Intro
Dit is Leaders in Finance: een podcast waarin ik op zoek ga naar de mensen achter het succes. Ik praat met leiders van nu en later over hun drijfveren, carrière en privéleven. Waarom? Omdat er meer gesproken moet worden in de financiële sector. Leaders in Finance wordt mede mogelijk gemaakt door Kayak, FG Lawyers en Bizcuit.
Interview met Joris Linders
Jeroen: Joris Linders is co-founder en partner bij BEEQUIP. Welkom bij Leaders in Finance, Joris!
Joris: Dankjewel!
Jeroen: Leuk om hier in Rotterdam te zijn. Even een korte introductie over jou en over BEEQUIP.
BEEQUIP is een leasemaatschappij die zich richt op de lease van allerlei soorten zwaar materieel aan het MKB, van heftrucks, hijskranen, en kleine schepen, tot generatoren en trucks. Ondanks de PFAS- en stikstofcrises sloot BEEQUIP over 2019 voor 293 miljoen euro aan contracten af, een groei van 20% ten opzichte van 2018. Het aantal klanten verdubbelde naar ruim 1200. Joris groeide op in Oss en studeerde van 1988 tot 1992 Economie in Tilburg. Hierna vertrok hij naar ABN AMRO als trainee en ging aan de slag als accountmanager zakelijk. In 2002 werd hij hoofd van de Strategic Decision Group bij ABN AMRO, om in 2004 te vertrekken naar het aan ABN AMRO gelieerde Amstel Lease, waar hij bijna 4 jaar werkte als CEO. In 2018 keerde hij terug naar ABN AMRO als executive VP van de consumententak, een taak die hij tot begin 2010 op zich nam. Na een jaar sabbatical heeft hij een tijd een eigen strandtent in Noordwijk gehad, en was hij partner bij managementbureau Custom Management. Ook was Joris CEO van Elephant Parade, waar hij zich inzette voor het behoud van de Aziatische olifant middels de verkoop van kunst. In 2014 richtte hij samen met Giel Claes (ex-Pon Equipment), en Peter Loef (ex-Amstel Lease) BEEQUIP op. In 2016 verbond NIBC zich aan BEEQUIP als strategische- en financieringspartner. Joris is 50, is getrouwd en heeft een zoon.
Dan hebben we een mooie basis om dit gesprek te beginnen, denk ik. Wat ik eigenlijk eerst aan je wilde vragen, Joris; BEEQUIP doet wat ik zou noemen secondhand leasing. Wat zijn de meest gebruikte en meest gevraagde producten die bij jullie langskomen?
Joris: Inderdaad zoals je zegt; secondhand gebruikt equipment. Daar onderscheiden we ons ook in van andere partijen. Je moet dus heel veel verstand hebben van het equipment, wat het waard is, ook na een aantal jaar. Dat heeft ook een groot voordeel, net zoals je een auto koopt. Een nieuwe auto gaat natuurlijk heel snel al na een paar jaar in waarde dalen. Dat is hetzelfde met equipment. Als je er verstand van hebt, dan weet je wat het waard is en dan kan je het financieren. En dan maak je ook financiering mogelijk voor bedrijven waar nieuw equipment eigenlijk een te groot risico is voor een financier. Dus dat onderscheidt ons. En dan kan je aan heel divers materieel denken; we zijn bijvoorbeeld met trucks aan het groeien, met name ook containers die op schepen staan. Maar zeker ook graafmachines en hoge kranen. En dat doen we ook vaak via Sale en Lease Back-constructies.
Jeroen: Over welke bedragen hebben we het dan? Wat is een gemiddelde lease?
Joris: Gemiddeld zit je ongeveer rond de 100,000 Euro.
Jeroen: En dat zijn dus midden- en kleine bedrijven. Zijn dat ook ZZP’ers?
Joris: Ja, ook wel ZZP’ers. We hebben bijvoorbeeld iemand die één graafmachine heeft en die wordt ingehuurd door een wat groter bouwbedrijf. Dat zie je vrij veel.
Jeroen: En het soort klanten, zijn dat klanten die bijvoorbeeld bij traditionele leasemaatschappijen niet terecht kunnen? Of hoe moet ik dat zien?
Joris: Dat dachten we in het begin wel. Wij zijn begonnen omdat wij vonden dat leasing ook op een andere manier kan. Dus dat je eigenlijk dat hele equipment – het materieel dat je financiert – centraal stelt, dat je daar verstand van hebt en dat je daar een passende financiering voor maakt. En daarna kijken we pas “Hoe sterk is onze klant, onze debiteur?” En de meeste concurrenten draaien dat om. Wij kijken natuurlijk wel naar de cashflow, dat ze het kunnen betalen. Maar wij leunen heel sterk op het materieel en de waarde daarvan, wat we financieren.
Jeroen: En waarin verschil je het meest van die traditionele leasemaatschappijen? Wij hebben het in de inleiding gehoord; je bent zelf CEO geweest van een grote leasemaatschappij. Waar zit het verschil in?
Joris: Andere leasemaatschappijen zijn veel breder, zij financieren bijna al het equipment. Als de klant maar stevig genoeg is. Dus die kijken in eerste instantie “Is de klant heel stevig?” En dan maakt het hen iets minder uit wat ze financieren. Wij draaien dat om. Wij zeggen “Wat heb je nodig? Hebben wij daar verstand van?” Daarom kunnen we ook gebruikt equipment doen. Daarom financieren we ook klanten die voor nieuw equipment niet in aanmerking komen. Maar je ziet dat ze dan toch heel tevreden zijn met wat wij voor hen betekenen. Dus ook voor nieuw equipment dat ze aanschaffen komen ze heel veel bij ons.
Jeroen: Waarom zijn jullie uiteindelijk zo hard gegroeid?
Joris: Wij hebben de strategie op drie poten gebaseerd. De ene poot is ‘Equipment first’; dat slaat al heel erg aan. De tweede poot is dat wij op een hele makkelijke manier een mooi systeem hebben voor mensen die bij ons leasen; dat noemen we de ‘Fintech Aanpak’. We hadden natuurlijk helemaal geen systeem lopen, dus hadden we daarvan ook geen nadeel. Dus wij hebben op een hele mooie manier wat vooruitstrevende technologie daarvoor kunnen inzetten. En de derde poot is niet te onderschatten; we noemen dat ‘Ondernemers voor Ondernemers’. Er heerst hier gewoon een hele ondernemende sfeer. Ieder teamlid heeft echt mandaat en kan besluiten nemen en gaat er echt voor. En die combinatie slaat aan. Er was ook gewoon ruimte in de markt voor een nieuwe speler die het op een andere manier doet.
Jeroen: Hoe komen jullie aan jullie klanten of hoe komen jullie klanten bij jullie? Wat zijn de belangrijkste kanalen?
Joris: In het begin had je natuurlijk zelf al een redelijk groot netwerk uit het verleden. Onze accountmanagers die we aantrekken hadden ook alweer een netwerk. Onze accountmanagers komen niet van een financieringsachtergrond of een andere bank. Die komen uit de verhuur en handel van het materieel waar ze echt verstand van hebben. Die hebben dus al een groot netwerk, daar kan je al mee vooruit. En daarnaast zijn we ook begonnen met tussenpersonen, die hebben dat gedaan. En je ziet nu ook steeds meer online gebeuren. En waar we natuurlijk op inzetten is het hele dealernetwerk, waar de klanten komen om het materieel te kopen en daar wordt heel snel een financiering aangeboden. En daarin onderscheiden we ons ook; je ziet dat er gebruikt materieel gekocht wordt, daar zijn wij één van de weinigen goede aanbieders in.
