#80: Jacqueline van den Ende (transcriptie)

Transcriptie: Jacqueline van den Ende

Onze gast in deze aflevering geeft leiding aan Carbon Equity voor wie duurzaam wil investeren. Ze was partner bij Peak Capital, maar wilde graag zelf weer het stuur in handen hebben als ondernemer. “Als investeerder zit je op de achterbank en denk je mee, maar ik haal zo ontzettend veel energie uit het zelf bouwen.” En bouwen kan ze; bedrijven zie je in haar handen groeien. Gemiddeld één keer per maand heeft onze gast een idee voor een nieuw bedrijf, zegt ze, met de naam er al bij. Ze vindt dat we elkaar geen angst moeten aanpraten over klimaatveranderingen. Volgens haar is het zinvoller om te praten over de mogelijkheden van bijvoorbeeld duurzame energie. “Hoe mooi kan de wereld zijn als we 100% renewable energy hebben? Het is gratis, marginale kosten zijn nul.” Een opmerkelijk punt in haar verhaal is dat ze erachter kwam dat veel mensen wel willen investeren in groene energie, maar vooral voor zichzelf, zonder echt te weten of die investering wel zo duurzaam is. “Dat is heel gevaarlijk wat mij betreft, omdat we ons goed willen voelen. We willen ons primair goed voelen.” Onze gast in deze aflevering is Jacqueline van den Ende, je gastheer is Jeroen Broekema.

Jacqueline van den Ende in gesprek met Jeroen Broekema van de Leaders in Finance podcast

Jeroen: Welkom bij een nieuwe aflevering van Leaders in Finance. Deze week spreken we met Jacqueline van den Ende, CEO en co-founder van Carbon Equity. Welkom, Jacqueline!

Jacqueline: Dank!

Jeroen: Leuk dat je de tijd neemt om met ons in gesprek te gaan hier bij Better Meetings in de bossen van Austerlitz. Ter introductie het volgende over jou: zoals gezegd ben je CEO en co-founder van Carbon Equity, een platform voor alternative climate investments. Jacqueline richtte tijdens haar studie De Kleine Consultant op, een student-gedreven strategieconsultancybureau dat nog steeds bestaat. Vervolgens werkte ze bij HAL Investments, was ze de CEO van Lamudi, een online real estate website in de Filipijnen met als groot aandeelhouder Rocket Internet, dat ze letterlijk van niets naar honderd medewerkers bracht. Daarna was de CEO van TrueMoney, een fintechbedrijf in de Filipijnen, gefinancierd door onder andere Ant Financial en was ze partner bij Peak Capital. Jacqueline studeerde cum laude af aan University College Utrecht en deed een master internationale bedrijfseconomie aan de Erasmusuniversiteit in Rotterdam. Tot slot is ze 36 jaar oud, getrouwd en ze woont in Amsterdam. Waarmee ik wilde starten, Jacqueline, na deze inleiding, is om Carbon Equity toch even neer te zetten. Niet iedereen zal het kennen, heel veel natuurlijk wel, maar wat doen jullie? Hoe lang geleden ben je ermee begonnen? Met hoeveel mensen doen jullie dat, wat wil je bereiken en waar staat het nu?

Jacqueline: Goede vraag! Wij zijn spiksplinternieuw. We zijn pas zes maanden geleden begonnen, dus waarschijnlijk hebben veel mensen er nog niet van gehoord. Maar we zijn inderdaad een platform voor alternative climate investments, wat we daarmee bedoelen is dat wij het mogelijk maken om in private fondsen te investeren met een klimaatfocus. Dus Venture Capital en Private Equity fondsen, we coveren het hele spectrum van early stage Venture Capital tot late state Private Equity. Die fondsen investeren allemaal in klimaat-techbedrijven. Klimaat-tech is een vrij breed thema, dat kan immobility zijn, maar ook alternatieven voor staal en cement, verduurzaming van de bebouwde omgeving, maar ook alternative proteins. Dus hoe kunnen we de uitstoot van vlees bijvoorbeeld reduceren? Onze missie is om uiteindelijk miljarden aan additioneel kapitaal richting echte high impact climate investments te krijgen en dat met zoveel mogelijk mensen te doen. Ons doel is om de barrière om in een climate fonds te investeren te verlagen. Normaal is die rond de één tot tien miljoen euro. Als je in een Venture Capital of Private Equity fonds mee wil doen heb je typisch één tot tien miljoen euro nodig. Die grens willen wij steeds verder verlagen. Nu is dat een ton, maar het idee is om in een volgende frontière tienduizend euro. Als dat lukt kunnen ontzettend veel meer mensen mee gaan doen en het idee is dat mensen dan hun kapitaal in kunnen zetten met echte directe tastbare impact, maar ook een interessant rendementsprofiel. De fondsen die we aanbieden hebben minimaal een three extra turn mandaat, dus een IRR tussen de 10-25%. Dus een betere manier om te investeren met daadwerkelijk impact.

Jeroen: Is het nou zo dat het moeilijker voor jou is om geld aan te trekken of moeilijker om goede projecten te vinden?

Jacqueline: Goede vraag. Op het moment gaan beide relatief van een leien dakje, eigenlijk beter dan ik zelf had durven verwachten of durven te dromen. Zowel de fondsen zijn voldoende fondsen en je ziet een enorme explosie aan nieuwe klimaatfondsen die de markt opkomen. Dan moet je natuurlijk wel het kaf van het koren scheiden. Wat zijn de goede fondsmanagers die ook de returns kunnen…?

Jeroen: Sorry dat ik je onderbreek, maar het is echt om fondsen te financieren?

Jacqueline: Ja.

Jeroen: Het is niet direct naar de partij toe, het zijn fund to funds zoals ze zeggen?

Jacqueline: Klopt, ja. En er zit een belangrijke reden achter want de vraag waarmee ik Carbon Equity ooit ben gestart is “Hoe kan ik nou met kapitaal het verschil maken?” Ik heb, zoals je al vertelde, een hele achtergrond in het investeren. Ik heb geleerd money makes the world go round en dus de vraag waarmee ik Carbon Equity wilde starten was “Hoe kan ik met kapitaal zoveel mogelijk verschil maken op klimaatverandering?” Onze observatie was dat je vooral in private markets heel veel verschil kunt maken, in het financieren van nieuwe innovatie, maar ook het schalen van innovatie. Dus vandaar die focus op private markets. Het idee is, nu is het voor de meeste mensen buiten bereik om te investeren, om dat mogelijk te maken. Dat kunnen we op twee manieren doen, of wij zouden gaan investeren, dus zelf die bedrijven gaan selecteren. Maar wie zijn wij om alle klimaatkennis in pacht te hebben? Dus wij zeiden “Het is eigenlijk veel meer schaalbaar als wij inzetten op de experts die al gespecialiseerd zijn in het investeren in een bepaald thema. Want investeren in mobility is iets heel anders dan investeren in alternative proteins. Dus wij zoeken wereldwijd experts en onze rol daarin is echt het schalen van het kapitaal. Dus het verbinden, niet per se het maken van de beste investeringsbeslissingen.

Jeroen: Aan de investeringskant, hoe acquireer je die? Is dat beginnen met eigen netwerken en dan breidt het zich uit? Zijn jullie daar heel actief mee bezig? Is het geld uit Nederland of uit de hele wereld?

Jacqueline: Aan de fondskant gaat dat via het netwerk, maar ook gewoon cold outreach. Dat gaat echt verbazingwekkend goed. Het lukt ons ook gewoon om bij een General Atlantic, bij een nieuw klimaatfonds aan tafel te komen of een Generation, het fonds van Al Gore. Dus daar staan wij zelf ook weleens van te kijken, van “Ze zitten op ons te wachten.” Aan de investeerderskant, dat begint vanuit het eigen netwerk, we hebben zelf een rondje kapitaal opgehaald, dat hebben we vorige week aangekondigd, 1,2 miljoen. Dat hebben we primair van een aantal brandname angels vandaan gehaald. Robert-Jan van Ogtrop en Heleen van Oort, die hebben een grote naam in het impactwezen in Nederland, ze hebben ook veel bereik.

Jeroen: Dan heb je het over kapitaal van jezelf?

