiezen voor een baan in de financiële sector. We vergrijzen ook wel een beetje als sector, daar moeten we iets aan doen. Daar ga ik me voor inzetten, ik weet nog niet precies hoe maar daar moeten we allemaal iets voor doen, denk ik. Als mensen dan starten in onze sector zou mijn advies zijn: In je eerste functies die je doet, verdiep je ook echt in de backoffice processen. Laten we ons even aan de beleggingskant houden, stel dat je betrokken bent bij transacties die je doet, aan- en verkopen, ga dan ook echt kijken op de afdelingen die die order verwerken. Hoe wordt het geboekt? Waar gaat het naartoe? In welk systeem zit het? Dat is allemaal basiskennis, je kan het ten eerste niet leren op de universiteit, je hebt het niet geleerd, je kan het alleen maar leren op de vloer. Als je hogerop komt in de organisatie, de problemen zitten altijd in de bottlenecks, ze zitten altijd in dat soort processen. Ten eerste ken je dan mensen op die afdelingen waaraan je die vragen kunt stellen waarvan je ook weet aan wie je ze moet stellen. Maar het is heel veel waard als je gewoon echt de kern en de achtergrond van het product dat je voert of het proces dat er is begrijpt. Dus dat zou mijn eerste advies zijn. Iedereen vindt het altijd leuk om over zijn werk te vertellen, dus maak daar ook misbruik van, zou ik zeggen. Mijn tweede advies zou zijn: Doe geen dingen omdat ze goed staan op je CV. Doe gewoon dingen die je echt interesseren. In de tijd dat ik voor Fortis koos om daar te gaan werken zeiden mensen “Maar dat is toch geen A-merk. Je moet beginnen bij een A-merk. Ga bij Unilever werken, ga bij Philips werken, ga bij Heineken werken, ga bij ABN AMRO werken”. Dan denk ik “Waarom eigenlijk? Omdat het goed staat op je CV?” Volgens mij is dat volledige onzin.
Jeroen: Eigenlijk nam je het A-merk over.
Iris: Ja, uiteindelijk kan een C-merk ook gewoon een A-merk worden en dan heb je volgens mij een veel leukere baan als je dat lukt. Dus dat zouden mijn adviezen zijn.
Jeroen: Mooie adviezen! Tot slot wil ik je nog wat vragen over je privé/werkverhouding, hoe je dat managet en hoe je dat gemanaged hebt en ook hoe je fit blijft. Je noemde al even sport maar als je dat nog iets meer zou toelichten zou dat leuk zijn.
Iris: Sport is absoluut essentieel. Vooral nu in de Corona-tijd vind ik het echt een uitdaging. Ik krijg zelf heel veel energie van mensen en van het ontmoeten van nieuwe mensen. Voor mensen met het profiel dat ik heb is deze Corona-tijd misschien nog wel wat pittiger dan voor mensen die hun energie uit de inhoud halen. Dus ik heb het heel erg nodig om te bewegen in de buitenlucht maar toch ook nog te proberen op een creatieve manier nog wat mensen te zien. Ik heb me bijvoorbeeld voor deze zomer ingeschreven voor een hardloopclubje in het Vondelpark. Normaal reis ik best wel veel, ook veel naar Brussel. Ik had ‘s avonds veel meetings maar nu natuurlijk niet. Dus ik dacht “Laat ik er gebruik van maken om met een clubje mee te doen”. Dat kon toen nog, dus van september tot december hebben we met een clubje kunnen trainen. 18 vrouwen die ik nog nooit in mijn leven had ontmoet. Heerlijk, allemaal weer nieuwe verhalen, nieuwe energieën en er zitten er een paar bij die heel veel sneller zijn dan ikzelf. Dus je hebt ook nog een paar goede hazen waar je achteraan kan rennen.
Jeroen: Ben je competitief daarin?
Iris: Ja, ik ben daar wel heel competitief in.
Jeroen: Loop je hard?
Iris: Ja, hardlopen.
Jeroen: Loop je hard binnen het hardlopen?
Iris: Ja, dat is dus allemaal relatief. Als je je inschrijft voor zo’n clubje, van het beginnersclubje kan ik nu de snelste zijn maar als je je inschrijft voor het gevorderdenclubje begin je als laatste of één na laatste. Dan is het wel mijn streven om toch te proberen na een paar weken bij de kopgroep te horen. Ja, zo zit ik wel in elkaar.
Jeroen: Je klinkt als iemand die ook veel uren maakt en die veel tijd in zijn werk stopt. Hoe manage je dat met je privébalans, met je man en met je privézaken?
Iris: Dat is altijd een uitdaging. Helaas houden we allebei niet heel erg van koken. Dat schiet er altijd een beetje bij ons in. Maar het is zo essentieel om goed te eten, ook als je veel werkt. Dat zijn altijd dingen waar we altijd mee worstelen, om 18:30 uur stoppen we en trekken we de koelkast open en denken we “Wat hebben we eigenlijk?” en dan hebben we weer niks. Dus daarin kunnen we altijd verbeteren. Mijn man heeft ook een behoorlijke pittige baan, hij zit in de korpsleiding van Brandweer Amsterdam. Dat is veel in het nieuws, dan kunnen mensen wel beseffen wat dat voor een uitdaging is. Hij maakt ook heel veel uren en hij vindt zijn werk ook ongelooflijk leuk. Wat mij heel veel energie geeft is dat hij echt iets anders doet dan wat ik doe. Ik vind het heel interessant om ook zijn verhalen te horen. We gaan meestal aan het eind van de dag even een uurtje buiten lopen met z’n tweeën om even te horen van elkaar wat er allemaal speelt. Lopen, lopen, lopen, ik denk dat dat de beste balans is. Ik woon in De Pijp van Amsterdam, in het centrum en iets wat eigenlijk sinds twee weken weer terug is en waarvan ik merk dat ik het ook heel fijn vind omdat het me heel veel rust geeft, aan het eind van de dag als de zon een beetje ondergaat – er zijn ongelooflijk veel mensen die er last van hebben maar als je er wat verder op afstand van zit is het echt heel fijn – is er een enorme zwerm van spreeuwen. Die gaat dan dansen. Wij wonen heel hoog, op zeven en acht hoog, dus het is voor ons een beetje op ooghoogte en mijn werkkamer bevindt zich nu aan die kant. Vanaf ongeveer 17:00 uur gaat er een wolk van die spreeuwen dansen in de lucht. Daar kan ik dan even een kwartiertje naar kijken en dan kan ik er weer helemaal tegenaan, daar word je heel rustig van, het is echt prachtig.