Jeroen: Zijn er getallen die je kan delen over bijvoorbeeld hoeveel mensen hier werken? We hebben al gehoord hoeveel omzet je gedaan hebt, hoeveel financier je hebt weggezet. Zijn er nog andere getallen die je kan delen?
Joris: Ja, we zitten zo tegen de 65 werknemers die we hier aan de slag hebben. Dat breidt zich wel uit. We willen wel niet veel meer vacatures openstellen. Het groeit hard, dus dan zeggen we ook “Als we mensen nodig hebben, dan willen we ook een hele stevige basis hebben staan om nog harder te kunnen groeien”.
Jeroen: Je zit hier aan een prachtige locatie, vind ik. Vlakbij de bekende brug aan de Maas. Toen ik hier ooit een keer was, was dat de tweede verdieping. Nu is er hier beneden een enorme ruimte. Is er een reden waarom jullie in Rotterdam zitten?
Joris: Jazeker. Rotterdam is echt wel de ‘equipment stad’ van Nederland. We hadden plannen gemaakt om in Amsterdam een kantoor te huren, omdat we ook veel met buitenlandse investeerders konden afspreken. Daarvoor zaten we bij mij op de zolderkamer in Hilversum. Toen hebben we daarna gedacht “Kunnen we niet beter centraal in Nederland zitten, in Utrecht?” Maar direct daarna hadden we de mogelijkheid om hier te gaan kijken en zoals je al zegt, de locatie is echt prachtig. We hebben uitzicht op de Erasmusbrug. Het is hier een fantastische stad. Er zijn heel veel bedrijven die hier equipment in de handel verhuren en maken. Dus we zitten gewoon op de goede plek. Maar ook de mentaliteit van Rotterdam slaat goed aan. We hebben heel veel mensen die hier ook echt in buurt wonen, natuurlijk.
Jeroen: En als het gaat om funding, we noemden NIBC, is dat de enige fundingpartner?
Joris: Ja, dat is nog steeds de exclusieve partner van ons.
Jeroen: En internationaal? Zijn jullie internationaal jullie vleugels aan het uitslaan?
Joris: We zijn nu ruim vier jaar bezig in Nederland en dat gaat goed. We zijn nu inderdaad plannen aan het uitvouwen om te kijken wat we ook in het buitenland kunnen doen. De eerste onderzoeken geven aan dat we daar met onze aanpak ook onderscheidend zijn.
Jeroen: Kan je iets zeggen over de bepaalde landen die voor jullie interessant zouden kunnen zijn?
Joris: Dat zijn de voor de hand liggende landen waar we zaken mee willen doen. Engeland is een groot lease-land, Duitsland ook. België ligt heel dichtbij. Dat zou je van hieruit eigenlijk al kunnen doen. Dat zijn de eerste landen waar we naar kijken. De UK, Engeland; je moet dus even kijken wat er met de Brexit gebeurt. Maar langs de andere kant zijn daar behoorlijk wat infrastructurele projecten. En onze propositie is daar ook onderscheidend. Dus er zijn kansen.
Jeroen: Als ik me niet vergis is NIBC actief in de UK en in Duitsland. Dat zouden dan voor de hand liggende landen zijn, ook om de funding meteen op orde te hebben. Of zeg je “Nee, dat zou weleens kunnen leiden totdat we diversificeren in funding”?
Joris: Ja, hoe groter je wordt, hoe aantrekkelijker is het om te kijken of daar een diversificatie in zit. Het ligt ook een beetje aan de appetite van NIBC, hoe ver hun polsstok reikt en hoe ver ze willen gaan qua risicospreiding. Dus het kan dat we gaan diversificeren.
Jeroen: Ik had een quote van jou gevonden (of van één van je collega’s, ik weet het niet zeker), “Wij gaan drie keer zo hard als traditionele leasebedrijven van de banken”. Is dat nog steeds zo?
Joris: Ja, we krijgen wel de cijfers van de leasemaatschappijen binnen een maandje, denk ik. Die zijn wat vertraagd. Dan kun je het zien, hoe hard zij groeien. Onze concurrenten zijn meestal gelieerd aan grote banken. Daar kan je nog weleens zien dat zij als beleid van de bank in plaats van een lange lening het een beetje ombuigen naar leasing. Dus dat is soms lastig om met elkaar te vergelijken. Wij kunnen in ieder geval zeggen dat we heel hard groeien. En ik denk dat we die elastiek redelijk opgetrokken hebben en dat we dat op een goede manier doen zodat we hem ook niet zo hard optrekken dat hij knapt.
Jeroen: Nog één technische vraag; is het met name het Financial Lease product? Je had het over Sale en Lease Back, zijn er nog andere lease-producten?
Joris: Ja, je hebt Financial Lease. De leasemaatschappij blijft altijd juridisch eigenaar, maar bij Financial Lease is de klant economisch eigenaar, je schrijft er ook op af. En daar tegenover staat Operational Lease. Dat is een soort huur. Dan zijn wij dus juridisch als economisch eigenaar en hebben wij ook het restwaarderisico. Dat doen wij ook. Het merendeel is nu nog Financial Lease en ik denk dat in de toekomst ook steeds meer Operational Lease zal gebeuren.
Jeroen: Daar kan ik me ook wel iets bij voorstellen, dat is ook een vervolgvraag die ik mijn hoofd had; uiteindelijk zie je dat steeds meer mensen ook met bijvoorbeeld Private Lease dingen lenen of huren. Zie jij die beweging ook die kant op gaan?
Joris: Ja, ik zie dat mensen steeds meer het gebruik willen hebben, in plaats van het bezit. Dus dan is zeker Operational Lease een goede vorm om dat te bewerkstelligen. En een stap verder zou de deeleconomie zijn. Daar zien wij wel wat beweging en ook wat partijen die daarop inspelen. Dat neemt nog niet zo’n harde vlucht als we gedacht hadden. Er zit zitten heel wat operationele moeilijkheden in. Zelfs bij auto’s – wat vrij universeel is – is het al lastig. En bij materieel, als je eventjes een kraan van iemand wil delen, dat is nog niet zo makkelijk. Daar gaat het misschien wel naartoe, maar die vlucht is nog niet zo heel snel.
Jeroen: Hoe is BEEQUIP opgericht? Hoe is het tot stand gekomen?
Joris: Eigenlijk kwam het idee toen Peter en ik bij Amstel Lease waren. Toen dachten we “Heel veel leech van de bank, daardoor word je ook gedwongen om heel veel te pakken en je ook niet in te richten op een sector”, want je was meer regionaal georganiseerd rondom die banken. De kantoren waren toen nog heel leidend. En toen zeiden we “Eigenlijk zou het anders moeten. Je zou veel meer verstand moeten hebben daarvan”. Dat gaf ons het idee “Dat zouden we op een andere manier zelf moeten doen”. In mijn sabbatical (dat was ook niet voor niks) dachten we “Dat gaan we al doen”. Dat was in 2010. Maar toen was de kredietcrisis fors aan de gang. Dus er was eigenlijk geen geld beschikbaar voor mensen die mee wilden investeren. Dan zijn we ieder nog lekker aan de gang gegaan op een hele goede manier zodat we ook veel profijt hadden in 2014 (toen de economie weer aantrok). Dan kwamen Peter en ik weer bij elkaar en zeiden “Nu is het tijd om het te doen, maar niet zonder een equipment-man”. En dat is Giel geworden.