Jacqueline: Ja, precies. We hebben van hen een stukje kapitaal voor het bedrijf opgehaald en dat netwerk zetten we ook in voor het stukje fundraising voor die fondsen. Maar daarnaast publiceren we best wel veel content op het gebied van climate investing of specifieke thema’s. Ons eerste fonds was een urban sustainable tech fund en dan publiceren we bijvoorbeeld een white paper over investing in the built environment. Dus op die manier zorgen we voor een stukje reputatie, een stukje credibility en daarmee trekken we onze eerste investeerders aan.

Jeroen: Is het nou zo, hoe groot je inflow ook wordt, je kan het dus eigenlijk kwijt omdat er genoeg fondsen zijn? Want je hoort ook wel vaak dat het lastiger en lastiger wordt om het weg te zetten tegen de criteria waar jullie voor staan.

Jacqueline: Ja, dat is een goede vraag. Op termijn zou dat een probleem kunnen zijn. Nu zijn we net begonnen, dus dat is voor ons nu nog geen probleem. Onze ambitie is wel om in de miljarden aan kapitaal weg te zetten en dan is inderdaad de vraag: Heb je voldoende klimaatfondsen? En bestaat er voor die klimaatfondsen ook altijd een voldoende grote opportunity space? Je ziet dat nu heel veel geld de markt in komt in een bepaalde niche zoals bijvoorbeeld alternative proteins, dan ontstaat de vraag: Heb je eigenlijk wel genoeg startups en scaleups om te financieren of krijg je te veel kapitaal wat zich te weinig op opportunities richt? En dan krijg je dus heel veel valuation druk. Dus we kijken naar beide aspecten. Het is ook een kwestie van timing, want die markt is aan het exploderen, zowel aan de investeringskant als ook aan de innovatiekant. Het is een jonge markt, een markt die erg in ontwikkeling zal zijn. Ik denk dat je daar af en toe supply and demand inbalances in kan hebben, dat er te veel kapitaal of te weinig kapitaal in een bepaalde niche is. Maar dat die markt aan beide kanten heel hard aan het groeien is.

Jeroen: Helder. Nog even over die vraag waar het geld vandaan komt, internationaal dus.

Jacqueline: Ja, internationaal. Primair Nederland, onze meeste investeerders komen uit Nederland. Maar we hebben nu ook al investeerders uit Amerika, Denemarken, Australië, everywhere.

Jeroen: Denk je samen met je mede-founders veel na over hoe jullie je eigen succes meten, wanneer jullie succesvol zijn?

Jacqueline: Daar zijn we veel over aan het nadenken. We hebben zelf twee primaire metrics gekozen en ik zie de impact eigenlijk op drie vlakken. Het eerste vlak is: Hoeveel additioneel kapitaal kunnen wij aan klimaatinvesteringen koppelen? Additioneel is kapitaal dat anders geen toegang zou hebben tot het private markets segment. Wij richten ons op het segment vermogen, een ton tot tien miljoen. Typisch zie je dat die groep weinig tot geen toegang heeft tot private markets. Misschien de groep vijf tot tien miljoen wel een stukje, maar niet heel veel. Vaak gebeurt dat vanaf tien miljoen. Dus het eerste vlak: Hoeveel additioneel kapitaal kunnen wij aan klimaat-tech koppelen? Het tweede is: Hoeveel mensen kunnen we bereiken? Een vraag daarbij is vaak: Waarom wil je de kleine investeerder daarbij betrekken? Kun je niet beter je efforts richten op de grote kapitaalhouders? Eén van de redenen is dat wij geloven dat als je investeert ook een stuk ownership hebt. Het gaat ook een stukje om identiteit en als je investeert wordt je onderdeel van de oplossing.

Jeroen: Het gaat over praten.

Jacqueline: Precies.

Jeroen: Het is een beetje van jou.

Jacqueline: Exact, en dat is een heel krachtig middel in het bouwen van een stukje draagvlak/excitement voor energietransitie.

Jeroen: Vandaar dat je ook naar die 10.000 euro wil, waardoor je nog meer mensen op het tweede punt hebt.

Jacqueline: Exact.

Jeroen: Je zei dat er drie dingen zijn als impact?

Jacqueline: Het derde punt gaat over additionaliteit. Hoe additioneel is het kapitaal dat wij wegzetten bij fondsen? Als wij in een fonds van Al Gore gaan investeren, Al Gore krijgt zijn fonds wel vol. Dan kun je de vraag stellen: Hoe additioneel is dat nou? Druk je eigenlijk andere investeerders gewoon weg? Hoe we dat zien, in het begin is het natuurlijk heel belangrijk dat we meeliften op de reputatie en het merk van bestaande credible fondsen. Maar op termijn, naar mate wij zelf een reputatie ontwikkelen voor het selecteren van de beste klimaatfondsen kunnen wij ook nieuwe fondsen gaan kapitaliseren of juist meer deep tech fondsen kunnen gaan doen. Als we nu bijvoorbeeld kijken naar Energy Impact Partners, Deep Decarbonization Fund, dat is een fonds wat echt in de deep tech, de echte breakthrough innovations investeert. Maar het is ook een fonds wat een 15-jarige horizon heeft. Dus het heeft wel hetzelfde rendementsprofiel van een 3x-profiel, maar wel een hoger risicoprofiel. Als wij dat soort fondsen ook kunnen aanbieden en er zijn voldoende mensen die zeggen, “Ik ga primair voor die impact en het rendement erop is mooi meegenomen”, als we dat kunnen doen hebben we nog meer additionaliteit. Dus de drie factoren zijn kapitaal, bereik en additionaliteit.

Jeroen: Stel, ik ben een climate impact fund uit Japan en ik wil graag geld van jullie hebben als fonds. Wat zijn de kern dingen waaraan ik moet voldoen en ik ben vooral geïnteresseerd in wanneer ik buiten de boot val?

Jacqueline: Goede vraag. Wij doen eigenlijk een diligence of twee plakken. Je plain vanilla financial diligence, ons team komt van AlpInvest en van Philips Ventures vandaan. Dus er zit heel veel ervaring in de echte vondst door de mangel halen van trackrecord. Wie zit er daar nou? Hoe zien de beslissingsprocessen eruit? Hoe ziet governance eruit? Wat wordt er betaald voor bedrijven en kunnen wij dat begrijpen? Staan we daar achter? Dus de eerste check is: Is dit een financially sound investering? De tweede check is: Voldoet dit aan onze klimaateisen? Die klimaatcriteria, daar hebben we een scoringsframework voor gebouwd. Dat is work in progress. Lisa komt van McKinsey vandaan, heeft daar een hele tijd op de energietransitie gezeten en zij heeft het model gebouwd in overleg met andere partners. Daarin kijken we bijvoorbeeld naar: Wat is de theory of change van een fonds? Met welke klimaatselectiecriteria selecteren zij bedrijven? Hoe maken zij die beslissing en wanneer is het goed genoeg? Hoe kijken zij bijvoorbeeld naar het inschatten van het potentieel van een bedrijf?” Vooral in early stage Venture Capital, als je kijkt naar realised impact, dan is er nog niks. Het gaat om potential impact. Dus hoe meet of analyseert een fonds het impact potentieel van een bedrijf? Maar we kijken bijvoorbeeld ook naar incentives. Dus in hoeverre zijn incentives gekoppeld aan het behalen van bepaalde impact metrics? Dus op die manier scoren we een fonds, 1 is niks en 5 is de beste in class. Daar komt een cijfer uit rollen en dat is nog geen harde schaal. Dan hebben we daar best nog wat discussies over, over bepaalde fondsen. Is het goed genoeg?

Jeroen: Heb je een soort ethische commissie? Dit is natuurlijk vrij hard, de harde diligence die je doet en je wil natuurlijk dat het geld goed besteed wordt en een goede governance is. Maar aan die ethische kant lijkt het me zo ingewikkeld. Ik noem maar wat, de vee-industrie, een wereld die ik wel redelijk goed ken. Sommige mensen zeggen, “Voor klimaat is het juist beter om het allemaal maar heel erg intensief te doen”, waar ik me dan niet per se goed bij voel. Maar het zijn hele moeilijke discussies; het ene wat goed is voor klimaatverandering kan misschien slecht zijn voor iets anders, voor biodiversiteit of hele andere dingen. Hoe maak je die ethische afweging? Bij Triodos Bank is het ook lastig, DNW is misschien niet het eerste waar je aan denkt, maar is misschien wel de beste in class. Doen jullie die dan wel of niet? Hoe bepalen jullie dat?