Jeroen: Ik zie het helemaal voor me, prachtig beeld! Voordat ik je ga bedanken, is er nog iets waarvan jij zegt “Jeroen, dat had ik heel graag willen vertellen” of “Dat had je moeten vragen”?
Iris: Nee, ik denk het niet. Ik vond het een mooi gesprek. Dankjewel voor je mooie vragen en voor het creëren van deze rust om dit gesprek te voeren. Ik was eigenlijk verbaasd dat je niet zo heel veel vroeg naar vrouwen in de financiële sector. Ik hoorde je er bijvoorbeeld bij Joanne Kellerman heel erg naar vragen. Is er een speciale reden waarom je dat niet doet? Is het minder een onderwerp voor je geworden?
Jeroen: Nee, helemaal niet. Ik vind het leuk om verschillende onderwerpen aan te raken. Nu hebben we het natuurlijk veel meer over duurzaamheid gehad, zeker in het begin. Ik wil het niet steeds over dezelfde dingen hebben; ik wil zo divers mogelijk bezig blijven. Maar ik vind het heel interessant en als mensen daar echt iets over willen zeggen komen ze daar uiteindelijk ook wel mee is mijn beeld daarbij.
Iris: Ja, dat denk ik ook. Wat ik daar zelf over wilde zeggen, ik vind het namelijk wel echt een onderwerp. Het is ook enorm een onderwerp van me geworden sinds ik bij DUFAS directeur ben geworden. Daarvoor eigenlijk niet zo. Ik ben nu eigenlijk op een positie gekomen waar ik een soort van voorbeeldrol heb want tot nu toe heeft het voor mij nooit zo’n rol gespeeld. Ik vertelde je eerder dat ik een beetje one of the guys was en ik voel me heel erg op mijn gemak bij mannen. Ik denk ook dat ik niet de meest vrouwelijke vrouw ben in het werk. Dus als mensen echt op zoek zijn naar diversiteit zie ik er wel heel vrouwelijk uit aan de buitenkant maar ik denk niet dat ik me in het werk heel anders gedraag dan hoe een man zich gedraagt. Dus dat is ook een waarschuwing voor mensen als het gaat over diversiteit. Alleen maar de buitenkant man/vrouw kiezen is denk ik niet de meest intelligente manier om dit aan te vliegen. Maar het is wel een begin, want we moeten wel, de financiële sector ook. Voor de Corona-tijd sprak ik veel voor zalen voor mensen, groepen met mensen en ze zijn allemaal blank, er zitten af en toe wat vrouwen tussen, maar er zit verder geen diversiteit qua afkomst in. Met alleen maar jongens en meisjes uit Het Gooi komen we er niet. Als je echt nieuwe dingen wil verzinnen, innovatief wil zijn, als we meer Nederlanders met ook andere achtergronden willen gaan laten beleggen betekent het dat je dus ook zelf moet beginnen. Als je meer diverse klanten wil betekent het dat je zelf ook eerst meer divers moet zijn. Om diversiteit te benaderen vanuit alleen maar het aspect man/vrouw vind ik een beetje beperkt maar ik begrijp ook wel dat het een eerste stap is die hopelijk snel de boel versnelt en diversiteit wat breder wordt aangevlogen dan alleen dat.
Jeroen: Dat is mooi. Ik heb twee opmerkingen daarbij voor je, als je dan toch nog even dat onderwerp aanhaalt. Eén is: we hebben nu ook een andere zuster-podcast, Leaders in Progress. Daar worden alleen maar vrouwen geïnterviewd die echt progress in de samenleving bewerkstelligen. De andere is: ten tijde dat deze podcast online komt, als mensen dit horen, is ook de aflevering met Marguerite Soeteman-Reijnen online, de voorzitter van de topvrouwen. Dus daar komt het ook nog terug.
Iris: Ja, mooi! Ik ben heel benieuwd wat zij daarover te zeggen heeft. Ze heeft al veel bereikt.
Jeroen: Voor nu eerst heel erg bedankt voor je tijd en het hele open gesprek en het is ook heel erg leuk hoe open je je opgesteld hebt over privézaken. Ik denk dat het heel interessant is en ook heel kwetsbaar hoe je dat verteld hebt, heel erg mooi! Veel dank daarvoor en met dank aan Bloomon, het online bloemenbedrijf, krijg je zo meteen nog een klein cadeautje van Leaders in Finance. Nogmaals, veel dank voor je tijd!
Iris: Jij ook, dankjewel!
Dit was Leaders in Finance, we hopen dat je deze aflevering met veel plezier hebt beluisterd. We stellen je feedback erg op prijs. Wat houdt je bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of Google review. Dat kan ook via de social media kanalen of direct via een email. We kunnen het enorm waarderen als je dat doet. Tot slot danken we onze partners voor hun steun, dat zijn Kayak, EY, Odgers Berndtson executive search en Roland Berger. Bedankt voor het luisteren!