Jeroen: Je bent daarvoor nooit ondernemer geweest?
Joris: Nee, ik ben bij ABN AMRO weggegaan en toen ging ik het ondernemende vak in; ik had nog een strandtent gehad. Daarnaast was ik wel medeaandeelhouder in Elephant Parade, wat jij in de introductie noemde. Dus daar kwam het ondernemerschap al om de hoek kijken. En daar doelde ik net al op; die ervaring is essentieel om dat mooi te combineren met mijn financiële achtergrond om er een succes van te kunnen maken.
Jeroen: De strandtent was ook een eigen onderneming?
Joris: Ja. Ook met twee andere partners.
Jeroen: Vertel eens, dat is wel heel interessant, vergeleken met al die andere functies!
Joris: Ik ging dus op sabbatical, ging bij ABN AMRO weg. Op dat moment kwam ik in contact met twee partners. De ene was een echte horeca-man uit Noordwijk en de andere had daar een managementbureau voor trainingen. Wij kregen de gelegenheid om een strandtent over te nemen. Wij kwamen bij elkaar en we zeiden “Wat zullen we doen?” En daar hadden we nog een concept bij, dat noemde “Run je eigen strandtent”. In die tijd waren er grote bedrijven die heel commercieel, ondernemend en klantgericht wilden zijn. Wij zeiden “Als je dat dan wil, kom maar naar ons en dan mag je een paar dagen de strandtent runnen. En dan kan je echt laten zien hoe klantgericht en hoe ondernemend je bent”. Dat was wel een mooi concept. Uiteindelijk zijn we er toch mee gestopt, want sommige clubs vonden het leuk maar de klanten waren dan toch iets minder bediend dan wat wij zelf zouden doen. Dus dat was voor het imago van de tent niet altijd heel goed.
Jeroen: Is het dan uiteindelijk failliet gegaan?
Joris: Nee. Het was juist een heel groot succes. Maar ik kreeg het op den duur te druk om me daar veel mee te bemoeien. Mijn twee andere compagnons hadden nog een andere strandtent erbij. En toen heb ik op den duur gezegd “Nou jongens, ik ben er zo weinig. Ik verkoop mijn deel aan jullie terug”.
Jeroen: Bestaat ze nog steeds?
Joris: Ja. Ze hebben het ook weer verkocht. Ik weet niet hoe het nu heet, maar het was heel succesvol. Ze waren volgens mij als nummer drie uitverkozen als Strandtent van het Jaar.
Jeroen: Kan je je nog iets herinneren uit die tijd dat je die strandtent runde en dat hele opzetten ervan, waarvan je zegt “Dat heb ik meegenomen naar BEEQUIP”?
Joris: Ja, dat is eigenlijk wel heel grappig. Ik en mijn compagnons maakten een forecast, ook voor de financiering die we daarop konden regelen. En toen keken ze me aan en zeiden “Waarom maak je nou een forecast? Je ziet pas hoe het is als het zo loopt”. Ik zei “Voor de bank is het sowieso nodig”. Ze zeiden “Dat is dan ook het enige, want wij hebben er helemaal niets aan”. En het grappige is dan, als je dan met BEEQUIP begint, dan heb je ook een forecast en een hele planning. Die heb je nodig om het kapitaal op te halen. En als we daarnaar terugkijken is het heel mooi en heel gaaf, dat we net iets voorlopen op die planning. En de meeste startups denken dat ze altijd iets mooiere plannen hadden dan dat er in de realiteit gebeurt.
Jeroen: En dan heb ik dezelfde vraag, maar dan voor de Elephant Parade Club; in hoeverre heb je daaruit iets meegenomen? Want je zei dat het toch een soort van ondernemerschap was?
Joris: Ja, zeker. Dat was met de familie Spits, die hebben dat opgericht. Echte ras-ondernemers zijn dat, die hebben ook America Today opgericht en toen weer verkocht aan de VND. Die hadden een heel mooi concept. Ze vroegen aan mij om dat wat professioneler te runnen. En dan merk je dat je altijd aan de andere kant gestaan hebt als Adviseur Financier. En dan lees je allemaal mooie plannen en daar moet je een oordeel over vellen. Maar als je echt zelf die ondernemer bent en met bestaande aandeelhouders moet onderhandelen om ze uit te kopen en we hadden ook bedrijven in Singapore en in Thailand, dan moet je op den duur echt zelf een besluit nemen en ik merkte dat je in een groot bedrijf altijd mensen had die je advies gaven, alles voorkookten en dan moet je uiteindelijk wel een besluit nemen. Maar dat lag eigenlijk al in de lijn der verwachting, welk besluit je zou nemen. En hier moet je toch veel meer hands-on zelf acteren.
Jeroen: Het was dus een bedrijf, maar het was ter behoud van de Aziatische olifant?
Joris: Ja, het was een Social Enterprise. We opereerden daar wereldwijd, we deden aandelendeals, we regelden de hele structuur. Er was een stichting bij voor het goede doel; dat moet je natuurlijk heel zuiver en transparant regelen. Want er werden afdrachten gedaan aan het goede doel, we hebben met het Wereldnatuurfonds gehandeld. Dat was een hele mooie tijd om na zo’n bancaire periode (zo’n strandtent is natuurlijk ook grappig om eens te doen) echt serieus aan het ondernemen te zijn en ook nog iets goed te doen. Dat voelde ook goed. Ik vond het reizen toen heel leuk. Het was wel heel veel, maar heel leuk. En die ondernemende ervaring samen met die financiële achtergrond en wat je daar hebt opgedaan, dat was een ultieme combinatie om BEEQUIP te beginnen.
Jeroen: En toen je begon met BEEQUIP met je twee partners, wat was het zwaarste in het begin?
Joris: Ik vond het wel spannend. Het zwaarste was voordat we begonnen. Ik zei “Ik spaar me vrij om hier fulltime aan te werken”, want ik kon een deel dat ik had uit de Social Enterprise verkopen aan onze distributeur van Europa. En ik zei “Dat doe ik alleen als jullie meedoen”. Dat was goed. Zij zaten nog in de job. Ik zei “Ik heb de luxe om me vrij te kunnen spelen”. Wat wel zwaar was; de mensen die je kende vonden het een mooi plan. Maar de mensen die heel dichtbij je stonden en ook wel expertise hadden, zeiden “Mooi plan, Joris, maar dat is een long shot”. Dat is niet leuk, weet je. Als je daarmee bezig bent en je speelt je helemaal vrij en de mensen die expertise hadden zeiden “Dat is een long shot”. En toch had ik echt de overtuiging “Dit gaat lukken”. Er is ruimte, ik weeg vaak dingen links en rechts af, maar hier had ik de volle overtuiging en voelde ik gewoon “Dit gaat lukken”. Dan moet je wel even doorbijten, dus we hadden er een jaar aanloopplannen en de tijd voor nodig. En als het dan gaat lukken is het mooi. Maar dan krijg je de fase dat je zegt “Oké, het is gelukt om het op te zetten met financiering”. Maar dan moet je klanten krijgen. En de kosten gaan voor de baat. Dus dat is dan best wel zwaar. Dan denk je “Weeral kosten”. Maar we bleven op de planning lopen en het is heel goed gegaan. Dus dat was zeker een heel mooi moment om dat te zien. Het blijft spannend, elke dag.