Jacqueline: Dat is een grijs gebied. Daarbij benoem je twee zaken, ons primair doel is echt klimaat. Waarbij het wel heel belangrijk is om een overall impact assessment te doen, niet puur op klimaat want je hebt helemaal gelijk: als we puur op een single metric focussen kunnen er dus allerlei andere externalities ontstaan. Dat is precies het probleem waar we in de afgelopen vijftig jaar in de economie tegenaan lopen: single focus op winst, op groei, op GDP-growth waardoor we volledig de impact op welvaart, equality, environment uit het oog zijn verloren. Wij doen een klimaatscan, daarnaast een bredere impactscan en we hebben in ons investment committee een specialist op klimaat die ook helpt mee nadenken over “Maken we hier het juiste assessment?” Maar uiteindelijk zit de waarde juist ook wel heel erg in die discussie. Het is geen harde cutoff of in ieder geval nog niet, want de metrics bestaan nog niet. Als we nadenken over finance, we hebben honderden jaren aan ervaring met financial accounting. Carbon accounting of impact accounting is een heel nieuw spectrum. Dus de manier waarop we meten en daar beslissingen rond maken is nog heel erg in ontwikkeling. Dat moeten we ook erkennen.

Jeroen: Dat snap ik, ik denk dat het ook mooi is. Zolang je het maar goed uitlegt waar je voor gekozen hebt richting je investeerders, dan is het prima. Maar je moet vooral heel goed uitleggen waarom je iets gedaan hebt. Ik denk dat het wel onder een vergrootglas komt te liggen. Een voorbeeld daarbij vind ik, ik heb echt totaal geen antwoord, daarom is het makkelijk vragen voor mij, maar nucleaire energie vind ik één van de moeilijkste. Maar misschien is het voor jou heel simpel. Als je het puur vanuit carbon bekijkt is het misschien wel heel erg top.

Jacqueline: Ja, dat klopt. Het is een goed punt, vanuit carbon oogpunt sta ik zelf wel achter nucleaire energie. Het is namelijk één van de heel weinige manieren waarmee we fossil fuels kunnen vervangen. Bijvoorbeeld als je nadenkt over staalproductie, de enige manier waarop we tot zulke temperaturen kunnen komen is fossil fuels of hydrogen of nuclear. Maar de vraag “Hoe gaan we tienduizend jaar aan risico managen?” is er één die je dan vrij makkelijk parkeert, “We denken er daarna over na. Eerst het klimaat redden en daarna gaan we nadenken over nuclear waste, dan vinden we daar wel een oplossing voor.” Dat is ergens toch korte termijn denken. Eén van de dingen die toch wel structureel moeten veranderen is dat we intergenerationeel gaan nadenken, veel meer lange termijn.

Jeroen: Maar dit is wel een hele lastige dan? Want er zijn natuurlijk heel veel generaties die erachteraan komen. Dat lijkt me lastig, ook komt het er uiteindelijk een beetje op neer: Doe je het voor de wereld of doe je het voor de survival of human kind? Want als dat het is, is nucleair misschien heel goed. Ik weet het niet.

Jacqueline: Dat is ook een goede vraag, want uiteindelijk is survival of human kind een doel. Ik heb gelezen in een boek dat als de mensheid uitsterft dat de ratten waarschijnlijk de beste opvolger zijn want die zijn zo wijd verspreid dankzij de mensen. Omdat zij waarschijnlijk de meest resilient species zijn na ons.

Jeroen: We willen voorkomen dat de ratten het overnemen van ons.

Jacqueline: Precies, ja! Ik weet ook te weinig van de in depth discussie. Maar op dit moment ben ik best wel voorstander van nuclear. Ik denk dat er veel mogelijk mee is.

Jeroen: Als we een beetje naar jou toe bewegen, wat vind je persoonlijk het allerleukste aan Carbon Equity, aan dit nieuwe bedrijf?

Jacqueline: Ik vind het fantastisch om weer aan het ondernemen te zijn, daar zit echt heel erg mijn passie in. Dat is voor veel mensen een beetje een gekke move, dat ik vanuit een partner positie bij Peak Capital dan toch weer een startup begin. Maar het is een dag en nacht verschil qua energie die ik uit zo’n rol haal. Als investeerder zit je op de achterbank en denk je mee, maar ik haal zo ontzettend meer energie uit het zelf bouwen en een visie hebben en mensen daarin meenemen en mensen inspireren met die visie. Elke dag leren en een stapje zetten dat je weer verder helpt, dat vind ik het allermooiste. Samenwerken met mijn team is fantastisch, met gewoon een heel getalenteerd, heel senior team van mensen zijn we dit aan het bouwen en het is heel cool om in een team te zitten waarin je blind kan vertrouwen op de skills van een ander. Een derde punt is dat ik aan iets mag werken waar ik elke dag mijn bed voor uit wil komen. Ook als het af en toe tegenzit, it’s not about me; het gaat hier niet om een succesvol bedrijf bouwen waar ik zelf miljonair van word. Het gaat erom dat je een verschil maakt en dat je iets achterlaat. Dat is voor mij een hele motiverende visie. Ik weet waarom ik het doe en ik heb ook een hele lange termijn horizon. Voor mezelf denk ik erover na dat ik de komende dertig jaar climate finance bedrijven aan het bouwen ben.

Jeroen: Mooi verwoord! Wat ik heel interessant vind, tijdens mijn voorbereiding op dit gesprek kwam ik ook tegen dat je zegt, “Vrijheid is ontzettend belangrijk voor mij. Het is een heel belangrijk value.” Maar je zei ook, “Working for someone else doesn’t fit me very well.” Komt het je bekend voor?

Jacqueline: Ja.

Jeroen: Wat ik er interessant aan vind is dat je dus nadat je een eigen bedrijf gaat oprichten tijdens je studie je wel semi of helemaal in loondienst bent gaan werken. Partner bij Peak is natuurlijk niet loondienst, dat snap ik wel. Maar het is wel allemaal semi-loondienst, terwijl je eigenlijk al wist, “It doesn’t fit me.” Mijn conclusie is dan: Het is puur om dingen te leren en dan iets voor jezelf te doen. Of ligt het anders?

Jacqueline: Goede vraag. Ik denk dat het twee dingen zijn. Ten eerste is het heel nuttig om voor anderen te werken en zeker in het begin van je carrière. Zoiets als HAL of McKinsey is springen van de bovenste plank. Dus hoe hoger die springplank in het begin van je carrière, des te verder je initieel komt. Maar ten tweede is het angst, denk ik. Ik heb heel lang heel veel angst gehad om het zelf te doen en eigenlijk heb ik die pas nu echt overwonnen. Want voor Rocket Internet was er nog steeds een paycheck, zonder financieel een risico te nemen. Wat ik bij Peak heb geleerd, wat ik daar van ondernemers heb gezien, ik dacht “Ik ben niet per se slechter dan jij; ik kan dit ook. Fuck it, ik ga dit gewoon doen.” Maar ik denk dat dat me heel lang heeft tegengehouden. Mijn ouders zijn geen ondernemers, mijn vader werkte voor Shell. Mijn moeder is een lawyer. Ik ben helemaal niet opgegroeid met het ondernemersdenken. Ik denk dat het stukje angst of misschien ook wel een stukje vrouwelijk imposter syndrome van “Wie ben ik dat ik dit kan?” me lang heeft tegengehouden. Nu ben ik op het punt gekomen dat ik denk “Ik kan dit wel.” Ik heb een set talenten die eigenlijk juist in het ondernemen het meest kunnen stralen.

Jeroen: Ik wil er toch nog even op door zaniken, want met De Kleine Consultant deed je het ook.

Jacqueline: Ja, De Kleine Consultant is wel non-profit.

Jeroen: Maar je hebt het helemaal zelf opgezet. Misschien is dan het verschil dat je er niet van hoefde te leven. Was dat het verschil?

Jacqueline: Ik denk dat dat een verschil was. De Kleine Consultant ging ook heel organisch. Ik ben iemand die gemiddeld één keer per maand een nieuw businessidee heeft. Dan valt het typisch uit de lucht met een naam.

Jeroen: Dat ook erbij, met een naam?

Jacqueline: Met een naam, ja. Met De Kleine Consultant was dat ook.

Jeroen: Heette Carbon Equity ook Carbon Equity toen je het bedacht?