Jeroen: Hoe was de dynamiek met de drie founders?
Joris: Ik was dus in het begin fulltime daarmee bezig. Het grappige is dat het wel heel goed klikte. We zijn wel heel complementair aan elkaar. Dat is belangrijk, denk ik. Je stopt daar geld in, je stopt er je ziel en zaligheid in. Het ging ook vrij snel goed. Dat bindt dan ook. En ik moet eerlijk zeggen; je hebt het zo druk, dat je ook geen tijd hebt om elkaar in de weg te zitten of dat het niet goed gaat. Je hebt één doel, iedereen is zo hard aan het werk en dat ging eigenlijk wonderbaarlijk. Misschien niet helemaal wonderbaarlijk, maar juist omdat het complementair was, ging het heel goed. En in het afgelopen halve jaar – want we hebben natuurlijk een uitbreiding van het team – hebben we in het managementteam samen met een coach echt hele serieuze en goede gesprekken gevoerd; “Hoe gaan we verder? Welke rol past het best bij jou in de toekomst?”, en dat is wel goed om te doen. Dat is een natuurlijk moment, om na een aantal jaren plaats te maken en te zeggen “Waar staan we nu? Waar sta je zelf als persoon? Hoe is de teamdynamiek?”
Jeroen: Jouw medeoprichters waren geen vrienden toen je begon?
Joris: Peter kende ik al heel lang. En dat is eigenlijk wel een vriend van me geworden, dat klikte heel goed toen ik bij Amstel Lease kwam. We hebben altijd contact gehouden. En Giel kenden we via via. En de vrouw van mijn beste vriend is bevriend met de vrouw van Giel.
Jeroen: Word je dan ook meer bevriend met elkaar in die periode dat je zo intensief met elkaar samenwerkt, of juist niet?
Joris: Jawel, je merkt wel dat het zo druk is en dat je zoveel bij elkaar bent, dat je elkaar dan wat minder privé opzoekt. Wij hebben weleens meningsverschillen en we irriteren ons weleens aan elkaar. Maar (en dat is ook onze kracht) wij kunnen heel goed met elkaar omgaan. Dus wij spreken dat wel goed uit en we hebben heel veel respect voor elkaar. We weten ook waar elkaars kracht ligt en daar hebben we het ook over. Dus als er weleens wat is, dan zijn we toch heel snel weer erbij om het goed te bespreken en dat komt eigenlijk altijd goed.
Jeroen: Wat is jouw belangrijkste toegevoegde waarde en wat is hetgeen waarvan jij zegt “Dat is eigenlijk waar ik niet al te sterk in ben”?
Joris: Ik denk dat ik wel de verbindende partij ben en ook de richting wil bepalen en ook hetgeen wil bewaken waarmee we begonnen zijn. Dus als we hier bij elkaar zijn en we hebben een hele club bij elkaar, ben ik een beetje de spokesman. Giel is eerder beschouwend; hij kan heel goed denken “Is dat wel verstandig?” Hij vindt het prima om soms even op de achtergrond te zijn. Maar hij is ook heel krachtig als hij juist wel eventjes de voortrekker moet zijn. En Peter is onze motor. Zonder hem zou ik het ook niet gedaan hebben, want hij ramt door, hij doet de deals. Hij is onze commerciële, grote man.
Jeroen: Als we heel wat stappen terugnemen naar jouw jeugd, kan je er iets over delen hoe je opgegroeid bent?
Joris: Zoals je al zei in de introductie, ik ben opgegroeid in Oss. Aan de ene kant is dat een middelgroot provinciestadje en aan de andere kant (het is nu ook in het nieuws) is het ook een stad waar je wel een beetje op je hoede moet zijn wat er daar gebeurt. Dus die combinatie was wel grappig; een gemoedelijk stadje waar je opgroeit, waar ik een fantastische jeugd heb gehad. Maar tegelijkertijd moet je wel even opletten. Ik heb jaren gehad dat ik als ik de deur uitging naar de hockeytraining, dat ik even moest kijken of er niet iemand stond om wat moeilijkheden uit te halen. Daar word je wel alert van.
Jeroen: Dat had ik eigenlijk niet verwacht. Of was dat vanwege jullie, dat jullie opvielen?
Joris: Dat is een goede vraag, dat weet ik niet. Maar er was weleens wat wrijving tussen mensen. En dat moest je wel een beetje in de gaten houden.
Jeroen: Heb je broers en zussen? Wat voor sfeer was er, was jouw familie competitief?
Joris: Het viel wel mee. Ik heb een oudere broer, die is 3,5 jaar ouder. Daar heb ik ook heel veel aan gehad, die liep in alle dingen altijd voor. Dus ik heb volgens mij exact hetzelfde vakkenpakket gedaan als hij en had dezelfde boekenlijsten. Dus dat was wel heel makkelijk. We waren wel heel verschillend. De familie van mijn vader kam uit het onderwijs en de familie van mijn moeder was een hele ondernemende familie. Dat vond ik ook een mooie combinatie. Er was een hele goede harmonie. Ik heb heel veel gesport, de school ging prima. Dus ik kan eigenlijk heel goed terugkijken op mijn hele fijne jeugd, waar ik heel rustig opgegroeid ben, met even wat scherpte erin.
Jeroen: Hoe kwam je bij die studie terecht?
Joris: Ik was heel goed in economie op de middelbare school, dat vond ik ook een leuk vak. Daar zat financieel in, maar ook gedrag van mensen, dus dat trok me gewoon aan. Dat vond ik het meest interessante vak. En in die tijd wou ik naar Rotterdam, maar dat was een numerus fixus. En toen ben ik uiteindelijk in Tilburg terechtgekomen en heb daar een prima tijd gehad. Maar Rotterdam vond ik wel een iets spannendere stad dan Tilburg.
Jeroen: Je bent uiteindelijk toch in Rotterdam terechtgekomen.
Joris: Dat is uiteindelijk toch weer goed gekomen, ja!
Jeroen: Wanneer wist je dat je in de financiële sector wilde werken?
Joris: Ik was vrij actief bij AIESEC, ik ben voorzetter van AIESEC geweest, in Tilburg. Dat is een club die ook veel met bedrijven samenwerkt; bedrijfsinformatie en sollicitatie-informatie, maar dat waren met name de internationale stages die we regelden. Ik heb überhaupt veel geleerd en ik heb een hele leuke tijd gehad. Maar dan kom je ook veel in contact met verschillende bedrijven. En als je dan de combinatie maakt van “Wat ben ik nu aan het studeren?” en “Wil ik de financiële hoek of de commerciële hoek ingaan?”, dat vond ik een lastige keuze. Is het Unilever of is het ergens op een financiële afdeling? Toen dacht ik “Een bank is een mooie combinatie van beide”. En toen wist ik al heel snel zeker dat ik naar een grote Nederlandse bank wilde. Bij ABN AMRO heb ik een banking course gedaan en ging ik op internationale stage. Dus mijn sollicitatiebrief was “Ik heb de bank op een positieve manier leren kennen, dus ik zou graag de sollicitatieprocedure in gang willen zetten”. Zo’n korte brief hadden ze nog nooit gehad! Maar het werkte wel.