Jacqueline: Ja, het heette Carbon Equity. Ik had De Kleine Consultant bedacht en toen had ik de volgende dag een vriendin erover verteld en toen zei ik, “We gaan samen De Kleine Consultant opzetten.” Zo zijn we heel organisch aan mensen gaan vertellen over ideeën. Dan merk je af en toe dat er een pool ontstaat. Mensen zeggen, “Dat is een goed idee, hoe kan ik meedoen?” En dat gebeurde bij De Kleine Consultant, voor je het wist waren we De Kleine Consultant begonnen zonder dat ik echt conscious was van “Ik ben nu een bedrijf aan het opzetten.” Pas later realiseerde ik me dat. Dat is hier iets anders, waarin ik zei, “Nu ga ik ondernemen. Ik wil iets in climate finance.”

Jeroen: Was er één moment wanneer je dacht, “Nu heb ik het durfmoment, ik ga het echt doen”? Of was ook dat gegroeid?

Jacqueline: Ik denk dat dat ook gegroeid is. Maar bij Peak, het zien van heel veel ondernemers en denken, “Dat kan ik ook; ik kan dat zelfs beter”, niet te bescheiden. Maar dat was voor mij wel een punt waarvan ik dacht, “Ik ga het gewoon doen.” Plus, het was ook een gouden kans, een partner te zijn bij zo’n fonds. Maar ik was er gewoon niet happy. Elke dag werd ik daarmee geconfronteerd, “Ik ben iemand anders zijn dromen aan het leven, niet die van mij. Ik wil mijn droom leven.” Zodra ik die stap terug zette voelde het ook weer goed. Ik ben weer thuis.

Jeroen: Mooi, leuk! Je zei al iets over je ouders, in ieder geval wat ze qua werk gedaan hebben of nog steeds doen. Wil je iets meer delen over hoe je bent opgegroeid?

Jacqueline: Ik ben heel internationaal opgegroeid omdat mijn vader Shell-man was. Ik ben in Nederland geboren, maar toen zijn wij rond mijn eerste naar Australië verhuisd, daar hebben we vijf jaar gezeten, in Melbourne. Toen zijn we daarna naar Syrië verhuisd. Toen heb ik vier jaar in Damascus gewoond, dat was een mooie ervaring tussen de oorlogen door. Dat was na de tweede golf-oorlog en voor de val van het Assad regime, natuurlijk. Maar ik heb een fantastische tijd gehad. Toen heb ik daarna de middelbare school in Nederland gedaan, maar ik heb altijd wel dat internationale in me gehad. Dus zodra het kon na mijn middelbare school ben ik naar Peru verhuisd en heb ik af en aan internationaal gewoond.

Jeroen: Was het ook een echt expat gezin, zoals je dat stereotiep voorstelt? Bijvoorbeeld daar werkte je moeder niet? Of makkelijk afscheid nemen van andere kinderen en weer nieuwe leren kennen? Kloppen ook al die stereotypen bij jou?

Jacqueline: Heel erg, ja. Je hebt de generatie Shell-kinderen. Volgens mij bestaat het niet meer omdat mensen niet echt meer op expat gaan.

Jeroen: Mensen zijn niet meer zo op fossil fuel, geloof ik.

Jacqueline: Dat ook.

Jeroen: Ik weet niet wat je vader ervan vindt dat je nu anti-fossil bent.

Jacqueline: Daar staat hij heel erg achter. Mijn ouders hebben nog in Gabon gezeten, daar werkte ze nog wel, maar toen ze kinderen kreeg dus niet meer. In Syrië gingen we ook naar zo’n Shell-schooltje met veertig kids. Ik zat in mijn eentje in groep vijf, met z’n twaalven in groep zes, zeven en acht. Dan gingen we op schoolreis naar vijf-sterren-resorts, etc. Het was een heel mooi en heel avontuurlijk leven. Je groeit inderdaad op met het feit dat je vrienden komen en gaan. Ik denk dat dat voor mij het moeilijkste was, om terug te komen. Toen belandde ik in Wassenaar, of all places. Dat is een vrije monocultuur omgeving. De hele klas had met elkaar op de Bloemcampschool gezeten en Rijnlands Lyceum. Daar had ik nog de meeste moeite met fitting in; een reverse culture shock. Maar ik ben erg dankbaar voor die kleurrijke jeugd in het buitenland.

Jeroen: Heb je broers of zussen?

Jacqueline: Twee zussen, een oudere zus en een jongere zus.

Jeroen: Je bent de middelste.

Jacqueline: Ik ben de middle child.

Jeroen: Klopt dat ook bij jou?

Jacqueline: Heel erg!

Jeroen: In welk opzicht?

Jacqueline: Het anders willen zijn, een bepaalde drive om toch altijd anders te willen zijn dan mijn zussen. Op een gegeven moment ging ik naar Kirgizië om stage te lopen en toen liet mijn zus ook een hele diepe zucht van “Waarom kun je niet gewoon een keer naar Italië? Waarom moet je altijd zo anders zijn?” Maar ik denk dat het voor mij wel een belangrijke driver is geweest, toch willen excelleren. Het middelkind heeft een gebrek aan aandacht. Het eerste heeft alle aandacht en alles is nieuw en tegen de tijd dat het tweede er is, is het derde al onderweg. Wij schelen maar anderhalf jaar, dus het tweede is stuck in the middle en moet dus iets anders.

Jeroen: Je zussen zijn niet gaan ondernemen?

Jacqueline: Nee, de oudste is ook een jurist en de jongste zit in de recruitment. Zij zit ook in het startupwereldje bij Antler. Maar ik ben de enige met de grootste ondernemersdrive in de familie.

Jeroen: Wat zijn normen en waarden vanuit je ouders die enigszins specifiek zijn voor jullie? Want er zijn natuurlijk een paar normen en waarden die je vaak terug hoort die ik me ook wel bij jou kan voorstellen. Zijn er nog dingen waarvan je zegt, “Dat valt me elke keer weer op. Dat is iets wat wij hebben meekrijgen”? Wat natuurlijk ook altijd andere mensen meekrijgen, maar niet iedereen.

Jacqueline: Leuke vraag. Ik denk excelleren. Dat komt vanuit mijn moeder. Mijn moeder is heel kritisch en pushy in a certain way, maar zij heeft ons altijd geleerd om het beste uit jezelf te halen. Als kind was dat met de dwarsfluit, of all people speelde ik eerste blokfluit en toen dwarsfluit. Daar werd echt op gehamerd dat je dat goed deed, zo goed mogelijk. Of thuiskomen met goede cijfers. Ik denk niet op een ongezonde manier, maar wel het meeste uit jezelf halen. Daar ben ik heel dankbaar voor. Als kind waardeer je dat niet altijd, dat je ouders je pushen. Maar ik zie het verschil tussen mensen die gepusht zijn om het meeste uit zichzelf te halen en kinderen bij wie alles goed genoeg was.

Jeroen: Hoe deed ze dat praktisch? Was het gewoon van, “Dit is niet mooi, het moet beter”, op die manier of anders?

Jacqueline: “Er wordt betaald voor de muzieklessen, dus ik verwacht ook dat je x uur per week studeert.” Dan was ze er niet blij mee als dat niet gebeurde.

Jeroen: Hoe reageer je daar als kind op? Want zoals je zelf zegt is het niet per se leuk.

Jacqueline: Nee, dat is niet altijd leuk. Maar je leert daarmee een bepaalde discipline, dat je je best doet en dat er ook iets goed voor terugkomt. Ik denk dat mijn ouders ook hebben meegegeven dat middelbare schoolcijfers wel belangrijk zijn. Ik doe haar misschien klinken als een Asian tiger mother, dat was zo niet. Misschien een hele lichte vorm daarvan. Maar ze is wel iemand die kritisch is. Zij is zelfkritisch, ik ben zelfkritisch. Dus mijn grootste critic caster ben ik ook zelf, ik heb een enorme drive, 100%, intrinsiek. Dat heb ik van haar meegekregen. Dat is af en toe onrustig want het is ook nooit goed genoeg voor jezelf. Ik ben niet iemand die heel goed kan ontspannen, maar ik haal wel heel veel uit mezelf en dat heb ik meegekregen vanuit mijn jeugd en daar ben ik dankbaar voor.

Jeroen: Mooi! Het lijkt mij als ouder heel lastig om daarin een goede balans te vinden. Je kan natuurlijk te ver pushen en dan krijg je een soort reactie vanuit een kind. Maar wat nog steeds veel in Nederland gebeurt – in ieder geval in het verleden, ik weet niet hoe het nu is – is “Een zes is prima, het is goed genoeg.” Ik geef er geen oordeel over, ik zie voor- en nadelen aan beide kanten. Maar de balans te vinden lijkt me heel lastig.

Jacqueline: Dat is ook heel lastig.

Jeroen: Maar blijkbaar heeft je moeder die balans goed gevonden.

Jacqueline: Niet altijd! Als volwassene kan ik er goed op terugkijken.

Jeroen: Precies, nu kan je er goed op reflecteren. Wat is voor jou echt een cruciaal moment geweest in de fase nul tot je studententijd? Wat was een belangrijk moment of wat zijn belangrijke momenten geweest voor het verdere verloop van je leven?

Jacqueline: Ik denk dat er één specifiek moment was, wat ik ook als moment heb ervaren. Dat was in de vierde klas. Toen heb ik me aangemeld voor United World Colleges. Dat is een groep van tien of twaalf scholen over de hele wereld en kids vanuit de hele wereld worden daarvoor uitgenodigd en gaan door een heel streng sollicitatieproces. Je bent daar niet alleen bezig met academische resultaten, maar ook heel veel vrijwilligerswerk. Dat had naadloos bij mij gepast en ik was ook ver in het sollicitatieproces, in het laatste interview. Toen heb ik dat niet goed gedaan. Ik weet ook nog specifiek waar het volgens mij misging. Ik gaf een beetje af op Wassenaar. Ik denk dat het niet helemaal goed overkwam. Toen ben ik het niet geworden. Ik weet nog dat ik de brief kreeg dat ik het niet was geworden en dat kwam echt als een mokerslag aan. Ik denk dat het voor de eerste keer echt een major disappoint moment was in mijn leven. Dat heeft me vervolgens weer gemotiveerd om alles uit het leven te halen. Toen heb ik heel duidelijk voor mezelf besloten “Ik heb dit niet nodig. Ik ben zelf verantwoordelijk, je moet zelf de slingers ophangen.” Toen heb ik echt elke kans gegrepen die ik mogelijk kon grijpen. Ik zat in Model United Nations, ik was voorzitter van de schoolkrant, ik was wethouder van Madurodam. Elke bestuurlijke opportunity heb ik aangegrepen die er mogelijk was. Ik denk dat dat voor mij een belangrijke drijver is geweest. Als driejarige heb ik in de eerste les op de primary school in Australië geleerd, “If you don’t have a go, you’ll never know.” Dat is voor mij altijd een belangrijk motto geweest: Alles proberen, alles aanraken, door elke deur lopen en kijken wat er gebeurt.

Jeroen: Dus die afwijzingsbrief was ongelooflijk mooi, achteraf gezien? Het is goed geweest?

Jacqueline: Ja.

Jeroen: Gaf je in eerste instantie iemand anders de schuld, zoals “Zij hebben het gewoon niet goed gedaan”? Of zocht je het echt bij jezelf zoals je het nu bij jezelf zoekt? Toen ook?

Jacqueline: Ja, toen ook.

Jeroen: Direct, van “Het ligt gewoon bij mij”, je wist eigenlijk dat het ging gebeuren?

Jacqueline: Ik wist niet dat het ging gebeuren, maar toen het gebeurde kon ik het heel goed plaatsen, het echt terugbrengen naar dat gesprek. Het punt was, ik sprak niet vanuit authenticiteit. Iets wat belangrijk is in sollicitaties of iets voor elkaar krijgen in het leven is dat je authentiek bent. Ik denk dat ik in dat interview onvoldoende authentiek was. Daar kan ik het wel goed naar terug begeleiden. Maar disappointments en failures zijn de meest waardevolle ervaringen in je leven. Je hebt een dirigent, een Benjamin Zander, ik weet niet of je ooit van hem gehoord hebt. Hij is fantastisch, hij heeft een video, volgens mij kan je het vinden op YouTube: Five ways to lead a great life. Eén van zijn lessen is: If you make a mistake, say “How wonderful!” En je ziet hem dan in die setting met zijn orkest, van “Je moet het uitschreeuwen, how wonderful!” En dat is ook zo. Als je een fout maakt of als je iets niet lukt, how interesting. Wat is er dan misgegaan? Wat kun je daaruit leren? Ik denk dat dat fantastisch is, om op die manier naar het leven te kijken.

Jeroen: Geweldig, mooi! In een ander interview zei je ook dat je echt altijd al een self-starter bent geweest op de middelbare of basisschool zelfs, ik weet het niet meer. Maar dat je nooit moeite hebt om zelf te starten en dat je geen anderen nodig hebt om dat te doen. Wat ik daar graag over zou willen vragen, is dat nou wie Jacqueline is of denk je dat het toch ook je opvoeding is? Een beetje nature of nurture debat. Kan je dit leren?

Jacqueline: Mijn zussen hebben het niet.

Jeroen: Dat hoeven we er niet uit te knippen? Ik richt me nu tot de zussen van Jacqueline.

Jacqueline: Mijn zussen zijn heel getalenteerd, maar de jongste was in ieder geval niet de zelfstarter. I guess a bit of both. Ik denk dat ik het inderdaad vanaf vroege middelbare school al heel gedreven was vanuit mezelf. Maar uiteindelijk is het ook het stukje zelfkritisch zijn, het stukje genen van mijn moeder. Zelfkritisch zijn, niet snel tevreden zijn. Dat is waar mijn wiring net wat anders is.

Jeroen: Je noemde net authenticiteit. Merk jij nu meteen bij jezelf wanneer je op het randje zit van “Ik ben niet meer authentiek”? Want dat zul je ongetwijfeld weleens hebben, dat je jezelf iets hoort zeggen en dat je achteraf denkt of zelfs tijdens je het zegt “Dit is eigenlijk 90%; het klopt niet helemaal. Als ik echt authentiek wil zijn zou ik dat niet zo verwoord hebben”, merk je dat meteen bij jezelf wanneer dat zo is?

Jacqueline: Ja, zeker. Eén van de dingen die ik geleerd heb de afgelopen jaren is om 100% authentiek te zijn.

Jeroen: Hoe doe je dat dan?

Jacqueline: Ik denk het principe van radical honesty: say it as it is. Jezelf zijn en op geen enkel moment bezig zijn met wat iedereen anders er ook van vindt.

Jeroen: Maar hoe doe je dat? Ik ga nog een keer die hoe-vraag stellen want dat is natuurlijk super interessant. Ik denk dat uiteindelijk iedereen dat wil. Misschien wel bewust of onbewust. Maar de hoe-vraag vind ik altijd heel boeiend. Hoe leer je dat jezelf aan? Als ik nu hiernaar luister of ik luister het terug, wat zijn handvatten om dat te leren? Want het is natuurlijk heel mooi als iedereen dat zou doen.

Jacqueline: Ja, klopt.

Jeroen: Op een beetje een beschaafde manier, want je hoeft niet altijd helemaal eerlijk te zijn, natuurlijk.

Jacqueline: Ja, klopt! Wat helpt is een stukje framework setting. Wat ik probeer te doen, bijvoorbeeld in mijn team of in gesprekken met mensen zoals een feedbackgesprek, is dat je met elkaar afspreekt dat je radicaal eerlijk gaat zijn. Dat is heel krachtig, dan zeg je “Laten we met elkaar afspreken dat we alles zeggen, unfiltered. Let’s say it as it is. We hadden laatst een heel interessant gesprek, een heel moeilijk gesprek met de vijf founders en met vijf founders. En de equity is niet eerlijk verdeeld. Sommige mensen hebben meer dan anderen. Sommige mensen zijn er later bijgekomen, etc. Ze hadden een heel moeilijk gesprek met één van onze co-founders over “Moet het 5% of moet het 6% zijn?” Ze hebben met elkaar afgesproken in die setting “We gaan met 100% radical honesty precies vertellen zoals het is.” Maar dan ook ervaar je wat de kracht daarvan is aan beide kanten, hoe powerful dat is. Als je gewoon 100% eerlijk bent met elkaar, dan pas begin je elkaar echt te begrijpen want je gaat er niet omheen. Dan heb je pas echt connectie. Dat is zo krachtig.

Jeroen: Lijkt me heel krachtig! Kan het alleen in een omgeving waarbij je elkaar al kent en vertrouwt? Of kan het ook met mensen die je zo in één keer leert kennen of pas heel kort kent?