Jeroen: Mooi. “You are hired!” Zijn er bepaalde mensen geweest in die fase van je carrière (begin jaren 90 toen je begon tot aan 2000) waarvan je zegt “Die hebben echt veel impact gehad op mijn loopbaan”?
Joris: Misschien nog even terug naar je eerste vraag, tijdens een studie herinner ik me wel dat ik veel plezier beleefd heb aan de colleges van Prof. Dr. Sijben. Hij pakte het Financieel Dagblad en dan pakte hij een artikel en dan ging hij het uitleggen. En vanuit de praktijk gingen we de theorie erachter zoeken. Dat vond ik wel heel erg prettig en motiverend dat hij dat deed. En hij kon ook uitleggen waar bedrijfseconomen met de rente als een gegeven werken en is die investering dan wel of niet rendabel? Dat konden wij ook nog verklaren als algemene economen: “Waarom is die rente zo hoog als hij is?” Dus dat triggerde mij, ik dacht “Daar wil ik in verder”. Daarom nam ik ook de keuze voor een bank. En ik herinner me ook nog mijn eerste baan na het traineeship, dat was Account Manager, zakelijk. En ik klikte heel goed met mijn eerste baas, dat is ook altijd belangrijk. Je hebt geen referentie van “Ben ik nu goed daarin? Of eigenlijk niet?” En toen ik na drie jaar klaar was met mijn eerste baan en ik naar een andere functie ging, toen nam hij me mee uit eten en toen zei hij “Nou, Joris, om eerlijk te zijn, als Account Manager was je niet heel speciaal”. Ik zei “Misschien niet, als ik ook eerlijk ben”. Hij zei “Je hebt al de kwaliteiten om heel ver te komen, maar Account Manager moet je snel vergeten”.
Jeroen: Waarom was dat zo?
Joris: Hij had al snel in de gaten dat ik wel wat kon delegeren en wat kon helikopteren en ik vond het heel leuk om met klanten om te gaan en daarvan te leren. Maar ik kreeg niet mijn volledige uitdaging om alleen midden-lange leningen te verstrekken. In het begin begreep ik het ook niet dat je bij een lening van een ton als nieuwe Account Manager geen bevoegdheid hebt om dat goed te keuren. Toen zei iemand “Dan zal ik dat even fiatteren”. Ik zei “Hoezo? Ik heb daar toch zelf al naar gekeken?” Dus dat vond hij allemaal te snel door de bocht. Maar daar moesten dan drie mensen naar kijken, naar een voorstel van een ton. Dat vond ik allemaal een beetje overdreven.
Jeroen: Heb je contact met hem gehouden?
Joris: Ja. Ik heb hem nu al een tijdje niet meer gezien, ik heb hem twee jaar geleden voor het laatst gezien. Ik moet hem toch nog eens een keer zien, want de impact is daar wel blijven hangen van wat hij toen zei.
Jeroen: Ik denk dat hij best trots kan zijn op waar zijn trainee terechtgekomen is.
Joris: Ja, ik hoop het.
Jeroen: Zijn er nog andere mensen die voor jou belangrijk geweest zijn?
Joris: Ja, ongetwijfeld. Ik heb een hele fijne jeugd gehad, dus die basis zit wel goed. Al kreeg ik soms dubbele rapporten; een gewoon rapport en op het schoolplein kon ik nog weleens als het mis ging een beetje knokken. Ik was wat agressief. Dat is er wel uit, dat heb ik een beetje naar de achtergrond gedwongen. Ik heb zo vaak gezegd dat ik dat niet moest zijn, dat ik het nu wel begrijp.
Jeroen: Hoe motiveer je je mensen hier?
Joris: Dat is een goede vraag. Ik denk wel dat ik enthousiast kan vertellen over het bedrijf en waar we voor staan en waar we heengaan. Ik geef ruimte aan mensen, ik ben wel benaderbaar. Mensen zullen wel vrij makkelijk gewoon eventjes hun problemen neerleggen. Daarbij geef ik ook wel veel ruimte. En langs aan de andere kant, als ik vind dat het niet snel genoeg gaat of als het niet zo goed gaat als ik wil (dat is een beetje eigenwijs), dan kan ik wel een beetje voorschrijvend worden van “Nou, doe het dan maar zo!” en dat is de downside. Maar over het algemeen, als mensen die ruimte willen krijgen, dan laat ik ze ook wel los.
Jeroen: Je hebt dus ook in de hoogtijdagen van ABN AMRO ongelofelijk veel geld verdient, je hebt hard bij die bank gewerkt. Had je toen ook tijden dat je dacht “Dit kan niet zo goed gaan” of “Dit gaat een keer de verkeerde kant op”? Of speelde dat toen helemaal niet?
Joris: Jawel, voordat ik bij de strategieclub kwam, was er een project en dat heette “Managing for Value”. En boven de kantine was er een nummer op welke plek we stonden van aandeelhouderswaarde. Dat is natuurlijk wel belangrijk, maar aandeelhouderswaarde creëer je alleen maar met goede teamleden en via die teamleden zijn de klanten tevreden en dan komen we geld te verdienen. En dan zijn de aandeelhouders er. En ik geloof ook in die volgorde. En daar werd het eigenlijk helemaal omgedraaid. En toen dacht ik “Wauw, jongens, dit motiveert niet!” En dat vond ik wel lastig. Maar die strategieclub was toch wel heel interessant. Daar heb ik ongelofelijk veel geleerd. En toen vroegen ze ook nog “Willen jullie ook een deel van het People-stuk erbij nemen?” En ik weet nog dat ik zei “Daar moet je toch een beetje expertise voor hebben, dat ligt niet bij ons. Dat moet je loskoppelen”. Op zich is dat jammer geweest, want achteraf had je dat dan iets meer kunnen adresseren van “Jongens, zo motiveren we onze mensen niet”. Maar achteraf is het makkelijk praten, hé. Iedereen heeft zijn goede bedoelingen. In die tijd was ABN AMRO een toonaangevende bank en dat is nu toch een beetje gedecimeerd.
Jeroen: We hebben het al kort gehad over dat sabbatical. Ik vond het een interessante term voor het feit dat je in een sabbatical een heel bedrijf opricht. Dus hoe ging dat sabbatical, waarom nam je het? En ook, heb je ook echt vrij gehad?
Joris: Ja, zeker wel. Het grappige is, als je dat besluit om te doen, dat je eigenlijk niet 100% weet hoe je erop reageert. Toen ik dat besluit nam, zeiden mensen “Ja, en na drie weken ben je er klaar mee, Joris”. Dat is misschien één. En langs de andere kant weet je ook niet of je status ontleent aan de job die je hebt. Dan kan je wel zeggen “Ik ben daar niet gevoelig voor”, maar je weet het pas als je het echt doet. En ik was wel heel blij om te merken dat ik ook heel happy was zonder een dikke baan, gewoon om te kunnen zeggen dat je een dikke baan had. Dus daar heb ik gewoon ongelofelijk van genoten en van die vrije tijd. We hebben een hond, we hadden uitlaatservices geregeld en mijn vrouw zei “Nu je je sabbatical hebt, moet dat doorgaan?” En ik zei “Misschien wel, want dan kan ik ook gewoon afspraken maken wanneer ik wil, dan hoef ik niet elke keer thuis te zijn”. En toen was het eens een mooie dag en ik lag in de hangmat in de tuin en de hond lag eronder. Toen kwam de uitlaatservice om de hond te halen en die wordt wakker onder mijn matje en die gaat mee. En na een uur komt hij terug en ik lag nog in die hangmat. Dus toen dachten we ook dat die uitlaatservice gedacht moest hebben “Die gast is echt te lam om zijn eigen hond uit te laten!” Als je vraagt of ik nog wat vrije tijd heb gehad, jazeker wel!
Jeroen: Wat zijn de belangrijkste dingen die je meegenomen hebt uit die tijd?
Joris: Dat je dan toch echt even tijd hebt om thuis te zijn. Als je aan mijn zeventienjarige zoon vraagt “Wat was je leukste tijd?”, dan zegt hij “Toen papa thuis was”. Voor die tijd werd je al om zeven uur opgehaald en ‘s avonds laat thuisgebracht. Dus ik zag hem eigenlijk alleen maar in het weekend. Dat is dan een beetje weinig.
Jeroen: Wat motiveert je het meeste in je werk?
Joris: Ik vind het toch wel heel leuk en dat had ik eigenlijk niet verwacht. Ik dacht “Als je die carrière doorzet, dan kom je misschien nog ergens een keer in de raad van bestuur”. Maar om zelf iets echt met een blanco sheet te verzinnen en in je zolderkamer te vinden, ik dacht “Ik ben helemaal geen zolderkamer-type”. Daar heb ik trouwens ook niet zo heel lang gezeten. Maar dat had ik niet verwacht en dat vind ik wel heel leuk en dat motiveert dan ook als je ziet dat het succesvol is om dat verder uit te bouwen. Wij hebben ook gezegd “Het is niet voor niks dat wij dat gebruikte equipment doen, dat we dus bedrijven kunnen helpen die eigenlijk anders niet aan de bak komen zonder dat het risico voor ons onacceptabel groot wordt”. En om die mensen echt te kunnen helpen – ook terug in mijn MKB-tijd bij de bank – dat is wel heel gaaf. Dat zijn ook allemaal ondernemers. Dus ik weet waar ze tegenaan lopen en als je hen dan daarmee kan helpen, dat vind ik wel heel mooi. Dan ben ik wel sfeergevoelig, dus dan zie je dat de sfeer goed is en mensen voelen zich op hun plek. Dan ben ik wel happy.
Jeroen: Waar schat je dat je carrière staat over vijf jaar van BEEQUIP?
Joris: We zijn nu toch aan het kijken of we het succes in Nederland kunnen uitbouwen naar het buitenland. Als je een beetje groot denkt, zou je denken “De ruimte die we in Nederland snel te pakken hebben, dat kan ook in het buitenland”. Het enige wat je daarvoor moet doen, en omdat je daar iets minder ervaring hebt, is dat je beter moet onderzoeken. Maar ik krijg er steeds meer een goed gevoel bij. Dus dat zou weleens een hele vlucht kunnen nemen.
Jeroen: Dus dat is BEEQUIP. En jij zelf?
Joris: Dan lijkt het me het leukst om daar nog even bij te blijven.
Jeroen: Hebben jullie bij BEEQUIP ook een drive om dingen voor de samenleving te doen? Of is het vooral gericht op die ondernemingen heel goed te helpen en daarmee een sociale impact te hebben?
Joris: Onze reden van bestaan is “We gaan ervoor”. We zetten de motor van het MKB aan. Het business bestuiven. Daarom heten we ook BEEQUIP; de bij is de kruisbestuiver van de natuur en BEEQUIP is de business-bestuiver van het MKB. Dus daar vinden we onze bijdrage in. Omdat we ook veel gebruikt equipment doen, zien we ook dat we denken van “Aan de recycling doen we ook mee”. Dus ik denk dat we daarin al hoofdzakelijk een grote bijdrage leveren.
Jeroen: Doen jullie ook iets om ondernemers te sturen richting een bepaald soort materieel wat bijvoorbeeld milieuvriendelijker is of langer meegaat of welke andere manier beter is voor de samenleving dan een andere soort?
Joris: Met name zijn we nu aan het kijken naar elektrische machines. Net als bij auto’s beginnen we ook te kijken naar materieel en sowieso trucks. Maar ook wat kleinere graafmachientjes, die kunnen ook wel elektrisch zijn. Dat willen we heel graag stimuleren. Daar zitten we wel eerlijk gezegd met een uitdaging, omdat wij ons erg laten terugvallen op de expertise van het equipment. En als je het hebt over expertise van equipment, dan is dat het restwaardeverloop. Dat moeten we goed kunnen inschatten. En dat is voor elektrische machines nog heel onzeker. Dus dat is nu wel voor ons een forse uitdaging omdat we dat graag willen financieren. Dan moeten we wel weten wat we doen. En de restwaarde is daarvan nog vrij onbekend.
Jeroen: Zijn dat dan nieuwe producten? Of tweedehands?
Joris: Die elektrische producten zijn nieuw. En daar moet je dus goed kijken “Wat kan je daarover afspreken als het terugkomt, wat de restwaarde is?” Daar is natuurlijk nog heel weinig ervaring mee.
Jeroen: Sowieso, als je restwaarden wil inschatten – zoals je eerder ook al suggereerde – is er een specialist. Maar je moet er veel van afweten. Kom je makkelijk aan dat soort mensen?
Joris: Niet heel makkelijk. Maar je ziet dat wij wel bekender worden, mensen vinden het ook gewoon leuk om bij een scale-up die succesvol is te komen werken. Maar dat is wel het onderscheidend vermogen, dat die mensen dat kunnen inschatten. En je ziet ook dat we voor de kleinere deals steeds meer vertrouwen op de technologie, op internet weet je wat voor transacties er zijn. Dan heb je allemaal algoritmes om te kijken wat een gemiddelde prijs is voor een bepaalde machine. Als er dan ook nog een betrouwbare leverancier achter zit, kan je – zonder dat je daar iemand naartoe moet sturen om het allemaal te keuren – al een inschatting maken. Dus dat is dan voor de kleinere deals de toekomst.
Jeroen: Jij hebt meer eindverantwoordelijke banen gehad. Je bent succesvol ondernemer. Veel mensen die aan het begin van een carrière staan zouden zeggen “Dat is een ongelofelijke knappe carrière, die wil ik ook wel!” Wat zijn de tips die jij mensen zou meegeven die nu trainee worden bij een bank of ergens in de financiële sector beginnen?
Joris: Ik denk dat als je begint, dat je echt goed moet snappen wat je aan het doen bent. Ik merk hier ook soms nog – en daar trainen we veel mensen op – dat je niet ongeveer moet weten hoe het zit. Als je een financiering doet over expected loss, dan denk ik “Dan moet je exact weten hoe dat dan zit”. Niet alleen technisch, maar ook in de praktijk, hoe het dan werkt en of je het snapt. Als je een deal doet, pak het dan en maak het klein. Bijvoorbeeld dat je zegt “Ik snap de hele portefeuille niet”, nee: “Ik snap hoe een graafmachine gefinancierd wordt”. Maak het klein en snap het ook echt, daar heb je nu nog de tijd voor als je begint. Volg veel trainingen, maar dat is natuurlijk een deur die je moet opendoen. En als je dan een keer wat wilt, maak dan een goed plan. En als je erin vertrouwt, ga dan ook door. Toen we hiermee bezig waren, ben ik er ongeveer een jaar fulltime mee bezig geweest. Er waren legio momenten om te kunnen afhaken. Maar als je denkt “Dit gaat lukken”, voel dat dan ook en zet het door. En dat was soms niet altijd makkelijk, want als je gewend was een redelijke positie bij zo’n bank te hebben, dan kwam iedereen naar jou toe. En nu moet je weer de boer op. Maar dat maakt je ook een beetje humble. Dat is ook juist heel goed.
Jeroen: Waarom denk je dat jij succesvol bent?
Joris: Specifiek voor BEEQUIP hebben we daarover nagedacht “Waarom is het ons gelukt? Het gaat natuurlijk heel goed, laten we dat zo houden”. Ik denk dat wij de kwaliteit hebben om van de ene kant in Londen met Investment Bankers te kunnen praten over “We hebben een paar honderd miljoen nodig” en aan de andere kant met een ondernemer die een shovel heeft en die gefinancierd wil worden, dat we daar ook mee kunnen praten over wat hij nodig heeft. Dus langs de ene kant de taal van het equipment spreken en aan de andere kant de taal van de haute finance, die je nodig hebt om dit voor elkaar te krijgen. En dat was voor ons vrij natuurlijk. Maar als we een beetje terugkijken en erover nadenken, misschien kunnen niet zo heel veel mensen die combinatie maken.
Jeroen: Jijzelf, dat is dan BEEQUIP en daar ben jij natuurlijk een heel groot onderdeel van, maar ook dat je CEO bij Amstel Lease geworden bent en dat soort banen, waar komt dat door, denk je?
Joris: Ik denk dat ik wel drive heb, dat ik wel mensen aan me kan binden. En ik probeer altijd met mensen samen te werken (als ik de luxe heb om ze uit te kiezen) die beter zijn dan ikzelf. Toen ik erachter kwam dat sommige mensen dat juist niet deden omdat ze zich dan bedreigd zouden voelen, was ik heel verbaasd. Ik dacht “Dat is dom”. Ik ben niet bang dat ik denk “Hij gaat mij overvleugelen”, maar ik ben er alleen maar trots op dat ik met hem samenwerk.
Jeroen: En als je hier ooit weg zou gaan, zou je dan altijd je betrokkenheid bij het bedrijf willen behouden? Of ben je iemand die zegt “Als ik hier ooit wegga, dan wil ik er ook helemaal uit, dan wil ik van mijn aandelen af, dan wil ik niet meer in een commercieraat zitten. Dan wil ik er echt niks meer mee te maken hebben”?
Joris: Dat weet ik niet. Wat je echt zelf hebt opgericht, dat staat natuurlijk echt dichtbij. Nu klinkt dat heel gek om daarover na te denken om afstand te nemen. Maar misschien kan het juist zijn, omdat het zo dichtbij is en als er dan iets komt waar je afstand moet nemen, dat het beter is om helemaal weg te gaan. Maar dat is niet het scenario dat ik nu voor ogen heb.
Jeroen: Voordat we dit gesprek begonnen, hadden we het er even over of je naar afleveringen had geluisterd. Helaas zei je toen “Nee, nog niet. Maar ik ga het wel doen”. Dus dat is leuk.
Joris: En niet alleen naar onze eigen aflevering!
Jeroen: Dan weet je ook niet dat we altijd een teaser en een pleaser hebben. Dat is ook niet nodig, want dat moet ook een beetje een verassing blijven. Aan de teasende kant heb ik het volgende: Is BEEQUIP niet zo succesvol geworden omdat BEEQUIP met name geopereerd heeft in een enorm hoog conjuncturele omgeving? Zal het straks niet veel moeilijker zijn als het wat gaat dippen? Ben je het daarmee eens?
Joris: Ja, daar ben ik het ten dele mee eens. Waarom? Omdat wij het in 2010 probeerden op te richten en toen kwam het aan de fundingkant ineens van de grond. Dus je moet ook een goede timing hebben. En die hebben we. Dus we zijn dit op het goede moment gestart, denk ik. En ja, als er een dip komt, dan zie je dat de groei van de investering minder is. Dus je groeit ook minder hard en aan de risicokant kun je ook denken “Oei, nu komt dat spul terug en raak je het dan nog kwijt?” We hebben wel scenario’s gedraaid, als er weer zo’n dip komt als we gehad hebben, dus die expertise is er om te kijken wat er dan gebeurt met de waardes van het materieel dat je gefinancierd hebt. Dan hebben we eindelijk het geluk dat we nu de buffers hebben kunnen opbouwen in een goede tijd om daar ook gewoon doorheen te komen. Dan verdienen we wel minder, maar het is niet zo erg dat je denkt “Wauw, wat is het bestaansrecht dan nog wel?” Dus goede timing is natuurlijk ook superbelangrijk als je een onderneming start.
Jeroen: Ik kan me voorstellen dat je aan de ene kant heel erg wil groeien en aan de andere kant wil je ook die buffers opbouwen als het wat tegenzit. Hoe balanceren jullie dat?
Joris: Dat is allemaal risico en rendement. Maar het is niet zo dat wij denken “Dat is een groot risico, dus dan doen we de rentes behoorlijk omhoog”. Daar kijken we heel scherp naar. En juist omdat je in het gebruikt equipment zit, zit daar vaak minder risico aan dan nieuw equipment. Het voorbeeld van die auto, als je een nieuwe auto koopt gaat die heel snel naar beneden – ook bij een machine – en als zo’n bedrijf na een jaar of twee omvalt met nieuw equipment, dan is jouw dekking nog lager dan wat je hebt uitstaan aan die klant, over het algemeen. En dan loop je een veel groter risico. Dus wij zitten vrij goed in de dekking. En ja, wij hebben ook altijd als wij iets financieren de stelregel dat wij eigen expertise moeten hebben. Er moet minimaal een verwacht volume uit zo’n materieelklasse komen. En wij hebben altijd partners die de re-marketing kunnen doen en niet alleen in Nederland of Europa, maar wereldwijd. Dus het moet echt wereldwijd een crisis zijn als we die spullen niet goed kwijt kunnen.
Jeroen: En dan de pleasende kant, ik maak van alle gasten een blog op de website waarin ook heel veel links staan naar namen van boeken of van Netflix-series of personen die ze heel interessant vinden of die inspirerend voor hen zijn. We zullen beginnen met boeken; zijn er bepaalde boeken die impact op jou gehad hebben?