Jacqueline: Goede vraag. Ik sta erom bekend om mensen hele directe en hele intieme vragen te stellen. Sommige mensen zijn daar niet altijd comfortabel mee. Ik denk dat het wel kan, ik denk dat je dat op een ontwapende manier kan doen. Dus als jij dat ook doet vanuit authenticiteit, oprecht interesse, dan voelt men dat ook. Dan kan dat dus ook. Maar ik denk met moeilijke gesprekken, wanneer het heel belangrijk is, dan is het heel goed om dat framework te scheppen en het gewoon te zeggen.

Jeroen: Mooi! Dat is wel een heel concreet antwoord op mijn vraag. Dat is geweldig. Als je kijkt naar klimaatverandering, daar heb ik de teaser en de pleaser, die we in elk Leaders in Finance gesprek hebben, op gekozen. Ik heb er eigenlijk twee bedacht bij jou. Ik heb het nooit eerder gedaan, maar ik kon niet kiezen tussen twee. Ik schrijf er heel vaak twee op en dan kies ik er één op het laatste moment. Maar nu doe ik ze toch even allebei, want je kan over allebei wel iets interessant zeggen. De eerste is: We kunnen klimaatverandering afremmen. Heel veel ligt in onze handen als mensheid, we kunnen nog heel veel keuzes maken. We hebben best wel veel vrijheid, dat is de stelling. Maar de echt grote consequenties kunnen we eigenlijk al niet meer afremmen.

Jacqueline: Eens.

Jeroen: Daar zijn we snel uit. Kan je het toelichten?

Jacqueline: Er zijn veel effecten al in werking die nog honderden jaren door zullen werken, ook als we morgen 100% net zero zijn. Dat komt omdat bepaalde effecten, bijvoorbeeld het smelten van de ijskappen, bepaalde kettingreacties in gang zetten. Dus door het smelten van de ijskappen komt er veel zoet water in de oceaan. Dat heeft invloed op de oceaan currents die vervolgens weerspatronen beginnen te veranderen, waardoor je enorme droogte krijgt in bepaalde delen van de wereld en meer rainfall in andere. De opwarming van de zee gaat veel langzamer dan van het land. Je merkt dat bij surfen. Het is het koudste om te surfen in april, als het weer alweer warmer wordt en het is het warmst in oktober/november. Dus de zee heeft een lag ten opzichte van de aarde. Dus het opwarmen van de zee loopt achter undersphere aan, maar gaat nog heel lang doorwerken. Dat is het april-effect, dat het in april het koudste is. Die opwarming van de zee, wat je dan vervolgens krijgt is dat het level of oxygen in de zee omlaaggaat. Daardoor sterven koralen af, daardoor krijg je verzuring van de aardbodem. Daardoor sterven hele voedselketens. Allerlei dit soort effecten zijn in gang gezet en zullen heel moeilijk terug te draaien zijn en we hebben ook geen idee van wat er uiteindelijk gaat gebeuren. We hebben een idee, maar het kan nog veel erger en veel sneller uitpakken dan wat we denken. Daar hebben we nog weinig vat op.

Jeroen: Het is een slechte stelling wat dat betreft, er is weinig discussie over. We kennen elkaar pas een uur, maar jij komt op mij over als heel optimistisch. Hoe gaat dat samen hiermee? Want dit is wel iets waar je constant mee bezig bent.

Jacqueline: Ik ben menselijk en dat zijn we allemaal. Het nadeel daarvan is hoezeer je ook met dit topic bezig bent, het toch abstract voelt. Ik vergelijk het met mijn schouder uit de kom. Ik heb vaak mijn schouder uit de kom gehad. De eerste keer gebeurde dat tijdens een snowboard-ongeluk en toen mijn schouder uit de kom was schreeuwde ik om morfine. Het was zo pijnlijk. Op het moment dat mijn schouder weer in de kom was voelde ik niks, geen pijn. Waardoor ik de volgende dag more or less was vergeten dat mijn schouder uit de kom was geweest. Ik trok een zware deur open en mijn schouder was weer uit de kom en hetzelfde plaatje. Zo is klimaatverandering ook. Op het moment dat er een ramp is, zoals de overstroming in Limburg, dan schreeuwen we moord en brand en staat het even heel erg op iedereens netvlies. Maar het volgende moment zijn we het even goed weer vergeten en lijkt het echt iets van de verre toekomst. Het is natuurlijk ontzettend gevaarlijk dat we het op die manier zo makkelijk naast ons neerleggen. Aan de andere kant, alleen maar nadenken over de doom en gloom heeft ook geen zin. Ik had laatst een hele interessante lecture van een klimaatwetenschapper uit Hawaï en hij schetste dat hele beeld van al die feedbackloops. Het was echt een nachtmerrie; ieder scenario “This is what’s happening.” Iemand vroeg aan hem “Hoe ga je daarmee om?”, toen zei hij “Ik heb ooit op een congres voor honderden mensen onbedaarlijk gehuild omdat ik volledig besefte wat er gebeurt.” We moeten de balans vinden tussen bewust zijn van wat er gaat komen en ook hoe inevitable dat is. We kunnen doen wat we willen – we moeten natuurlijk de juiste dingen doen – maar het is grotendeels een zeker pad waar we op zitten, dat is dat beeld dat die wetenschapper schetste, dat is inevitable. Tegelijkertijd moeten we de kracht en energie in het optimisme vinden om keihard aan nieuwe oplossingen te werken. Angst is daarin geen goede motivator. Een veel sterkere motivator is de man on the moon vision. Hoe mooi kan de wereld zijn als we 100% renewable energy hebben? It’s abundant. Het is gratis, de marginale kost is nul. Hoe mooi is dat? Hoe mooi is het als we kunnen reizen zonder uitstoot? Als we kunnen eten zonder dat de wereld daar slechter van wordt, zonder dat we resources aan het uitputten zijn? Een vision of abundance, the man on the moon vision is iets waar we ons veel meer achter moeten scharen. Ook politici, we hebben visionaire politici nodig die die visie schetsen en die mensen mobiliseren, want angst verlamt, maar een visie van een hele mooie wereld die we kunnen creëren is iets waar mensen beweging in kunnen brengen. Dat is iets waar Carbon Equity erg op aanhaakt, het gevoel wat ik ook wil communiceren is dat jij met jouw 10.000 € een building block, een legoblokje bijdraagt en mee bouwt aan die nieuwe economie. Dat gevoel wil ik overbrengen want dat is iets wat mij zelf heel erg veel energie geeft. Laten we nu met elkaar die nieuwe wereld bouwen en daarvan profiteren.

Jeroen: Mooi! De andere stelling was een hele korte, namelijk: De financiële wereld – er zijn toch veel mensen die in de financiële wereld werken en naar deze podcast luisteren – doet veel te weinig.

Jacqueline: Eens. De reden waarom ik dat denk, het begint te veranderen, er begint heel veel aandacht te komen voor climate investing. Er is heel veel momentum en dat komt omdat we het impact trade-off denken beginnen los te laten en veel meer na gaan denken over impact opportunity. Impact als een predictor of value in plaats van een trade-off of value. Maar we zijn veel te weinig bezig met de vraag “Hebben we impact?” Dat is heel interessant, ik heb me daar laatst een beetje in verdiept. Er is heel veel research over hoe ESG-mandjes en onze sustainable investments impact hebben op onze returns. Dat is een positief verhaal; het heeft een positieve impact. Maar er is heel weinig research en heel weinig mensen stellen zich de vraag: Wat voor impact heeft mijn ESG-mandje eigenlijk? En ik was een fascinerend stuk research tegengekomen over de vraag: Do investors care about impact? In die research paper vragen ze ervaren investeerders, dus echt high net worth family offices, hoeveel ze zouden willen betalen voor een bepaalde hoeveelheid impact. Het resultaat daaruit is dat mensen marginaal iets meer willen betalen voor iets meer impact, maar als je dat terugrekent naar een euro per tonnage CO2-avoided impact, dan is de willingness to pay for more impact fractioneel, dus een stuk minder dan voor minder impact. Dus de conclusie van dat artikel is: We’re optimizing for the warm glow of sustainable investing, maar niet voor actual impact. En dat is heel gevaarlijk, wat mij betreft. Omdat we ons goed willen voelen, we willen ons primair goed voelen.

Jeroen: Afkopen en aflaten.

Jacqueline: Afkopen, aflaten, we voelen ons fantastisch want we hebben in het groene fonds van de bank geïnvesteerd. Maar als we ons niet afvragen wat de impact daarvan eigenlijk is, “Are we moving the needle?“, dan racen we de afgrond af terwijl we ons fantastisch voelen. Dat is hartstikke gevaarlijk.

Jeroen: Het kost ook heel veel extra moeite, want als je het heel praktisch maakt, ik ga naar de supermarkt en ik koop een biologisch product, dan heb ik het idee “Ik heb dat goed gedaan.” Maar je moet ook maar energie hebben en tijd hebben om helemaal te gaan uitzoeken wat er dan echt achter zit aan impact, of het goed is.

Jacqueline: Dat is het.

Jeroen: Een is ook een beetje ‘luiheid’, dat klinkt negatief, maar je kan je ook niet overal mee bezighouden en het allemaal uitzoeken.

Jacqueline: Helemaal waar. En daarom vind ik dus dat de verantwoordelijkheid ook echt bij de finance professionals zit. Dus als we een groen product in de markt zetten, wat verkopen we dan precies? Een ESG-mandje hoeft niet per se te claimen dat ze impact hebben. ESG betekent dat jij in een mandje van duurzame aandelen investeert en dat je eigenlijk jouw exposure en carbon intensive industries verkleint. Vanuit een risicoperspectief is dat hartstikke goed. Dat moet je vooral doen. Maar het is totaal iets anders dan impact hebben. Daarin moeten we als finance professionals eerlijk zijn, we moeten niet iets wat geen impact investering is marketen als impact. Ik denk dat de verantwoordelijkheid ligt bij bedrijven en bij finance professionals om eerlijk te zijn en zichzelf de vraag te stellen: Am I moving the needle? Die vraag stel ik mezelf elke dag bij Carbon Equity. If I’m not moving the needle, als dit niet materiaal wordt in schaal of als we geen additionaliteit hebben op termijn, dan ben ik niet de juiste dingen aan het doen. We hebben geen tijd om leuke dingen te doen, we moeten echt in actie komen.

Jeroen: Mooi! Aan de pleasende kant stel ik altijd dezelfde vraag: Heb je bepaalde boeken of een boek wat jou heel erg heeft geïnspireerd of wat je vaak aan mensen geeft?

Jacqueline: Er zijn twee boeken. Mijn eerste boek is The Sixth Extinction. Ik ben even de schrijver vergeten, maar het heet The Sixth Extinction: An Unnatural History. Dat gaat over de vorige vijf grote extinction events, dus bijvoorbeeld het uitsterven van de dinosauriërs en wat er toen gebeurd is op klimaatvlak. Dat was voor mij echt een wake-up call. Dat was het moment dat ik dacht “Wait a minute, we don’t have any time to lose; ik wil 100% van mijn carrière mijn tijd en talent stoppen in het mitigeren van de klimaatverandering.” Dus dat is een heel krachtig boek en ook heel fascinerend. Het tweede boek is Dare to Lead van Brené Brown. Zij heeft mij heel erg geïnspireerd op het idee van het begrijpen van authenticiteit, radical honesty. Ook het gevoel of het begrip van psychological safety in bedrijven. Wat ik bedoel met psychological safety is het gevoel van werknemers dat zij zich dus 100% eerlijk kunnen uitspreken. Ik heb daar heel veel uitgehaald en dat is voor mij een fantastisch boek, voor mij het meest belangrijke boek op het gebied van leiderschap.

Jeroen: Mooie titels, de tweede ken ik wel, de eerste niet. Dus die ga ik zeker lezen. Iets wat ik aan nu ongeveer tachtig leiders heb gevraagd is of ze tips hebben voor mensen die nu starten op de arbeidsmarkt of specifiek in de financiële sector. Heb je bepaalde dingen die je zou willen meegeven?

Jacqueline: Goede vraag. Eén van de dingen die ik heb geleerd bij HAL Investments is om dingen heel goed te begrijpen en dat vond ik heel mooi. HAL is een heel bijzonder bedrijf, Private Equity. Daar werkten toentertijd 12-15 investeerders en ik had geen finance achtergrond, ik heb wel economie gestudeerd maar ik wist niet eens wat Private Equity was toen ik bij HAL begon. Toen kwam ik op dag één bij HAL en toen moest ik een waarderingsmodel bouwen en ik had geen idee. Je kreeg een stapel boeken mee op dag één en ze zeiden “Ga maar een waarderingsmodel maken” en er was niemand die het uitlegde; het was echt van “Succes ermee.” Op een gegeven moment moest ik in Zweden due diligence gaan doen en ik wist niet wat een due diligence was. Patrick Jager, mijn manager toen, zei “Jacqueline komt in Zweden due diligence doen.” Ik dacht “Hoe doe ik dat?” Maar wat je daar leerde was een soort van first principles thinking: Wat wil je nu weten? Wat moet je nu begrijpen? Ik denk dat dat heel waardevol is, vooral in finance waar het gaat om zoveel jargon en zoveel terminologie en waar we vaak producten aanbieden die we zelf niet eens begrijpen. We zetten iets in de markt als een impact product, maar wat is dan de impact? Begrijp ik dat zelf wel? Ik denk dat dat misschien wel een waardevolle les is voor finance professionals om echt te begrijpen wat je aan het doen bent. Zolang je dat niet begrijpt, blijf jezelf vragen stellen.

Jeroen: Mooi! Je zei eerder in het gesprek iets in de trant dat je het lastig vindt om ook tot rust te komen. Op het einde vraag ik altijd hoe je je werk en privé managet. Je hebt over je privésituatie verteld, je bent getrouwd, je bent volgens mij altijd druk met al die banen. Je hebt veel in het buitenland gezeten, zowel in je jeugd en daarna ook in je managementposities in de Filipijnen. Hoe manage je je werk en privé zodat er genoeg tijd voor beide is en dat je ook genoeg tijd voor jezelf hebt?

Jacqueline: Dat vind ik wel lastig. Ik ben echt een workaholic. Dat komt primair omdat ik het ook heel leuk vind om te werken. Ook als ik niet strict genomen aan het werk ben, ben ik bezig met leren. Nu ben ik aan het leren over Ethereum en crypto. Dat geeft me heel veel energie. Maar daardoor ben ik niet heel ontspannen want als ik niet aan het werk ben, ben ik dus actief niet aan het werken.

Jeroen: Dat is wel mooi verwoord, dat kan ik me heel goed voorstellen!

Jacqueline: Daar moet ik moeite voor doen.

Jeroen: Maar je vrouw remt je dan af, is dat het?

Jacqueline: Ja, en ik denk dat één van de belangrijkste waarden van onze relatie is dat zij mij laat zien dat er ook iets anders is of iets meer is en dat met elkaar zijn iets anders is dan niet werken. Opeens riep ze gefrustreerd uit “I need you to be present and present; fysiek present, maar ook mentaal present.” Ik leer dat van haar. Toch is het af en toe worstelen: Hoe kan ik het allemaal in een dag passen? Dus ik probeer ook in de Filipijnen om vijf uur ‘s ochtends op te staan. In Nederland vind ik dat moeilijker, het is donkerder en kouder. Maar ik probeer vaak voor de dag al het één en ander gedaan te krijgen qua werk of meditatie of sport waardoor je de dag begint en als iedereen om negen uur begint heb je al drie productieve uren erop zitten.

Jeroen: Maar hoe ontspan je dan wel? Als het je lukt, wat doe je dan?

Jacqueline: Surfen. Dat is heel krachtig voor mij, dan geef je je helemaal over. Je ligt op je plank in de Noordzee en dan wacht je op een golf en dan pak je die golf en dan is dat volledige harmonie. Surfen is voor mij echt de manier om te ontspannen. Of rennen, als ik ga rennen ren ik niet om calorieën te verbranden, maar om de stad Amsterdam te ontdekken. Dat vind ik zo mooi, dan probeer ik altijd een onbekende plek te vinden en dat lukt ook altijd.

Jeroen: Leuk! Hoe blijf je verder geestelijk fit?