Joris: Ja, dat is al jaren geleden dat ik dat boek gelezen heb, maar er komen wel een paar dingen terug die ik net ook wat probeerde te vertellen. The Bonfire of the Vanities van Tom Wolf. Ik weet niet of je ooit van hem gehoord hebt? Dat is een boek van eind jaren 80, over een Investment Banker in Londen. Hij had alles voor elkaar, maar hij wist niet zeker of hij in de nacht iemand aangereden had. Dat bleek waarschijnlijk ook zo te zijn en hij kreeg een hoop ellende over zich heen. Het is een heel interessant samenspel van succesvol zijn en aan de andere kant aan de rand van de afgrond bungelen. En het is ook nog met humor geschreven. Dus dat was wel een boek dat impact op me had.
Jeroen: Zijn er nog andere boeken die naar boven komen?
Joris: Ik blijf een beetje in diezelfde sfeer, maar ik kan ook gewoon heel erg genieten van een detective om me even te ontspannen. Ik had toen het boek gelezen wat toen verfilmd is: The Wolf of Wallstreet, maar ik had dat boek al lang gelezen voordat het verfilmd werd. Toen werd ik erdoor geraakt, de manier waarop het geschreven is. En de film viel me niet tegen, dat was ook wel mooi.
Jeroen: En je noemde detectives. Heb je bepaalde namen die je graag leest?
Joris: Tom Clansey vind ik wel een mooie. En ik lees de laatste tijd ook nog wel halve fictie van Thomas Ross. Dat is een Nederlander en hij schrijft boeken over gebeurtenissen die in de geschiedenis gebeurd zijn. Er zit wat fictie bij, maar het grappige is, soms twijfel je of hij gelijk heeft of niet.
Jeroen: Dat is interessant. Zijn er nog boeken die zakelijk jouw interesse hebben of managementboeken die je zou aanraden?
Joris: Ik vind het lastig om zo’n heel boek te lezen. Wat wij hier in het managementteam een interessant boek vinden is van Eckart Winzen. Hij heeft een boek geschreven over de cel-theorie; als het bedrijf groter wordt dan 60 tot 100 man, dat je dan eigenlijk weer een hele aparte club zou moeten neerzetten die heel zelfstandig kan werken. En dat is wel grappig, wij zitten rond de 65. Als het groter wordt, merk je al “Hoe hou je iedereen betrokken en dichtbij?” Dat zou een heel mooi fenomeen kunnen zijn om dan te zeggen “Je moet er een hele aparte unit naast zetten”.
Jeroen: Dat is ook een erg goed boek, zeker een aanrader. Jammer dat hij zelf niet meer leeft.
Joris: Klopt.
Jeroen: En verder qua ontspanning (los van de detectives), Netflix of televisie, heb je daar bepaalde dingen die je aanspreken?
Joris: Ik heb helemaal geen Netflix-account. Ik ben één van de weinigen die dat thuis niet heeft, denk ik. Ik kijk heel weinig TV. Sport kijk ik wel. En als we vrijdagavond thuis zijn, vinden wij Flikken Maastricht heel leuk! Dat is één van de weinige dingen die we dan zien. En ontspanning; sporten. We hebben een hond, dus ik ga graag hardlopen in het bos en in de hei met de hond. En in het weekend vind ik het ook wel ontspannend – en langs de andere kant soms inspannend – dat ik ook nog voorzitter ben van de Hockeyclub Hilversum. Dus het is meestal wel op vrijdag, als ik terugrijd naar huis, dat er gebeld wordt. En ik probeer zoveel mogelijk van die afspraken van het hockey in het weekend te zetten. Anders ben je er doordeweeks te veel mee bezig en dat is niet te combineren met wat we hier bij BEEQUIP doen. En dan merk ik soms wel dat er heel weinig momenten zijn dat ik denk “Goh, wat zou ik dit uurtje eens gaan doen?”
Jeroen: Hoe manage je je werk en privé? Je runt een heel bedrijf hier, het is ook voor een deel je eigen onderneming. Je bent voorzitter van een hele grote hockeyclub. Hoe doe je dat allemaal?
Joris: Het begint met hele goede mensen aan te nemen. Maar dan nog moet je er natuurlijk je aandacht aan geven. Als je ondernemer bent, dan heb je ook de vrijheid. Dus er is niemand die aan me zegt “Je moet hier om half negen zijn en om vijf uur moet je de deur dichttrekken”. Je moet er wel op tijden zijn, anders gaan mensen vragen “Waar is die man?” Maar je hebt wel de vrijheid om het te plannen. Dus je moet wel goed plannen en door die vrijheid kun je dat denk ik ook. En soms merk ik wel dat het inderdaad druk is, dat je vrijdag terugrijdt en weet dat je schema voor zaterdag en zondag ook ingevuld is.
Jeroen: Heb je weleens periodes gehad in je loopbaan dat het eigenlijk te zwaar was?
Joris: Ik vond de periode bij ABN AMRO wel heel druk. Ik had toen die job in de consumertak van de bank. En toen kwam Fortis binnen in die periode en toen werden er een aantal benoemd in het ‘management to be’, en daar was ik er één van. En er waren ook nog stuurgroepen en dan moesten er voorzitters van stuurgroepen komen en toen zeiden ze “Als je één stuurgroep doet, dan ben je daar een dag in de week mee bezig”. En ik werd benoemd in vijf stuurgroepen als voorzitter. Toen dacht ik wel “Wauw”. En dat was ook wel zo; van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat werd je gewoon geleefd. Ik herinner me, als ik de kamer uitging naar een meeting en ik ging even naar de WC, dat mensen meeliepen tot aan de Wc-deur om iets te vragen. Toen dacht ik “Dit is een beetje overdreven”.
Jeroen: Je hebt toen geen burnout-verschijnselen gehad?
Joris: Nee, die sabbatical was ook niet door de burnout. Ik had het wel druk, maar nee, dat heb ik gelukkig niet gehad. Maar ik denk wel dat het op een mooi moment was dat ik die sabbatical genomen had. Als er een burnout was, was ik hem voor.
Jeroen: Heb jij een Leader in Finance? Iemand waarvan je zegt “Die spreekt me echt heel erg aan”, zowel in Nederland als daarbuiten?
Joris: Nee, ik denk niet dat er een speciaal persoon is waarvan ik zeg “Daar kijk ik heel erg naar op”. Ik vind het wel heel interessant om van iedereen wat mee te pikken. Zo’n Leader in Finance, ik vond het heel inspirerend hoe ik het op de universiteit heb gehad, eerst van Prof. Sijben en later van Prof. Eijffinger, die schrijft nog weleens wat in de krant. Hoe zij dat vak uitdroegen, dat vond ik heel mooi.
Jeroen: Dan rest het mij jou heel hartelijk te bedanken dat ik hier bij BEEQUIP mocht zijn, maar ook om zo lang met jou te spreken. Hartstikke leuk gesprek, we hebben heel veel geraakt, wat mij betreft. Dus heel veel dank, Joris!
Joris: Graag gedaan, Jeroen. Het was heel leuk, dankjewel!
Jeroen: Dit was Leaders in Finance. Elke week weer een nieuwe aflevering, elke week weer een mens achter het succes. Ik vind het belangrijk om te zeggen; deze podcast zou er niet zijn zonder onze partners: Kayak, FG Lawyers en Bizcuit.