Jacqueline: Dat is lastiger, vooral in het begin van zo’n bedrijf starten kan het best wel een mental rollercoaster zijn waarin ik ook wel angst kan ervaren van “Kan ik dit wel?” of “Ben ik wel het juiste aan het doen?” Vooral dat, heel erg van “Wat is mijn north star?” Dat kan hele existentiële angst zijn en daar kan ik dan heel erg mezelf in opvreten. In de ergste momenten zie ik even door de bomen het bos niet meer en dan ziet het bijna zwart voor mijn ogen en dan heb je een soort van een kolkende gedachte die maar rond en rond en rond gaat, “Ik ga op het verkeerde pad.” Dan kun je ook helemaal niet meer helder nadenken. Een ander moment gaat het heel goed en dan heb ik heel veel overzicht.

Jeroen: Heb je dat meer nu? Het is toch jouw baby, je hebt er mensen bij gezocht en je doet dit niet alleen, maar je bent het wel gestart. Heb je dat meer nu dan toen je in die andere betrekkingen zat waar toch uiteindelijk iemand boven jou een deel van de verantwoordelijkheid op zich nam en het nu echt bij jou ligt?

Jacqueline: Ja, nu heb ik meer van die angst. Waarbij ik heel veel steun heb aan het feit dat we het met elkaar doen. Ik ben recent gaan experimenteren met meditatie. Ik gebruik de Waking Up app van Sam Harris. Die is heel krachtig, het gaat niet alleen over het gedrag van mediteren, maar veel meer over de filosofie en het begrip erachter. Daar heb ik heel veel aan. Daarin leer je “You have agency over your thoughts.” We zitten zo gevangen in onze stroom van gedachten, maar als je die even uit kan zetten en even kan voelen, even kan horen, even bewust zijn van jezelf, dan is dat een heel mooi moment. Het is een manier om rust te vinden in jezelf op enig moment. Als je dat zou kunnen beheersen geeft dat heel veel vrijheid en heel veel rust. Dus daar ben ik mee aan het oefenen.

Jeroen: Dat doet me denken aan een recent interview met Janine Vos, van de Raad van Bestuur van Rabobank. Ze zei “80% van al je gedachten heb je met jezelf.” Je voert communicatie met jezelf de hele dag door, duizenden en duizenden gedachten met jezelf, dat je die onder controle krijgt. Ik wil nog één ander ding aan je voorleggen van een andere gast, dat was Pauline van der Meer Mohr, we hadden het over in hoeverre je bezig bent met in jouw geval klimaatverandering, om eraan bij te dragen om dat tegen te gaan. Toen hadden we het ook over cognitieve dissonantie. In hoeverre pas je ook je eigen leven, je privéleven erop aan? Ik hoorde je snowboarden zeggen en misschien wel de wereld over vliegen. Daar hadden we het over, ze zei “Het feit dat je ermee bezig bent is al een heel goed iets. Toch zei ze ook “Ik doe ook wel dingen, dat ik in het vliegtuig stap en dat wil ik eigenlijk niet meer.” Hoe zit dat bij jou? Hoe cognitief dissonant ben jij?

Jacqueline: Ook wel aardig. Ik herken dat heel erg. Er zijn een aantal dingen die ik probeer te doen, ook wetende it’s not enough. Ik eet geen rundvlees, dat heeft high impact. En vliegen is natuurlijk een hele belangrijke. Mijn vrouw komt uit de Filipijnen, dus de helft van mijn familie zit daar, haar familie dus. Dus wij vliegen er nog steeds naartoe. Wat we met elkaar hebben afgesproken is één keer per jaar intercontinentaal en één keer paar jaar internationaal binnen Europa. Als je dan gaat, ga dan langer. Dus de dagen van de korte stedentrips naar Barcelona zijn over. Aan de andere kant begrijp ik ook dat ik waanzinnig geprivilegieerd ben en al de hele wereld heb gezien. It’s easy for me to say. Maar uiteindelijk is het wel zo dat je kan besparen wat je wil, je moet natuurlijk het goede voorbeeld zetten, ik denk dat dat vooral heel belangrijk is. De meeste invloed die we kunnen hebben is juist het beïnvloeden van anderen. Dus seeking the linear values, stemmen op de juiste partijen en anderen beïnvloeden. Dus mijn vader is Shell-man, maar hij is ook voorzitter, hij speelt een belangrijke rol bij de IGC, de Industrieele Groote Club. We hebben het natuurlijk al jaren over klimaatverandering maar nu had hij opeens het licht gezien. Hij had echt een wake-up moment van “Oh, fuck! It’s real!” Toen hadden we het erover, hoe kun je nu invloed hebben of wat kun je nu doen? Toen hadden we het over minder vlees eten, maar toen hadden we het ook over wat je echt kan doen, waarin je echt impact kan hebben, door bijvoorbeeld een klimaatweek, een thema te organiseren bij de IGC, waar je al die industrial leaders mee gaat nemen in het verhaal, waar je de discussie aangaat met de data deals, maar ook the next generation van mensen die in deze wereld moeten opgroeien, bijvoorbeeld. Als je dat nou kan doen kan je een katalysator zijn. Dus ja, we moeten de juiste dingen doen, we moeten bewust leven en we moeten minderen. Maar wat vooral ook heel belangrijk is, is om je omgeving mee te nemen. Daarin heb je het meeste hefbomeneffect, het meeste leverage.

Jeroen: Helemaal op het einde: Waar zien we jou op de hele lange termijn? Dus niet de komende jaren want dan wordt Carbon Equity uitgebouwd, daar ben ik wel vrij zeker van. Ik durf het wel zo te stellen, of je moet het met me oneens zijn.

Jacqueline: Ja, zeker.

Jeroen: Ik denk dat dat nog heel lang mee kan, maar er komt natuurlijk een punt waarop ook jij denkt “Nu kunnen andere mensen het beter” of “Het is nu zo groot dat ik juist weer met mijn ideemachine aan de slag kan.” Welke kant gaat het dan op? Heb je daar enig idee bij? Je noemde ergens tussendoor “We hebben ook echt politieke leiders nodig.” Ben je ook the first female prime minister in Nederland? Zie je jezelf ooit die kant op bewegen? Daarmee bedoel ik de politiek, je hoeft niet meteen prime minister te zijn. Of heb je er helemaal geen beeld bij?

Jacqueline: Jawel, misschien heb ik wel stiekem een droom. Mijn stiekeme nog niet doordachte droom is om burgemeester van Amsterdam te worden, dat lijkt me heel leuk. Ik weet niet of ik de beste politicus ben, ik ben niet per se heel diplomatisch of handig daarin. Misschien hebben we ook wel meer radical honesty nodig in de politiek. Maar dat kan ik me wel voorstellen. Uiteindelijk heb ik toch wel heel intrinsiek een bepaalde impactmissie. Ik begrijp en denk dat het bouwen van een commercieel bedrijf een belangrijke manier is en een hele structurele manier om impact te hebben. Maar de politiek heeft er een hele belangrijke rol in te spelen en inderdaad hebben we visionaire leiders nodig. Ik wil dat op een gegeven moment wel eens aftasten, actief te worden in de politiek.

Jeroen: Leuk! Voordat ik jou ga bedanken, ik heb ongelooflijk veel mogen vragen. Heb je nog iets waarvan je zegt “Ik vind het jammer dat ik dat niet heb verteld”? We hadden ook nog heel veel andere onderwerpen kunnen bespreken maar we moeten ons toch ergens op een hoger energieniveau vasthouden en niet op het hoogtepunt afronden. Maar is er nog iets waarvan je zegt “Dat had ik nog graag willen delen”?

Jacqueline: Nee, volgens mij hebben we echt een heel rijk interview gehad. Dank voor je goede vragen!

Jeroen: Alle dank naar jou! Naast mij ligt een pakje koffie. Ik weet vanaf vanochtend dat je koffie drinkt, dus dat is gunstig. Dat is van Bocca Coffee, een B-corps gecertificeerd bedrijf, dat zal je aanspreken. Dat krijg je als bedankje. Heel erg bedankt voor je openheid en je radical honesty, maar ook voor je indrukwekkend verhaal. Heel erg leuk, veel dank!

Jacqueline: Dankjewel!

Dit was Leaders in Finance, we hopen dat je deze aflevering met veel plezier hebt beluisterd. We stellen je feedback erg op prijs. Wat houdt je bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of Google review. Dat kan ook via de social media kanalen of direct via een email. We kunnen het enorm waarderen als je dat doet. Tot slot danken we onze partners voor hun steun, dat zijn Kayak, EY, Odgers Berndtson executive search en Roland Berger. Bedankt voor het luisteren!

Door deze site te gebruiken ga je akkoord met het plaatsen van cookies. Meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten