Transcriptie: René Frijters
Onze gast in deze aflevering was de medeoprichter van Knab en daarvoor van beleggingsbank Alex. Vanaf het prille begin wist hij “Nu hebben we goud in handen.” “Als je in zo’n bedrijf zit en je voelt de sfeer en je voelt de klanten en je praat veel met je klanten, dan denk je ‘Dit is het gewoon’.” En dat enthousiasme heeft hij nog altijd en die naam, Alex, was zorgvuldig gekozen. Voor mannen- en vrouwennamen bruikbaar en zo waren er meer afwegingen destijds. “Het is ook internationaal goed bruikbaar, de associatie met AEX en koninklijk vorstelijk beleggen, dus alles klopte eigenlijk.” Voor onze gast ligt de nadruk altijd bij een onderneming op dienstverlening. Die is voor klanten uiteindelijk van doorslaggevend belang, zegt hij. “Niemand vindt het erg om wat meer te betalen voor een transactie. Maar als de service niet goed is, en je interactie niet goed is, dan ga je je klanten verliezen.” Onze gast heeft nog veel meer te vertellen en dat gaat niet alleen maar over geld en beleggingen, maar ook over bijvoorbeeld hulpprojecten waarin hij mensen bij elkaar brengt. Onze gast in deze aflevering René Frijters, je host is als altijd Jeroen Broekema.
Jeroen: Welkom bij een nieuwe aflevering van Leaders in Finance. Deze week met René Frijters, voormalig oprichter en CEO van zowel Alex Beleggersbank als Knab. Welkom, René!
René: Dankjewel!
Jeroen: Leuk dat je er bent. Ik zal je introduceren. René is zoals gezegd voormalig CEO en oprichter van zowel Alex beleggersbank als Knab. Alex werd destijds voor 380 miljoen euro verkocht aan Binck Bank, met Knab wist hij een hele bekende speler te worden met honderdduizenden klanten en nam hij aldaar afscheid in 2017. Op dit moment is hij onder andere actief bij fintech Bridgefund, commissaris bij Synvest, ambassadeur bij Nlgroeit, adviseert hij allerlei bedrijven en is hij actief in de non-profit sector bij onder andere stichting Tjommie. René studeerde Bedrijfsinformatica aan de HES in Den Haag, na zijn studie was hij actief als reserveofficier bij de Koninklijke Marine en werkte langere tijd als consultant in de IT. René is tot slot 61 jaar, getrouwd, heeft een volwassen dochter en woont in Voorburg. Een hele mond vol, heel veel dingen. Dan heb ik eigenlijk nog heel veel dingen niet genoemd, moet je nagaan. Ik dacht dat het leuk was om jou als eerste te vragen: Waar hou je je eigenlijk allemaal mee bezig op dit moment?
René: Je hebt het rijtje eigenlijk wel genoemd waar ik op dit moment mee bezig ben, maar er zijn ook heel veel kleine dingen. Ik krijg bijna iedere twee weken wel een aanvraag van iemand via LinkedIn van “René, zou ik eens een keer met je mogen sparren?” Mijn grote uitdaging in het leven is om “Nee” te kunnen zeggen, want ik vind over het algemeen heel veel dingen leuk, en door je algemene ervaring die je hebt opgelopen in de afgelopen jaren kun je over het algemeen ook over heel veel dingen meepraten. Maar ik probeer toch een beetje meer focus aan te brengen. Als je vraagt wat mijn drijfveer is in het leven, op dit moment is mijn drijfveer om anderen beter te maken. Dus gebruik maken van de kennis en ervaring die ik heb zonder daarbij het idee te hebben dat ik de wijsheid in pacht heb. Maar door de ervaring en de kennis die ik opgedaan in het verleden ben ik wel in staat om andere mensen in hun kracht te zetten. Dat vind ik hartstikke leuk.
Jeroen: Het is dus best lastig om “Nee” te zeggen. Heb je in het verleden ook te vaak tegen dingen “Ja” gezegd?
René: Dat doe ik nog steeds. Dat is nog steeds mijn grootste uitdaging. Ik probeer het wel, mijn vrouw helpt me er ook een beetje bij, door altijd te zeggen “Probeer nou eens vaker “Nee” te zeggen en wat meer tijd voor jezelf te gunnen.” Maar omdat ik werk hartstikke leuk vind en veel plezier erin heb is het toch te vaak “Ja”, denk ik.
Jeroen: Tegen welke dingen zeg je het makkelijkst “Nee”? Wat voor soort dingen?
René: Ik ben nu 61, ik heb toch twee keer in mijn leven heel hard gewerkt om niks tot iets moois te maken. Ik heb daar wel een principiële keuze in gemaakt, ik ga niet meer de eerste man zijn van een nieuw bedrijf, of een nieuw bedrijf starten. Ook al kriebelt het af en toe nog steeds. Meer proberen iets meer uit de wind te staan zodat je niet altijd maar weer ‘s avonds moet lezen en je voor te bereiden. Zo kan ik wat dat betreft toch ietsje relaxter door het leven gaan.
Jeroen: Dat kan ik me voorstellen! In jouw geval betekent dat waarschijnlijk nog steeds heel veel uren dat je bezig bent met een vorm van werk of semi-werk.
René: Ja, er speelt altijd wel iets in mijn hoofd. Mijn vrouw zegt altijd “Je moet zorgen dat je hoofd vrij is”, maar mijn hoofd is meestal niet vrij en meestal komt er wel weer iets langs waarover je aan het nadenken bent.
Jeroen: Wat is op dit moment je nummer één plek waar de tijd naartoe gaat?
René: Ik stop mijn meeste tijd in Bridgefund, omdat ik me daar drie jaar geleden aan gecommitteerd heb. We komen daar zo wel even op terug, denk ik, om ervoor te zorgen dat de hele IT op een goed niveau komt. Dat is een fintech en toen ik daar voor het eerst kwam of een aantal keer geweest was en men had het over een fintech, toen zei ik “Ik zie de fintech helemaal niet. Voor mij is het Julian-tech en Daniel-tech en al die andere techs die er kunnen zijn, maar waar is fintech?” Ik vond het een hele mooie uitdaging om daar iets moois van te maken, ook omdat het mijn oude vak is. Daarnaast stop ik ook wel relatief veel tijd in Tjommie Foundation, dat is een goede doel stichting, die zich bezighoudt met fundraising voor allerlei kinderprogramma’s in Zuid-Afrika. Daar ligt ook wel mijn hart, moet ik eerlijk zeggen. Ik vind dat de ongelijkheid in de wereld heel groot is. Ik ben net terug uit Zuid-Afrika en daar moeten we met elkaar iets aan doen. Ik heb me daarom ook daaraan gecommitteerd.
Jeroen: Helder. Ik ga straks zeker ook nog wat vragen over Tjommie en Bridgefund. Ik was eerst nog even nieuwsgierig naar de financiële sector, die is toch heel belangrijk voor jou. Je werkt er nu voor een deel in, je hebt er natuurlijk heel veel in gewerkt met Alex en met Knab. Hoe kijk je nu naar die financiële sector? Kijk je er nu anders naar, nu je er iets verder van af staat dan dat je er middenin zit?
René: Allereerst zeg ik altijd tegen mensen “Ik heb geen verstand van beleggen en geen verstand van bankieren.” Dat is wellicht altijd een hele gekke uitspraak van iemand die gepercipieerd wordt als iemand die de baas is van Alex, die zal wel verstand hebben van beleggen en de baas van een bank is een bankier. Mijn drive is altijd geweest “Hoe kunnen we met IT klanten blij maken?” Dus dat is altijd mijn invalshoek geweest. Dat betekent niet dat ik totaal geen verstand van beleggen heb of helemaal niks van banken weet. Natuurlijk heb ik daar wel gedurende de tijd wat kennis van gekregen. Als ik naar dat perspectief moet kijken vind ik wel dat de regelgeving misschien wel een beetje aan het doorslaan is. Dat vond ik door de jaren heen al, maar als ik kijk wat er gebeurd is bijvoorbeeld bij Knab, toen ik wegging hadden we vier of vijf mensen zitten op KYC. Ik geloof dat er nu zestig mensen zitten en dan denk ik bij mezelf “Het is helemaal doorgeslagen.” De verantwoordelijkheid die de banken hebben gekregen door de jaren heen gaat in mijn ogen te ver, terwijl het eigenlijk een gemeenschappelijk probleem is dat we met elkaar moeten oplossen als de wereld. Dus wat dat betreft zou ik me niet meer lekker thuis voelen in dat deel van de financiële wereld.
Jeroen: Maar je zegt “De driver voor mij is altijd IT of tech geweest.” Dat is de achterliggende kant?
René: En klanten, goede dingen doen voor klanten. Als je aan mij vraagt compliance, natuurlijk moet je voldoen aan alle regels. Daar is geen enkele twijfel over. Maar ik doe het altijd vanuit mijn buik. Ik ga geen producten verkopen waar ik zelf niet in geloof; al de producten die we hebben gemaakt heb ik altijd zelf afgenomen. Ik kon ze ook altijd zonder blik of blozen aan mijn vrienden adviseren. Dan voldoe je misschien niet aan de regels, maar dat is wel de intentie van de regels. We zijn nu heel erg rule-based, alle regels, het is niet eens om de vinkjes te doen, want ik heb het gedaan, voldoen aan alle vinkjes. Maar ik zeg altijd “Waarom zijn we niet principle-based?” Ik weet dat principle-based heel lastig is om dat allemaal te controleren en dan heb je allerlei discussies. Maar daar gaat het in feite om. Dat zie je steeds meer in de maatschappij terugkomen, dat mensen steeds meer denken “Het klopt allemaal wel volgens de regels, maar is het nou vanuit de intentie, vanuit de geest van de wet? Klopt het allemaal nog steeds?”
Jeroen: Hoe verklaar je dat dan?
René: Dat is een nieuwe trend die ook weer gaande is. Ten opzichte van alle regels die nu ontstaan zijn en die allemaal worden opgelegd, gaat ook een trend ontstaan van “Al die mensen die alleen maar aan het afvinken zijn, dat is het ook niet.” Dat is eigenlijk altijd mijn insteek geweest: doen we iets waar de klant beter van wordt en waar de klant echt blij van wordt? Kunnen we technologie erbij inzetten om dat allemaal op een efficiënte en schaalbare manier te doen? Dat is altijd het plezier geweest wat ik erin heb gehad. Ik vond het ontmoeten van klanten altijd het allerleukste wat er was.
Jeroen: Maar in de voorbereiding zag ik dat jij altijd het klantpunt heel erg centraal stelt, dus blijkbaar zijn er ook heel veel mensen die dat niet centraal stellen. Hoe denk je dat het komt dat jij toch altijd opviel, dat je altijd weer focust op die klant?
René: Dat komt omdat ik niet uit die financiële wereld kom. Dus ik wil altijd veel weten en ik wil altijd weten wat die klant beleeft en wat er in die klant zijn hoofd plaatsvindt. Dat betekent heel veel met klanten praten en naar klanten luisteren. Ik heb geleerd in de afgelopen jaren dat als je naar die klanten luistert je enthousiaste klanten krijgt. Dan worden die klanten je fans en als je fans creëert ga je groeien als bedrijf. Dan zie je ook dat je mensen het hartstikke leuk vinden om zich voor klanten in te spannen. Anders word je automatisch een naar binnen gericht bedrijf en ben je uiteindelijk alleen maar met jezelf bezig.
Jeroen: Uiteindelijk zal iedereen het met je eens zijn, waarschijnlijk? Laatst had ik een interview met Martijn Gribnau, CEO van de Volksbank. Die zei ook “Wie betaalt mijn salaris? Mijn klant.” Het klinkt allemaal heel logisch en volgens mij zal iedereen het met je eens zijn, maar toch zijn er blijkbaar heel veel mensen die niet de klant centraal stellen. Hoe denk je dat dat komt?
René: Dat komt omdat ze zich laten verleiden door de hele dag hun agenda’s te laten vol zetten met vergaderingen van A naar B en van ‘s morgens vroeg van 9:00 tot 17:00 in een vergadering te zitten. Terwijl ik altijd zei “Ik wil minimaal twee dagen in de week de tijd hebben om met klanten te praten, om op congressen aanwezig te zijn, om te luisteren naar wat er in de markt plaatsvindt”, want in de buitenwereld gebeurt het; het gebeurt niet bij ons in de winkel.
Jeroen: Helder. Als we dan eens helemaal teruggaan, om daar ergens te beginnen, want we kunnen zoveel richtingen ingaan. Er zijn zoveel interessante dingen aan jouw persoon en loopbaan. Maar als we nou eens helemaal teruggaan, way back, hoe is René opgegroeid? Wil je daar iets over delen?
René: Ja, natuurlijk. Mijn vader was accountant en mijn moeder was de moeder van het gezin. Ik heb gewoon de HAVO doorlopen en na de HAVO wilde ik echt naar de hotelschool, maar daar werd ik afgewezen. Er waren toen maar honderd plaatsen en er waren 700 aanmeldingen. Toen ging ik maar naar de HEAO toe, want ik moest wat doen. Maar die hotelschool zit eigenlijk wel in mij. Het heeft ook heel veel te maken met klanten verwennen en doen. Dus op de ene of andere manier was dat een goede keuze geweest. Ik heb in mijn studietijd – dat is wel leuk om te vermelden, wat dat betreft, als je toch terug wil – 13 jaar bij een groenteboer gewerkt. Dat was de beste groenteboer van Den Haag. We leverden aan alle hofleveranciers, aan alle grote hotels, en het enige wat we moesten doen was onze klanten verwennen. Dus het ging er niet over of het nou een dubbeltje duurder of goedkoper moest, het ging erom “Lever je kwaliteit?” Als een klant vroeg “Is die meloen lekker?”, dan pakten we een mes en sneden de meloen open en dan lieten we de klant een stukje proeven. Of als een klant vroeg “Kan je even meelopen naar de auto?”, dan liepen we mee naar de auto, ook al stond die auto een kilometer verderop. De klant werd verwend.
Jeroen: Wat was jouw functie daar, bij die groenteboer?
René: Ik deed alles. Mooie etalages maken zodat het er heel kleurrijk uitzag. Soms ging ik klanten gewoon helpen. Ik vulde de vakken aan, alles schoonmaken.
Jeroen: Over welke leeftijd hebben we het? Je hebt dat 13 jaar gedaan, dus van wanneer tot wanneer?
René: Ik heb dat ongeveer van mijn 13de tot mijn 22ste gedaan, dus iets minder.
Jeroen: Hoe kwam je daar terecht, bij die groenteman?
René: Die zat bij ons op de hoek in de Javastraat in Den Haag.
Jeroen: Hoe ging dat dan? Daar ben ik wel nieuwsgierig naar.
René: Daarvoor heb ik ook nog kranten gelopen. Dus ik wilde op de ene of andere manier geld verdienen, want in het weekend moest ik kunnen stappen. Dus ik begon eigenlijk met kranten lopen, daarna ben ik bij die groenteboer gaan werken. Dat deed ik naast mijn studie, ieder uur ik vrij had was ik bij hem.
Jeroen: Wat grappig en leuk! Over je jeugd, had je broers en zussen?
René: Ik heb één oudere broer en twee zussen.
Jeroen: Met zijn vieren.
René: Ja, we waren met zijn vieren thuis.
Jeroen: Wat voor sfeer hing er?
René: Het was een leuk gezin. Mensen kunnen het zich bijna niet meer voorstellen, ik deelde een kamer met mijn broer en mijn zusjes deelden ook samen een kamer. Een gezin waarvan de ouders de oorlogstijd hebben meegemaakt.
Jeroen: En dat betekent?
René: Leren delen. Ik kreeg vroeger een fiets, maar ik moest die met mijn broer delen. We hadden samen een fiets.
Jeroen: Komt daar ook die drive vandaan wat je eerder zei in dit gesprek over ongelijkheid?
René: Dat denk ik niet. Maar dat zie ik er steeds meer in en ik zie het nu ook met eigen ogen als ik bijvoorbeeld in Zuid-Afrika ben. Maar niet alleen in Zuid-Afrika; ook in Nederland. Het verschil tussen arm en rijk is groter aan het worden, dat is niet goed. Zorgen maken is een groot woord, maar ik denk wel echt dat we daar wat aan moeten gaan doen.
Jeroen: Wat ik ook nog wilde vragen over die hotelschool, kwam het hard aan dat je niet aangenomen werd?
René: Ja, want ik wist echt niet wat ik anders moest gaan doen. Ik wist het niet meer, toen ging ik maar HEAO doen. Toevallig ben ik dan informatica gaan kiezen omdat ik dat altijd een gaaf vak vond. Maar wij waren de tweede lichting die afstudeerde op de informatica afdeling, dus we kregen heel experimenteel onderwijs. Maar het was goed en ik vond het leuk.
Jeroen: Wat voor soort studententijd was het voor jou? Was het hard werken? Uitgaan noemde je ook.
René: Ik heb er toch wel hard voor moeten werken om het te halen. Feesten in het weekend met vrienden, maar niet zozeer vanuit de studie. Ik ben niet bij een studentenvereniging aangesloten geweest, wat dat betreft. Ik heb echt wel mijn best moeten doen om het te halen.
Jeroen: Die studie was dus een soort van toevalligheid, het had van alles kunnen zijn. Behalve dan dat je eigenlijk hotelschool wilde doen. Toch?
René: Ja, zeker.
Jeroen: Want dan was het heel anders gelopen.
René: Misschien wel, ik weet het niet. Maar ik ben niet ontevreden over wat we gedaan hebben. Ik denk dat het hotelwezen me ook goed gelegen had.
Jeroen: Is dat nog iets waarvan je denkt dat je er nog iets mee gaat doen? Zou je ooit een eigen hotel willen hebben?
René: Ik heb na mijn Knab-tijd gedacht “Zal ik een strandtent kopen?” Maar toen ben ik me gaan informeren, ik heb met een aantal strandtenthouders gesproken en die zeiden “René, zoals jij het voorstelt, zo van lekker iedere dag op het strand zijn, zo werkt het helemaal niet. Je moet gewoon keihard werken gedurende negen maanden van het jaar. Een strandtent kopen kost minimaal een miljoen, bijvoorbeeld. Dat is niet een dingetje dat je erbij doet. En alles is een kwestie van events organiseren, huwelijken organiseren, want van de gewone dagelijkse gang van zaken kan je niet leven.” Toen dacht ik bij mezelf “Dan ben ik altijd maar in het weekend ook weer weg en dat is ook niet de bedoeling.” Dus op de ene of andere manier spreekt me dat wel aan, ik kook nu graag thuis en ik heb graag mensen op bezoek waarvoor ik lekker kan koken.
Jeroen: Mooi om te horen! Ik zei het in de inleiding al, je bent dus ook reserveofficier geweest. Hoe kwam je daar terecht?
René: Daar zit helemaal niks in, moet ik eerlijk zeggen. Ik moest mijn dienstplicht doen en ik kreeg de kans om te solliciteren voor reserveofficier, dat heb ik gedaan. Ik ben door de keuring heen gekomen, ik heb zes weken lang in Den Helder gezeten. We sliepen overdag ongeveer toen we in de banken zaten en we hebben één keer een oefening gehad van 24 uur. Dan hadden we zeerecht en zeegeschiedenis, ik weet niet wat ik allemaal meegemaakt heb. Maar daarna vond ik het wel interessant, ik mocht in Den Haag op het departement werken in de IT. Dus daar heb ik mijn eerste IT-ervaring opgedaan. Ik ben langer gebleven bij de marine, ook na mijn dienstplichttijd. We hadden echt state-of-the-art technologie waarmee we mochten werken. Dat vond ik heel aantrekkelijk. Dat was ook een moment – en toen heb ik afscheid genomen – toen de ambtenarij toesloeg, toen dacht ik bij mezelf “Hier moet ik zo gauw mogelijk weg want dit past niet bij mij.”
Jeroen: Wat trekt je aan aan die tech/IT-kant?
René: Als je kijkt wat voor een innovatie in die wereld plaatsvindt, ik ben in 1996 begonnen met Alex. Dat is eigenlijk fintech avant la lettre. Nu praten we allemaal over fintech, maar toen bestond het helemaal niet. Ik heb nog meegemaakt dat al de banken draaiden op mainframes, wij gingen op een PC met 80-86 processors, één processor, niet meer dan dat. Wij probeerden om een voice response systeem draaiend te krijgen. Zo zijn we gestart. Toen ik internet zag aankomen dacht ik bij mezelf “We gaan ook beleggen aanbieden via internet.” Dan hadden we de grootste moeite om een dual processor machine aan te sturen. Die uitdaging vond ik altijd mooi, maar met name in combinatie met die wens van die klant. Dus de klanten werden in 1996 toen we Alex startten helemaal niet bediend door de grootbanken. Je werd uitgelachen als je bij een grootbank belde en je wilde honderd aandelen Philips kopen. Laat staan dat je een half uur later dacht “De koers is niet goed, ik wil het limiet aanpassen.” Ze namen de telefoon voor jou niet aan. Dus die democratisering van de belegger vond ik fascinerend. Als je dan technologie voor je ziet werken, maar ook alle problemen die ik ermee heb gehad. In 1996, na drie maanden, hadden we 24 telefoonlijnen. Op vrijdagmiddag waren alle telefoonlijnen bezet, dat kon ik op mijn schermpje zien. Dan was er eentje vrij, en twee seconden later was die weer bezet. Iedereen zat bijna niks te doen, twee of drie mensen kregen dan een klant die zich door wilde verbinden. Daar deden we dan de order voor en de rest kwam naar binnen. Dan ging je ‘s morgens naar je cijfers kijken voor de volgende dag en dan denk je “Wat gaaf, we hebben heel veel orders kunnen verwerken voor die klant zonder iemand te spreken. Wat gaaf is dat!” Maar toen kwam ik er ook achter dat de technologie je dan in de steek laat als je klachten krijgt. Dan gaat het erom “Hoe ga je met je klachten om?” Dat is een beetje een rode draad in mijn leven geweest, omdat ik altijd bij het begin van technologie bezig ben geweest, ik heb ook heel veel klachten gehad. Ik zeg weleens tegen mensen “Als je vroeger bij de geldautomaat kwam, kwam er ook niet altijd geld uit. Tegenwoordig gaat het nooit meer fout.” Dat heb je natuurlijk met technologie ook. In de tijd dat wij begonnen met internet beleggen was het internet niet stabiel en soms konden we er ook helemaal niks aan doen dat er dingen helemaal fout gingen. Ik weet nog wel dat ik een keer een probleem had, dat de routing tussen KPN en UPC over vijf andere landen liep, om maar elkaar een beetje te pesten. Onze klanten hadden daar last van. Voordat je erachter komt dat jij daar eigenlijk niks aan kan doen ben je wel wat verder. Maar we hebben ook zelf heel veel schaalbaarheidsproblemen gehad.
Jeroen: Dit is allemaal technologie als middel om iets anders te bereiken, om klanten te helpen en om het bedrijf groter te maken. Maar vind je technologie op zichzelf ook boeiend of is het puur als middel? Ben je ook iemand die dingen uit elkaar haalde als jong kind en dat technisch heel interessant vond?
René: Nee, helemaal niet. Toen ik bij de marine zat en ik programmeerde toen nog in Kobal, als ik een dump had liep ik naar een programmeur toe en zei ik “Als ik voor jou nou een kop koffie ga halen, wil jij dan voor mij die dump oplossen?” Dan waren we allebei blij. Dus ik ben niet zozeer geïnteresseerd in de echte techniek, wel op een hoog niveau, maar met name over “Hoe kan je dingen mooi en goed maken, consensueel gezien, en hoe kan je klanten en je organisatie daarmee blij maken?”
Jeroen: Helder. En de periode na je studie en de marine, wat heb je gedaan voordat Alex begon?
René: Ik heb jarenlang in de financiële sector gewerkt, bijvoorbeeld bij de Bank der Bondsbanken heb ik gewerkt, maar ook in andere branches, bij bijvoorbeeld bij GEB Rotterdam heb ik gewerkt. Altijd in de informatica. Ooit ben ik in contact gekomen met bank Labouchere, daar heb ik ook een project gedaan. Uiteindelijk, de VEB Bottom-Line is de voorganger van Alex Beleggersbank, dat was een initiatief van bank Labouchere en daar zeiden ze tegen mij “René, dat liep helemaal niet goed, dat project. Zou je het project willen gaan leiden?” Dat heb ik toen gedaan onder bepaalde voorwaarden. Maar dat hebben we eigenlijk vanwege het grote succes na een jaar al stopgezet. Toen ben ik helemaal opnieuw from scratch begonnen en dat is Alex Beleggersbank geworden.
Jeroen: Hoe is dat praktisch gegaan? Was je toen voor jezelf aan het werken, was je in dienst? Hoe ging dat?
René: Ik werkte voor mezelf. Ik had mijn eigen bedrijf, sinds 1991. Ze vroegen mij of ik wilde assisteren. Toen vond ik dat wel supergaaf. Ik dacht bij mezelf na een half jaar “Alles is onder controle, ik vind het goed zo. Ik ga mijn volgende opdracht doen.” Maar toen ontstonden er heel veel problemen als gevolg van schaalbaarheid. Toen heb ik tegen Labouchere gezegd “Het was leuk en aardig, maar die VEB Bottom-Line, daar gaan we mee stoppen. Ik wil nu zelf iets creëren.” En daar is Alex Beleggingsbank vandaan gekomen.
Jeroen: Wie waren de oprichters van Alex naast jezelf?
René: Peter Verhaar.
Jeroen: Jullie zijn het met z’n tweeën helemaal gestart?
René: Ja, en Peter Verhaar is de man die helemaal idolaat was van beleggen. Ik zei altijd “Een dag niet belegd is een dag niet geleefd”, dat gold voor hem. Hij had een enorme goede visie ten aanzien van “Waar gaat de wereld heen?” Dus hij was de man die eigenlijk voortdurend kwam met ideetjes, van “Dit idee” of “Die visie”, en ik was veel meer de man die gewoon zei “Oké, gaaf! Waar is de business case?” Hij werd dan ongeduldig en ik zei “Ik ga nergens aan beginnen voordat ik een business case heb en voordat ik weet dat ik het ook daadwerkelijk kan implementeren.” Dus heel veel van zijn vuurtjes die hij aanstak heb ik uitgeblust zodat er een paar overbleven waarbij we een mooi bedrijf konden opbouwen.
Jeroen: Hoe kenden jullie elkaar, Peter en jij?
René: Ook weer van daarvoor. Eén van mijn opdrachten die ik ook had was bij de Nederlandse Middenstandsbank, nu de ING. Ik was ooit eens verantwoordelijk voor het projectmanagement voor de automatisering van de dealing room. Toen werden in de dealing room alle transacties nog op papiertjes uitgevoerd en wij zorgden ervoor dat je voor het eerst een transactie kon invoeren in een systeem. Dat was al in 1989. Toen heb ik Peter een aantal jaren gewoon één keer per jaar gesproken en toen zei hij in 1996 “Kom op, we moeten het nu ook voor particulieren gaan doen.” Toen was de tijd ook rijp omdat voice response systemen opkwamen.
Jeroen: Toen was hij ook al ondernemer of werkte hij toen nog ergens?
René: Hij werkte toen bij Labouchere.
Jeroen: Toen zijn jullie samen dat nieuwe bedrijf begonnen, gewoon helemaal 50/50?
René: We zijn het samen begonnen, maar ook toen hadden we al last van vergunningen. Toen hebben we van de vergunning van bank Labouchere gebruik gemaakt. Vergunningen achtervolgen een beetje mijn leven.
Jeroen: Maar zij waren dus ook aandeelhouder?
René: Ja.
Jeroen: Hoe was die eerste tijd? Hoe ging dat praktisch?
René: We hadden echt gigantische zelfstandigheid. Dat had ik ook geclaimd, anders wilde ik het niet doen. We zijn gewoon experimenteel aan de slag gegaan. Ik heb een aantal mensen ingehuurd. Toentertijd was er altijd een beurscompetitie op de radio en televisie. De mensen die de software daarvoor ontwikkelden ben ik gaan opzoeken en ik heb tegen die mensen gezegd “Dat gaan we ook samen doen.” Dan kom je techneuten tegen die razend enthousiast zijn en echt van nieuwe technologie houden. Met die mensen ben ik gaan optrekken. Toen ik heel veel technologische problemen had bij VEB Bottom-Line en helemaal opnieuw moest beginnen ben ik samen met een aantal studenten die wij in dienst hadden – want we hadden veel studenten in dienst – de kelder ingedoken en zei “We gaan het helemaal opnieuw bouwen.” Toen hebben we anderhalf jaar software gebouwd, de risk managementsystemen en dergelijke. Toen zijn we opnieuw geopend met Alex.
Jeroen: Wanneer dacht je “Dit gaat een succes worden”? Wist je dat helemaal vanaf het begin?
René: Met name toen Alex live ging en internet opkwam, toen zei ik tegen mijn vrouw “We hebben goud in de handen.” De eerste keer dat het bedrijf verkocht werd, dat was eigenlijk vanuit bank Labouchere, die had het uiteindelijk voor het zeggen, omdat Labouchere in de problemen kwam met Legio Lease. Het werd overgenomen toentertijd door Dexia, de manager die daar zat dacht “Al die problemen die bij Legio Lease zitten zitten ook bij Alex, dus laat ik hen maar de boel zo gauw mogelijk verkopen.” Toen hebben we het eind 2003 verkocht voor 40 miljoen, aan de Rabobank. Ik wilde het zo graag zelf kopen, maar dat werd me niet gegund. Ik zei tegen mijn vrouw “We hebben goud in de handen.” Maar er waren weinig mensen die het door hadden.
Jeroen: Hoe kwam het dat jij het wel doorhad?
René: Ik voelde het aan alle kanten. Als je in zo’n bedrijf zit en je voelt de sfeer en je voelt de klanten en je praat veel met je klanten, dan denk je op een gegeven moment “Dit is het gewoon.” Ik weet niet of jij je het logo van Alex kan herinneren, maar het logo van Alex was een mannetje met twee armen omhoog. Dat was wat wij noemden ‘The winning mood‘. We waren echt dag en nacht in the winning mood en onze klanten waren ook in the winning mood en we wisten ook “Zolang de klanten in the winning mood zijn wordt het een succes.” Dat werd geleefd en gevoeld in alles.
Jeroen: Je krijgt er nog heel veel energie van, volgens mij, als je eraan terugdenkt. Of niet?
René: Dat krijg ik ook, en het fascinerende was dat Alex overgenomen werd door Binck Bank en Binck Bank besloot tien jaar later in 2018 – toen was ik al tien jaar weg – om het merk Alex te stoppen. Er waren een paar medewerkers van Alex en die maakten een WhatsApp-groep aan en ze zeiden “René, we gaan een feestje bouwen ‘Alex forever’.” Kun je nagaan, tien jaar nadat ik weg was. Dat hebben we gedaan in Amsterdam, daar waren 90 mensen van Alex aanwezig en ik ging ‘s avonds naar huis, het was lange tijd niet meer zo laat geweest; het was half drie. Ik zat in mijn auto en ik dacht bij mezelf “Ongelooflijk, het lijkt alsof Alex nog leeft.” Mensen waren nog zo enthousiast en zo fanatiek over het merk Alex, dat was fantastisch!
Jeroen: Wat was dan de cultuur die daar leefde? Iedereen was enthousiast, maar wat maakte nou dat het zo’n positieve vibe kreeg?
René: Het is heel moeilijk om te zeggen, een cultuur. Maar een cultuur heeft te maken met hoe je mensen aanstuurt, hoe je mensen inspireert, natuurlijk ook met het succes dat je met elkaar leidt en de dingen die je doet. Maar mensen werkten bij ons gewoon 10-12 uur per dag en er werd nooit gesproken over overwerk of iets dergelijks. Mensen werden echt niet overbetaald, maar ze vonden het zo gaaf om met elkaar te werken en de sfeer was ongelooflijk leuk. Maar ook alles kon, want we verdienden heel veel geld. Dus als iemand zei “Mogen we vanavond voetballen met z’n allen?” Natuurlijk, en neem vooral een drankje daarbij! We organiseerden de Alex Tennis Classics, een groot toernooi, eens om de paar jaar in Eindhoven. Dan kwamen er 600 klanten, we hadden alle ATP winnaars van vroeger en dergelijke en dan waren we vier dagen met elkaar in een hotel en een lol dat we hadden met elkaar en met die klanten, dat was fantastisch! Dat geeft een sfeer waarvan mensen ze nooit meer vergeten.
Jeroen: Een vraag waar ik nieuwsgierig naar ben, waar kwam die naam ‘Alex’ vandaan? Heb jij die bedacht of iemand anders?
René: Met elkaar. De naam Alex heeft een goed verhaal en ik geloof in namen waar een verhaal achter zit. Het verhaal van Alex is als volgt: We gaven een dienstverlening ‘internet via beleggen’. Maar je weet, computers moet je in een koelcel zetten en ik wist toentertijd al, het internet is niet stabiel en er gaan problemen komen en als je problemen hebt moet je iemand spreken van vlees en bloed. Warme gevoelens, tegenover koude computers, dat warme gevoel. En je weet, alle banken en financiële instellen – zeker in de beleggingswereld – hebben allemaal achternamen. We zeiden “Weet je wat we doen? We kiezen voor een voornaam, want wij zijn een innovatief bedrijf.” Toen zeiden we ook “We moeten met een A beginnen, want we moeten hoog in die drop-down box zitten.” Toen kwam Alex eruit omdat Alex onzijdig is, als je vriendin Alexandra noemt noem je haar ook Alex. Het was internationaal goed bruikbaar, er waren associaties met de AEX en Koninklijk Vorstelijk Beleggen, dus alles klopte eigenlijk.
Jeroen: En de domeinnaam was beschikbaar.
René: De domeinnaam was beschikbaar, dat was toentertijd nog niet zo’n groot probleem. Maar ook, hetzelfde verhaal geldt bij Knab, iedereen vond het helemaal niks. En ik zei “Het is goed.” Ze konden het allemaal maar niks vinden, en toen het eenmaal een succes was zei iedereen “Ja, fantastische naam!”
Jeroen: Een ander verhaal waarmee ik het met jou wilde hebben, in mijn voorbereiding heb ik allemaal dingen over jou gelezen via Google. Een verhaal wat mij wel aansprak is dat je op een bepaald moment hem echt wel even kneep omdat er technische problemen waren en extreem veel boze klanten en dat je toen 300 man hebt uitgenodigd, dat er echt 300 boze mensen waren.
René: Ja, dat was tijdens de oorlog in Irak, ik geloof in 2003-2004. Toen kon ons systeem het niet aan, allemaal technologische schaalbaarheidsproblemen. Ik heb veel schaalbaarheidsproblemen in mijn leven gehad en allemaal overwonnen. Toen kreeg ik zoveel klachten en ik ging die klachten zelf na bellen, samen met Peter, en iedere keer als wij een klant belden en we zeiden “Ik ben René Frijters/Peter Verhaar en ik ben de oprichter van Alex, komt het u gelegen dat ik u even bel?”, en je gaf die klant aandacht, dan voelde je gewoon dat de stoom binnen één minuut van de ketel was. Maar we hadden zoveel klachten, we konden het gewoon niet aan. Ik zei tegen Peter “We moeten een seminar organiseren”, dat noemden we “Alex begeeft zich in het hol van de leeuw.” Dat hebben we gedaan en we hebben de beurs van Berlage afgehuurd en binnen twee weken hadden we een groot seminar op zaterdag. Ik zei tegen Peter “We gaan ons wel kwetsbaar opstellen, maar we gaan niet als eerste meteen door de knieën; we gaan eerst vertellen hoe goed we zijn.” Want alle andere banken waren echt heel slecht. Bij de Postbank moest je er minimaal drie kwartier over doen om iemand aan de telefoon te krijgen en de ABN AMRO had Homenet en voor een order op de beurs was duurde het minimaal een kwartier. Bij ons, als het goed ging, had je binnen een minuut je order uitgevoerd, ook in Amerika. We hadden alleen wat last van file. Toen hadden we eerst een kwartier dat verhaal verteld. De klanten waren boos en die hadden heel veel vragen, we hebben gewoon al die vragen heel oprecht beantwoord. Het mooie is, om een lang verhaal kort te maken, dat er één klant was die maar bleef terugkomen. Op een gegeven moment stond de zaal op en ze zeiden “Meneer, ga nou eens even zitten. Deze mannen vertellen toch het eerlijke verhaal.” We hadden natuurlijk wel een beetje doorgedacht, dat was een fantastisch moment. We hadden allemaal bootjes georganiseerd. We lagen aan de gracht, dus er waren allemaal boten. Allemaal bier in huis, ‘s avonds was het mooi weer, het was zaterdag. We gingen lekker de boten op, lekker rondvaren door de grachten in Amsterdam. Iedereen een biertje en ‘s avonds was het afgelopen. Iedereen ging naar huis en zei “Dankjewel, het was zo fantastisch, jullie zijn zo eerlijk. We gaan je helpen om het op te lossen!” Ik had 300 ambassadeurs gecreëerd, terwijl de problemen niet waren opgelost.
Jeroen: De druk om de problemen wel op te lossen werd nu nog veel hoger, waarschijnlijk?
René: Ja en nee. Ja in de vorm van “Het moet gewoon gebeuren”, maar nee, ik had niks beloofd. Ik had tegen iedereen gezegd “Wat is de beste oplossing? Ik weet het niet. Als u morgen het antwoord geeft krijgt u van mij 25.000 euro en dan is het morgen opgelost. Maar misschien duurt het nog een week of twee weken.” Ik denk dat het nog twee weken geduurd heeft.
Jeroen: Zo’n event, was dat iets waarbij jij en Peter allebei op het podium stonden? Was het eerder iets wat jij deed?
René: Nee, Peter deed dat fantastisch. Ik heb van Peter geleerd hoe je op een podium moet staan. Dat deed hij van nature en je moet het gewoon vaak doen.
Jeroen: Wat is het, zodat de luisteraars er wat van kunnen leren?
René: Het is passie. Het is praten met passie, daar draait het om. Praten vanuit je hart.
Jeroen: Is het iets wat je moet leren of is het gewoon een gegeven dat sommige mensen – zoals jij ook, jij zegt gewoon wat je denkt, volgens mij?
René: Dat is ook zo, maar je kunt het ook leren. De eerste keer dat ik op het podium stond en ik een lezing moest geven, ik kon geen broodje door mijn keel heen krijgen. Langzamerhand ben je daar beter in.
Jeroen: Je moet vertrouwen opbouwen.
René: Precies, ja. Gewoon weten dat je het kan.
Jeroen: Hoe was de relatie tussen Alex en de toezichthouder? Tussen Alex en de banken? Tussen Alex en Binck later?
René: Ik had echt goed contact met AFM, ook waren er natuurlijk weleens scherpe randjes. De AFM was toen al een beetje aan het groeien, maar ik zei de AFM toentertijd altijd “Als jullie nieuwe mensen krijgen, laat ze gewoon lekker bij mij komen, dan kunnen ze gewoon een maand bij ons zitten op de service desk en meeluisteren. Want ik wil weten dat jullie goed begrijpen wat er bij ons leeft.” Ik weet nog dat op een gegeven moment de wetgeving kwam met een soort Know Your Customer. Dan moesten de klanten een beleggingsprofiel invoeren en toen zei ik tegen AFM “Wij geven een execution-only dienstverlening en hoe meer ik van de klant weet, hoe meer die klant later tegen mij kan zeggen ‘Wacht even, meneer Frijters, u wist toch dat ik…’ Het is execution-only, dat wrijft op elkaar.” Toen ik dat moest invoeren van de AFM kreeg ik ook stapels klachten van al die klanten die zeiden “Wat is dit voor paternalisme? Waar bemoeien jullie zich mee?” Dus toen heb ik al die briefjes meegenomen naar AFM en heb gezegd “Kijk eens, dit is wat onze klanten willen.” Dat is ingevoerd, maar later is het weer minder geworden, dus ik denk dat het goed is om de toezichthouders mee te nemen in de werkelijkheid waarin je je begeeft en de spanningsvelden waarin je zit. Maar daar waar het noodzakelijk is moet je gewoon mee schakelen.
Jeroen: Jullie pasten natuurlijk niet binnen het standaard conventionele, een bank waar toezicht op gehouden wordt? Jullie waren natuurlijk echte ondernemers en de verhuurders en er tegenaan schoppen.
René: Ja, schoppen op een positieve manier. Wel tegen de banken, maar niet tegen de toezichthouders. Welke toezichthouder het ook was, ik heb ze altijd allemaal, de allerhoogste persoon, bij mij op kantoor gehad. Ook bij Knab.
Jeroen: Dat is interessant. Je noemde de banken al even, daar ben ik ook benieuwd naar. De relatie met de banken en de relatie met Binck later, wil je daar nog iets over zeggen?
René: Ik kan daar wel iets over zeggen. De banken vonden het heerlijk om lekker tegen die banken aan te schoppen, natuurlijk. Dat was fantastisch. Ik kan me wel herinneren dat op een gegeven moment in De Telegraaf stond dat ABN AMRO last had van Alex in deze wereld. We zaten tegenover ABN AMRO, dus dat is het lekkerste wat er is. Ten aanzien van Binck is er ook wel iets wat ik geleerd heb, wij waren echt enorme concurrenten van elkaar. We spraken elkaar nooit en we vonden Binck Bank een heel dom bedrijf, alleen maar copy/paste, alleen maar goedkoper. “Wij zijn goedkoper dan Alex”, meer konden ze ook niet. Dat was ook de werkelijkheid. Maar toen je dan eenmaal in zo’n overnameproces zit, we zouden overgenomen worden tijdens de kredietcrisis door Aquiline, dat is een Amerikaanse Private Equity club. Dat ging niet door en uiteindelijk werd het Binck Bank. Toen ontmoetten wij natuurlijk Thierry Schaap en Kalo Bagijn, hartstikke aardige gasten natuurlijk. Daar was niks mis mee. We hadden echt hele leuke gesprekken met elkaar en ik was toentertijd ook wel van plan om uiteindelijk mee te gaan. De Raad van Commissarissen zei “Dat gaat niet door, want we geloven niet in twee kapiteins op een schip.” Achteraf gezien ben ik daar heel blij mee geweest, dat het zo is gegaan. Dat vond ik toen heel erg lastig. Maar ik heb er wel van geleerd dat je ook gewoon met je concurrenten moet praten. Uiteindelijk waren onze concurrenten gewoon de grootbanken, dat dacht ik altijd al, en niet een Binck Bank of een Alex. Je moet het in die grote vijver halen, niet van elkaar.
Jeroen: Je ziet eigenlijk weer een nieuwe fase van nieuwe brokers opstaan met de Giro en dat soort partijen. Hoe kijk je nu naar die markt? Is dat nou een race to the bottom wie het goedkoopst kan aanbieden of zit daar nog echt innovatie?
René: Ik denk dat innovatie best lastig is want die partijen hebben allemaal heel veel technologie en echt waanzinnige goede oplossingen ook. Het gaat volgens mij ook eigenlijk allemaal over service. Je leest nu waarschijnlijk ook wat er gebeurt met Binck en Saxo, het is een mega blunder van Saxo die ze gemaakt hebben. Door vanuit je eigen technologie te denken “Ik kan lekker heel veel schaalvoordelen halen”, zonder goed na te denken over die interface die je aan die klant geeft. Waarvan je bijvoorbeeld weet dat het heel gevoelig is. Niemand vindt het erg om wat meer te betalen voor een transactie, maar als de service niet goed is en je interactie niet goed is, dan ga je je klanten verliezen. Ik vind het echt een megablunder.
Jeroen: Toen is Alex verkocht, dat heeft jou voor het eerst ook veel vermogender gemaakt. Deed dat iets met je?
René: Laat ik het zo stellen, ik hoefde op dat moment niet meer te werken. Dat was leuk en het gaf me vrijheid, maar ik moet je eerlijk zeggen, ik stond naast mijn auto op het moment dat ik echt bewust werd van het feit “Het is over.” Ik stond eigenlijk wat te huilen, ik had twaalf jaar lang zoveel lol in mijn leven gehad en mijn lol was eigenlijk in één keer van me afgenomen. Zo voelde het. Wat ook gebeurde, ik dacht bij mezelf “Wat kan ik eigenlijk?” Dat was heel gek, want als je een bedrijf van niks uiteindelijk naar 380 miljoen met elkaar brengt en je staat buiten en je denkt “Wat kan ik eigenlijk?” Dat is misschien een hele gekke gedachte, maar het overkwam mij wel want ik dacht bij mezelf “Ik was geboren om Alex te leiden”, bij wijze van spreken. Dat heeft me doen denken bij mezelf “Ik moet gewoon weg.” Toen ben ik via Jacco Eltink, met wie ik de Alex Tennis Classics organiseerde, terechtgekomen in Zuid-Afrika bij een Nederlands artsenechtpaar en die vroegen mij of ik een theater wilde bouwen. Dat theater had als doel om de problematiek rondom hiv en aids bespreekbaar te maken en om een podium te creëren om jonge mensen hun talenten te laten tonen waardoor ze zelfvertrouwen kregen. Want heel veel kinderen daar in Zuid-Afrika hebben te maken gehad met heel veel geweld, heel veel meisjes zijn verkracht, het was één grote ellende wat dat betreft. Als je natuurlijk een podium krijgt om je talenten te tonen en je moet bijvoorbeeld gaan zingen, dan moet je rechtop gaan staan. Als je dan applaus krijgt voor het eerst in je leven gaat je zelfvertrouwen groeien. Als je zelfvertrouwen groeit kun je ook wat gaan betekenen voor de samenleving. Dat heb ik toen gedaan en toen ik terugkwam dacht ik bij mezelf “Er is zoveel ellende, we moeten daar veel harder aan gaan werken.” We hebben een supergaaf theater neergezet en toen hebben we de Tjommie Foundation opgericht en daarmee doen we fundraising voor allerlei waanzinnig gave projecten die we ook nu nog uitvoeren.
Jeroen: Wist je al toen je wegging bij Alex – na Tjommie wist je sowieso niet dat je dat zou gaan doen – had je er zelf verder een beeld bij wat je daarna wilde gaan doen?
René: Nee, geen flauw idee.
Jeroen: Geen idee, het had alles kunnen zijn?
René: Ik heb mijn kracht ontdekt toen ik in Zuid-Afrika was. Ik had daar te maken met 35 ongeschoolde mensen die alleen maar stenen konden stapelen. Ik moest zorgen dat er een geheel van kwam, dat er een mooi theater kwam ondanks dat ik geen bouwkundige kennis had. Maar dat is me wel gelukt. Ik wist gewoon “Dit is het doel, er moet een theater komen en ik ga de mensen rondom me heen verzamelen die het allemaal gaan doen.” Binnen negen maanden stond er een fantastisch theater en toen ik terugkwam dacht ik bij mezelf “Mijn kracht zit in mensen bij elkaar brengen.” Vanuit een idee en een visie iets in elkaar gaan boksen met elkaar, als team. Dat bracht me in die jaren daarna tot het idee “Wat moet ik dan gaan doen?”, ik zat een beetje te draaien. Ik dacht “Ik ga gewoon een nieuwe bank opzetten want al die banken in Nederland zijn allemaal maar heel erg productgericht, denken alleen maar vanuit zichzelf en hun eigen verlies- en winstrekening.” Ik ergerde me dood aan de banken. “Ik ga een gave bank opzetten die er is voor mij.”
Jeroen: Waarom ging je dat niet alleen doen of met Peter of iemand anders? Waarom ging je dat doen met een corporate?
René: Ook dat heeft weer te maken met die vergunningen. Een bankvergunning krijgen is zo gigantisch moeilijk en je weet gewoon niet hoeveel geld je in een bank moet investeren als je geen vergunning hebt.
Jeroen: Dan moet je Ali vragen, dan weet je het wel!
René: Ja, maar heel veel geld dus en dat had ik niet. Dus heb ik een partij gevonden in Aegon die zei “Wij geloven heel erg in het idee dat je hebt, vanuit de klant denken, vanuit personal finance, die ook aan mijn voorwaarden voldeden. Ik zei “Ik wil een eigen merk maken want ik geloof niet in het Aegon merk, wel voor pensioenen en voor andere zaken, maar niet voor een nieuwe bank. Ik wil graag mijn eigen personeel hebben, ik ga met mensen van Aegon werken. Je mag twee mensen leveren, iemand die verstand heeft van bankieren, de CFO, en iemand die verstand heeft van compliance. Ik moet wel aan al die regels voldoen. Ik wil graag geen IT-blueprints, ik wil mijn eigen IT gaan bepalen want al die oude meuk wil ik niet. Ik wil een eigen locatie, ik wil een eigen cultuur creëren, want ik geloof er heel erg in dat als je een winnende cultuur kunt creëren je succesvol wordt.” In het Haagse is een andere cultuur dan de cultuur die ik voor ogen had. En ik zei “Ik wil 25 miljoen, dan kan ik die bank gaan bouwen.” Dat kreeg ik.
Jeroen: Dat was best een wensenlijstje!
René: Ja, maar door het succes van Alex, ze kenden me in die zin wel een beetje, zeiden ze “Oké, je mag het gaan doen.”
Jeroen: Was het iets wat je bij heel veel plekken gepitcht hebt?
René: Ja, ik ben bij verschillende partijen geweest.
Jeroen: Was er veel interesse?
René: Nee, maar dit is ook geen klein lijstje. Een nieuwe bank oprichten is überhaupt lastig in Nederland, dus het was best wel zoeken.
Jeroen: Maar jij wist zeker “Dit ga ik doen”?
René: Ja, ik wilde het doen. In de kredietcrisis – dat was de stap daarvoor – wist ik eigenlijk dat distributie het allergrootste probleem is. Dus een bank neerzetten is natuurlijk nog steeds een hele grote uitdaging, maar distributie om klanten te krijgen is het allergrootste probleem, dacht ik. Dus ik ben daarvoor met Albert Heijn in gesprek geweest, ik wilde een Albert Heijn bank starten. Dat was in 2008 en toen zei Albert Heijn “Waanzinnig gaaf idee.” Want ik dacht bij mezelf “Als mensen zich nou kunnen aanmelden bij de kassa hebben ze daarna geen last meer. Het kost weinig schapruimte. Dan ga ik ze digitaal helemaal fan maken en dan ga ik hen allerlei producten en diensten verkopen.” Maar Albert zei “Middenin de kredietcrisis een bank openen is niet goed voor onze aandeelhouderswaarde. Dat gaat er niet in. Kom over anderhalf jaar nog eens terug.” Dan had ik zoiets van “Ik ga niet anderhalf jaar zitten wachten; ik wil gewoon aan de bak.” Toen kwam ik Aegon tegen en hebben we daar Knab mogen oprichten.
Jeroen: Kreeg je inderdaad al die vrijheid die je wilde?
René: Ja, de eerste zeven jaar.
Jeroen: De eerste zeven jaar wel!
René: Ja, behoorlijk wat. Dat vond ik ook heel erg leuk. Ik merkte wel bijvoorbeeld een verschil tussen het aansturingsmodel van Aegon en Rabobank en Rabobank was vroeger heel erg gedecentraliseerd. Het was eigenlijk een omgedraaide piramide. Bij Aegon was dat minder, maar ik had heel veel dekking vanuit Marco Kijn, vanuit de Raad van Bestuur. Dus ik kon echt wel de dingen doen die wij zelf wilden. Ze werden natuurlijk wel nerveus omdat het langer duurde dan ik had voorspeld. Maar ik zei “Je kan allemaal consultants op me afsturen, maar dan krijg je een rapport waar allemaal ellende in staat en daar word je zelf niet gelukkig van want dan moet je er wat mee. Geef die zorgen maar lekker aan mij; ik ga het fiksen.” Het heeft langer geduurd en het heeft mij ook heel veel energie gekost, maar het is gelukt. Dan kom je in zo’n tussenfase, het eerste jaar had ik gezegd “We gaan 11.000 klanten halen”, toen waren het er 7000. Toen was het echt wel spannend. Natuurlijk in de Raad van Commissarissen zeiden “Haal de stekker er niet uit”, want die bank kostte een hoop geld. Toen hebben we geclaimd dat we nog één jaar mochten doorgaan en dan minimaal 11.000 klanten bij elkaar zouden krijgen. Dat is gelukt. We hebben onder andere een zakelijke Knab rekening geïntroduceerd en dat ging heel erg goed. Toen zijn we doorgegroeid en dat ging heel erg goed. Maar dan word je een succes en dan gaan er meer mensen zich ermee bemoeien en toen werd iemand naast mij gezet die een hele andere visie had en een heel ander idee over hoe je verder moet. Toen was het voor mij heel snel over.
Jeroen: Was je daar de enige ondernemer binnen Knab? De enige die er ook echt ondernemend in zat qua aandelen en dat soort dingen?
René: Ik had geen aandelen, helemaal niet. Het was van Aegon, maar ik was wel de enige ondernemer die erin zat. De rest waren allemaal mensen die hielpen om het op te zetten, maar nog steeds als ik mensen tegenkom zeggen ze “Het ondernemerschap dat jij had en altijd maar weer beter en door en verder.”
Jeroen: Dat vind ik wel interessant, je was dus niet echt ondernemer in de zin dat het letterlijk jouw bank was.
René: Nee, dat interesseerde me ook helemaal niet.
Jeroen: Dat is wel boeiend, want van de groenteboer tot kranten tot IT-consultant voor jezelf, later Alex, al die dingen waren allemaal voor jezelf, ondernemen voor jezelf. Dat deed je hier niet.
René: Geld was helemaal niet belangrijk.
Jeroen: Het ging niet om het geld, maar wel om het idee dat het je eigen bedrijf is. Of had je dat sowieso al?
René: Ik had al wel iets van een regeling, natuurlijk, waarbij het heel goed zou gaan waarvan ik echt wel goed van zou kunnen profiteren. Er was wel iets van een regeling. Maar ik deed het omdat ik graag een goede bank in Nederland wilde hebben. Dat was mijn drijfveer.
Jeroen: Is het gelukt?
René: Ik vind van wel. Knab staat nu goed, ik denk dat Knab erg veel last heeft gehad van alles wat er rondom KYC en transactiemonitoring heeft plaatsgevonden. Dat heeft ze teruggebracht. Ik denk dat mijn opvolger ook geen goeds heeft gedaan. Die is na anderhalf jaar weggestuurd. Die heeft echt wel het bedrijf… Het heeft me onzeker gemaakt. Dat heeft te maken met cultuur. De cultuur van Knab heeft hij geprobeerd in anderhalf jaar naar zijn cultuur te maken die helemaal niet klopt. Zie het allemaal maar weer terug te krijgen naar het goede niveau, ik denk dat het nu weer aardig aan het lukken is. Maar dat was jammer. Ik denk dat Knab langzamerhand de draad weer te pakken heeft en weer mooi aan het groeien is.
Jeroen: Als je iets breder kijkt dan Knab, hoe kijk je naar al die nieuwe banken? Ze worden vaak new banks genoemd, Bunq in Nederland of in Engeland heb je natuurlijk heel veel voorbeelden. Hoe kijk je daarnaar? Zijn dat winning strategies versus de bestaande banken?
René: Ik vind het wel moeilijk, moet ik eerlijk zeggen. Klanten gaan niet zo vaak van bank veranderen, al zie je die banken wel groeien. Het kost heel veel geld, heel veel marketing euro’s en dergelijke. Zeker op dit moment met de kapitaaleisen en met het verdienmodel negatieve rente, zie maar geld te verdienen. Mijn droom is altijd om 50% van ons inkomen uit fee businesste halen. Ik zie dat dat model wel in zwang is en dat het steeds wordt, maar of het überhaupt ooit eens 50% wordt, daar heb ik mijn twijfels over. Dus ik moet het nog zien gebeuren.
Jeroen: Ik wilde twee dingen aanhalen die ik ook vond over jou, die ik wel interessant vond. Jij hebt volgens mij weleens gezegd “Succes is niet helemaal toevallig.” Herken je dat? Is dat een uitspraak van jou geweest?
René: Dat is zeker een uitspraak van mij.
Jeroen: Die vind ik boeiend. Ik zal hem even nog iets verder inleiden. Waarom ik hem interessant vind is omdat heel veel mensen in deze podcast zeggen “Ik heb hard gewerkt, ik heb dit en dat. Maar uiteindelijk heb ik ook heel veel mazzel gehad en het is ook wat ik heb meegekregen van vroeger en de kansen die anderen aan mij gegeven hebben.” Dit lijkt wel een interessante discussie te kunnen opleveren, dat je zegt “Het is niet helemaal toevallig.”
René: Ik ben het ook voor een deel met die mensen eens. De timing was goed van Alex, de visie was goed. Maar nogmaals, een visie is ook een visie, dat moet je ook hebben. Je moet ook op dat moment die visie durven door te zetten, want je hebt altijd tegenwind. Dus je hebt ook wel dingen in de eigen hand. Heel veel ondernemers die ik nu tegenkom in mijn dagelijkse praktijk zijn allemaal bezig met de dag van vandaag en die kijken niet vooruit. Als je dat niet doet of als je enorm zwelgend bent in je beleid en je hebt geen focus in wat je doet, dan wordt het geen succes. Dus ik denk dat je heel veel dingen ook in je eigen hand hebt en natuurlijk moet je ook de markt mee hebben, maar je moet ook een goede visie hebben en weten wat er bij de consument leeft en waar de consument op zit te wachten. Als je dat goed uitvoert heb je een belangrijk deel van je succes in eigen handen.
Jeroen: Hoe herken je dat succes bij mensen?
René: Het heeft natuurlijk te maken met gedrevenheid. Als mensen alleen maar gedreven zijn voor hun eigen portemonnee geloof ik er niet in. Je moet gedreven zijn in wat je doet voor de klanten en daar ook in geloven en ook iets van echte toegevoegde waarde brengen. Je moet daarnaast heel hard willen werken. Je moet een fantastisch team bij elkaar kunnen vinden en dat team ook inspireren. Als je dat in je hebt, dan kan je volgens mij best wel succesvol zijn.
Jeroen: Waarom denk je dat jij altijd in staat bent geweest om mensen aan je te binden die met jou mee willen in jouw visie?
René: Het klinkt een beetje onaardig of misschien een beetje arrogant, maar dat wil ik zeker niet zijn, alle mensen met wie ik gewerkt heb zeggen altijd “René, je bent zo inspirerend.”
Jeroen: Ik moet het eigenlijk aan die mensen vragen en niet aan jou.
René: Maar dat is één van de belangrijke dingen, denk ik.
Jeroen: Waar zit die inspiratie in?
René: Ik ging altijd iedere week voor de groep staan. Dan vertelde ik – en dat is het mooie, ik ging graag naar buiten – wat ik met de klanten ervoer of wat ik gelezen had of wat ik in een cinema gehoord had. In het begin van mijn Alex-tijd wilde ik me overal mee bemoeien omdat ik dacht dat ik het allemaal beter kon, maar langzamerhand heb ik geleerd dat ik dat niet moet doen. Je moet gewoon de juiste mensen aantrekken en die mensen de ruimte geven om de goede dingen te doen die zij denken die moeten gebeuren om er een succes van te maken. Dus je moet lekker kunnen dirigeren zodat je zelf tijd hebt om zelf inspiratie op te doen want jouw batterij wordt ook leeg getrokken en die moet je ook weer bijvullen. Dat doe je buiten. Als dan je batterij vol is kan je ook heel veel energie geven aan anderen. Ik denk dat ik daar goed in ben en dat we daardoor mooie dingen mogen doen.
Jeroen: Mooi verwoord! Je zegt “Ik heb moeten leren dat ik niet alles zelf het beste kan, ik heb geleerd hoe ik daar mensen bijhaal en dat die mensen het kunnen doen.” Zijn er nog meer van dat soort dingen die je geleerd hebt in de loop der tijd?
René: Vast en zeker heel veel dingen. Eén van de dingen die ook heel belangrijk zijn is oprecht geïnteresseerd zijn in mensen. Ik hoor heel veel bedrijven spreken over “De mensen zijn het allerbelangrijkste.” Maar de managers zitten altijd boven in hun vergaderkamer te vergaderen de hele dag en ze zijn helemaal niet oprecht geïnteresseerd in hun mensen. Ik heb het niet geleerd, maar het zit een beetje in mijn eigen karakter, in mijn genen, ik ben altijd geïnteresseerd in mensen. Als het met mensen niet goed gaat probeer ik hen te helpen dat het wel goed gaat. Als het niet goed gaat durf ik wel afscheid te nemen, want dat is ook een kunst. Op een goede manier van mensen afscheid te nemen zodat als je ze ineens vijf jaren later nog eens ontmoet ze nog steeds met jou graag een biertje willen drinken en zeggen “Gaaf! Goed dat je me geholpen hebt uit die worsteling waar ik zelf ook mee zat. Zo heb ik ook weer het geluk kunnen vinden bij een ander bedrijf.”
Jeroen: Dat inleven in andere mensen en ook willen dat andere mensen succes hebben of de gastvrijheid van de hotelschoolgedachte, is dat iets wat er ook toe leidt dat je soms vergeet aan jezelf te denken? Dat je alleen maar bezig bent met al die mensen of vind je het ook wel makkelijk om goed voor jezelf te zorgen?
René: Het ene volgt het ander. Als je goed voor anderen zorgt zorgen anderen automatisch goed voor jezelf.
Jeroen: Maar je moet ook zelf zorgen voor je eigen rust, bijvoorbeeld. Tijd voor jezelf vrijmaken.
René: Ja, zeker. Dat is iets wat je zelf moet doen en dat is wel iets.
Jeroen: Is dat een uitdaging?
René: Dat is voor mij de grote uitdaging.
Jeroen: Het was een beetje een suggestieve vraag.
René: Ja, maar dat is echt voor mij de grote uitdaging omdat ik altijd weer voorop wil lopen en altijd weer over dingen na wil denken en aan allerlei mensen aan het denken ben. Maar aan de andere kant leef ik er goed bij, ik vind het erg leuk.
Jeroen: Heb je weleens een moment gedacht waarbij je dacht “Dit wordt me echt een beetje te veel”?
René: Ja, regelmatig.
Jeroen: En dan?
René: Ik heb in mijn leven best wel vaak op het randje gelopen, dat ik koordans loop en dat ik voel “Nu moet je even gas terugnemen anders val je eroverheen.” Maar als ik voel dat dat gaat gebeuren ga ik naar mijn secretaresse en zeg ik “Haal al mijn avondafspraken uit mijn agenda”, want ik was gewend om drie avonden per week weg te zijn. “Haal alles eruit en voor 9:00 uur geen afspraak en na 17:00 geen afspraak.” Dan deed ik dat drie of vier weken en dan voelde ik weer dat ik tot rust kwam en weer energie kreeg. Maar ik heb dat meerdere keren moeten meemaken.
Jeroen: Maar dan ben je dus heel radicaal. Dan voel je blijkbaar fysiek ook iets of hoe werkt dat?
René: Ja, dat voel je fysiek.
Jeroen: Dan denk je “Alles eruit, dan weer opladen en dan weer gaan.”
René: Ja, zeker.
Jeroen: Je bent dus nooit in een burnout situatie terechtgekomen?
René: Nee, maar mijn vader heeft twee keer in zijn leven een zware burnout gehad en dat heb ik tijdens mijn jonge leeftijd ervaren. Dat is voor mij een les geweest en ik weet hoeveel impact dat had op het gezin bij ons thuis. Ik dacht altijd bij mezelf “Dit moet mij niet overkomen.”
Jeroen: Dat was een voorbeeldrol.
René: Ja.
Jeroen: Iets anders wat ik boeiend vond, in de voorbereiding las ik ook dat je zegt “Het zou best goed zijn om iedere vijf jaar te wisselen van baan of van functie.” Wat was daar de gedachte achter?
René: Ik ben ervan overtuigd, om twee redenen. De eerste reden, het verlies van Alex was zo diep, maar door mijn vertrek naar Zuid-Afrika en door alle kansen die ik erna gekregen heb heb ik geleerd dat als je ergens afscheid van neemt en je hebt een goede instelling, dan komt er weer iets anders voor in de plek. Anders was ik misschien nog steeds bij Alex geweest en dan was ik verzuurd geraakt door alles wat niet naar mijn zin was gebeurd. Dus het heeft me gewoon de ogen geopend van “Als er iets stopt komt er iets nieuws, als je maar weer iets nieuws gaat zoeken.” Het tweede is, ik ken heel veel mensen van mijn leeftijd, ik ben nu 61, die richting pensioen gaan en zeggen “Ik moet nog drie jaar.” Dan zeg ik “Daar heb je zelf voor gezorgd. Want als jij meer dynamiek had gehad in je leven, je werkt nu al 20 of 25 jaar bij dezelfde baan, daardoor kan je niet verder.” Ik geloof dat mensen in hun leven, als ze iedere keer een nieuwe ervaring gaan opdoen, iedere keer word je toch een beetje uit je comfortzone gehaald en moet je jezelf gaan inspannen om weer lekker je draai te vinden. Dan ga je automatisch weer in een andere cultuur terechtkomen of een andere omgeving. Je gaat weer leren. Dus je wordt veel meer waard voor de maatschappij.
Jeroen: Maar dat vraagt best wel om wat lef, toch? Je lijkt best wel wat lef te hebben om het gewoon te doen allemaal, om het in actie om te zetten. Niet alleen maar te blijven denken, maar ook om te handelen. Dat is misschien vaak het issue bij mensen, ze moeten wel een bepaalde ‘gok’ durven te nemen.
René: Dat is ook zo. Maar een maatschappij moet ervoor gaan zorgen, daarom vind ik het dat het bij wijze van spreken wettelijk moet worden verankerd, zo erg mag het van mij gaan. Ik zie het in het onderwijs, mijn vrouw zit in het onderwijs. Al die onderwijzeressen in het lager onderwijs zeggen “Ik wil wel, maar ik wil groep 1 hebben en op die locatie.” En als er gevraagd wordt voor 500 meter verderop zeggen ze “Nee, doen we niet.” Dacht je dat je er beer van wordt? Die onderwijzer wordt er niet beter van en de school wordt er niet beter van. Dan zeggen ze “René, je hebt makkelijk praten. Jij bent financieel onafhankelijk.” Dat geldt voor mij ook voor de aannemer of voor de schilder of voor degene die de bestrating doet. Waarom zou een schilder niet kunnen leren timmeren of een timmerman niet kunnen leren schilderen of leren metselen? Dat maakt het leven toch leuk, want op een gegeven moment word je allround en ben je dus meer waard voor jezelf en heb je een veel leuker leven. Dus ik bedoel het niet alleen voor de werkgever, maar ook voor de werknemer dat die gewoon meer lol aan zijn leven heeft.
Jeroen: Ik ben benieuwd hoe je het wettelijk gaat verankeren, maar voor de rest klinkt het inderdaad heel mooi als het kan. Je moet natuurlijk wel in de positie zijn dat je het ook aandurft, dat je ook denkt “Die verantwoordelijkheid die je hebt voor een gezin of voor iets anders, ik durf te switchen.” Ik denk inderdaad dat het voor veel mensen moeilijker is dan voor een andere groep die een wat hoger salaris heeft, bijvoorbeeld. Maar aan de andere kant, misschien dat het daar ook juist ook niet gebeurt omdat mensen eraan vast zitten.
René: Als je vanuit het systeem denkt, als iedereen dat moet ontstaat er automatisch meer dynamiek in de maatschappij. Nu zitten we allemaal vast en is er een relatief beperkte dynamiek. Als er veel meer dynamiek is is iedereen eraan gewend. Om de vijf jaar krijg je weer iets nieuws en dan komt er iemand van zestig solliciteren en dan zeg je niet “Hij is te oud.” Nee, hij heeft heel veel ervaring; die kan heel veel toegevoegde waarde bieden.
Jeroen: We hebben bij Leaders in Finance ook altijd een teaser en een pleaser. De teaser heb ik toch maar even toegespitst op die beleggingswereld omdat je daar toch in hebt gezeten. Ik heb opgeschreven: Het is raar dat nieuwere partijen ‘gratis’ belegging brokerdiensten aanbieden.
René: Ja, gratis bestaat ook niet. Dan wordt er gewoon aan de achterkant van je gestolen.
Jeroen: Je bent het er dus mee eens, het is raar?
René: Ja, het is raar.
Jeroen: Hoe werkt het dan?
René: Dan hebben ze een deal gemaakt met degene die order flow krijgt en dan krijgen ze via de achterkant gewoon betaald. Het is niet erg, als het maar heel transparant is. Ik hou van transparantie. Als het heel transparant is vind ik het prima, maar het is gewoon niet transparant.
Jeroen: Wat gebeurt er dan voor de belegger?
René: Uiteindelijk krijgt hij een slechtere prijs. Op de beurs hebben we bied- en laatkoersen en degene die de order flow verkoopt heeft gewoon een slechtere prijs. Dan kan je zeggen “Dat kan niet volgens de regels”, maar ergens moet het toch gebeuren.
Jeroen: Dus ergens ben je het met de stelling eens, je zegt “Het is raar en vreemd.” Maar het mag blijkbaar wel?
René: Er is natuurlijk steeds meer oppositie en ik denk dat het over een poosje wel verboden wordt, order flow verkopen.
Jeroen: Dus uiteindelijk, als je aandelen wil kopen gaat het gewoon weer geld kosten?
René: Ja, en dat is helemaal niet erg want alles wat je koopt in het leven kost geld en heeft blijkbaar ook een waarde.
Jeroen: Aan de pleasende kant vragen we altijd of je van lezen houdt en zo ja, heb je een bepaald boek waarvan je zegt “Dat heeft mij geïnspireerd” of “Dat geef ik weleens aan mensen” of “Dat lees ik zelf graag”?
René: Ik heb laatst een boek gelezen van Polman van Unilever, Het Grote Gevecht. De strijd wordt beschreven die er is tussen aan de ene kant het creëren van aandeelhouderswaarde en aan de andere kant het creëren van goede producten en diensten, volgens alle maatschappelijke normen, waarin Polman het bedrijf heeft willen manoeuvreren. Dat boek vond ik ongelooflijk interessant, want dat is eigenlijk waar we nu met de hele maatschappij mee te maken hebben. Dingen doen die daadwerkelijk ook verantwoord zijn. Dat was de ene kant en aan de andere kant vond ik het ook een super interessant boek omdat je ziet dat als je een heel groot bedrijf hebt, hoe moet je dat dan aansturen? Je ziet dat die verschillende aansturingsmodellen, landen die de baas zijn, markten die de baas zijn, productontwikkelingen die de baas zijn en alle vormen die in de tussentijd hebben plaatsgevonden. Ik vind het heel boeiend om te kijken “Hoe ga je nou grote organisaties aansturen?” Ik ben er volkomen ongeschikt voor, denk ik. Maar ik vind het daarom leuk om organisaties aan te sturen tot 200 man, zoiets dergelijks, dan wordt het mij te groot. Maar ik vond het wel fascinerend om te lezen.
Jeroen: Ik heb het ook gelezen, ik heb het ook in één ruk uitgelezen. Het is echt heel boeiend. Ook wel vanuit het oogpunt van hoe moeilijk het is om hele grote organisaties zoals olietankers een klein beetje de andere kant op te krijgen en hoeveel weerstand je dan krijgt.
René: Ja. Iedereen gaat toch weer uit vanuit zichzelf in plaats van voor het totaal. Dan is het heel lastig.
Jeroen: Ik heb alle gasten van Leaders in Finance deze volgende vraag gesteld, dus die ga ik jou ook stellen; ik spaar ze. Welke tips heb jij voor starters op de arbeidsmarkt? Specifiek in de financiële sector, maar het mag ook breder.
René: Ten eerste: Ga niet bij een grote corporate werken, dat is helemaal niet leuk. Je wordt dan in een klein vakje neergezet en ik denk dat het juist leuk is als je bij een kleinere speler gaat spelen, dan kan je veel bredere ervaring opdoen en je krijgt veel meer ruimte om je kennis en ervaring in te zetten. Ten tweede: Ga na vijf jaar iets anders doen. Blijf niet steken, ook al heb je het hartstikke naar je zin, ga na vijf jaar gewoon weer het volgende avontuur aan. Dat riep ik ook al in mijn Alex-tijd en in mijn Knab-tijd ook, ik heb weleens op mijn donder gekregen van degenen die verantwoordelijk waren voor personeelszaken bij Knab. Ze zeiden “Wat heb je nou gezegd?” Toen zei ik “Ik meen het echt; ik gun mensen gewoon meer ervaring in het leven.” Want als je meer ervaring opdoet ga je leren wat je leuk vindt en wat bij jou past en iemand die hier nu bij Knab begint wordt nooit de baas. Maar als die vier andere banen heeft gehad en andere ervaringen heeft opgedaan komt hij misschien een keer terug en dan zeg ik “Ik wil je graag hebben, je mag de baas worden.”
Jeroen: Even over dat eerste punt, “Ga niet bij een grote corporate werken”, dat is natuurlijk interessant. Er zijn heel veel mensen die luisteren die dat juist wel gedaan hebben. Denk je dat dat voor iedereen geldt?
René: Het heeft ook een beetje te maken met je structuur, maar ik denk dat het voor heel veel mensen geldt. Als ik jonge mensen spreek zeg ik altijd “Ga niet bij de grote bedrijven werken”, vaak omdat die ook in een negatieve spiraal zitten. Ga bij ABN AMRO werken, ABN AMRO moet voortdurend maar bezuinigen en het is een bedrijf wat achteruit gaat in plaats van vooruit. Ze willen wel graag vooruit, maar het is hartstikke moeilijk. Als je bij een Adyen zit is er maar één ding: hard naar voren met z’n allen. Of als je bij een CoolBlue of bij een Picnic werkt, dat is toch hartstikke leuk. Het zijn bedrijven waar heel veel positieve energie in zit. Ik denk dat het als jong mens veel leuker is om bij zo’n bedrijf te werken dan bij een bedrijf wat in een soort voortdurende reorganisatiemodus zit waarbij voortdurend alleen maar bezuinigd moet worden en minder kansen zijn om leuke dingen te doen en dus ook om minder te leren.
Jeroen: Als we even kijken naar jouw loopbaan, vanachter in je loopbaan naar voren, is er iets waarvan je zegt “Dat zou echt heel anders gedaan hebben”, achteraf bezien? Het is natuurlijk altijd makkelijk achteraf praten, maar dat kunnen we nu.
René: Dat denk ik niet, want ik heb echt enorm veel lol en plezier in mijn leven gehad. Als ik mijn leven nog een keer opnieuw zou doen, misschien dat ik toch een product zou maken. Geen dienst, maar echt een product. We hebben natuurlijk altijd diensten gemaakt en een dienst is toch iets anders. Ik vind het ook wel gaaf om een waanzinnig mooi product te maken en te creëren.
Jeroen: Zou je dan een bepaald product hebben gehad?
René: Het voorbeeld van Elon Musk die niet alleen een auto, maar de hele transitie maakte. Dat zou voor mij echt een droom kunnen zijn.
Jeroen: Is dat een inspirerend iemand voor je, Elon Musk?
René: Wel een hele bijzondere meneer!
Jeroen: Zijn er meer van dat soort mensen waarvan je zegt “Die inspireren me”?
René: Nelson Mandela vind ik een enorm inspirerende figuur. Als je kijkt hoe die man over zijn eigen schaduw heen heeft kunnen stappen en een heel land – en misschien ook wel een deel van de wereld – op een hele andere manier van denken heeft kunnen zetten, daar heb ik een gigantisch respect voor.
Jeroen: Mooi! Als je naar de toekomst kijkt, wat zie je jezelf nog allemaal doen? Want je zit vol met energie.
René: Ik zal niet met pensioen gaan en voorlopig denk ik “Ik wil leuke dingen doen.” Ik zou graag met andere mensen mijn kennis en ervaring willen delen. Ik zie wel wat er op het pad komt.
Jeroen: Geen idee? Heb je nog een bepaalde droom waarvan je zegt “Als het me gegund is, dat zou ik heel graag willen doen”?
René: We hebben het al heel even gehad over Tjommie Foundation, over Zuid-Afrika. Wij doen in Afrika fantastische projecten voor kinderen, maar ik zou het ook nog wel leuk vinden om daar het ondernemerschap aan toe te gaan voegen. Maar dan heb ik veel meer tijd nodig want uiteindelijk moet je dan ook veel meer met die mensen gaan trainen over hoe wij ondernemerschap doen. We zijn nu bijvoorbeeld bezig met het bouwen van een ambachtsschool daar, heel groot. Daar gaan we kinderen opleiden als loodgieter, maar ook metselen en houtbewerking en schilderen. Ik denk dan bij mezelf “Mooi, houtbewerking, dan gaan we meteen deuren en kasten maken en die gaan we op een website zetten en die gaan we verkopen. Dan wordt het automatisch een sustainable model en dan kunnen we jonge ondernemers creëren.” Dat lijkt me ook wel heel erg leuk om te doen.
Jeroen: Je neemt nu ook allemaal ondernemers mee naar Zuid-Afrika, toch?
René: Ja. Eén keer per jaar organiseer ik de Tjommie Experience en dan nemen wij ondernemers mee om te ervaren wat het is om in een township te leven, maar ook om te laten zien “Als jullie investeren in een goed doel, wat doen we dan met dat geld?” Want het komt niet in een groot gat; we doen er waanzinnig mooie dingen mee. Maar ook om je te realiseren dat er mensen in de wereld zijn die honger lijden, dat er kinderen zijn die 500 meter met een kruiwagen lopen om water bij hun huis te krijgen. Wij leven in een wereld waar het allemaal heel normaal, maar als je dat gaat zien denk je bij jezelf “We moeten toch ook ons vermogen gaan delen met anderen.” Uiteindelijk is dat beter voor de hele wereld en dan gaan we ook de milieuproblemen oplossen. Waarom zijn er zoveel kinderen? Omdat je niks te doen hebt. Als je mensen bijvoorbeeld gaat opleiden en dergelijke gaan er minder kinderen in de wereld komen en dan gaan we ook andere problemen oplossen. Dan maak je het leven van andere mensen beter.
Jeroen: Als jij mensen meeneemt naar Zuid-Afrika zien ze dit waarschijnlijk voor de eerste keer, niet altijd maar dat zal vaak zo zijn, zie je ook dat zij daarna andere keuzes maken als ze weer terug zijn? Of is het vooral een hele intense experience? Zie je ook echt verandering in hun handelen, bijvoorbeeld?
René: Soms wel. We hebben drie jaar geleden iemand meegenomen en die heeft nu een gigantische donatie gedaan om die andere school op te zetten. Die zei “Jeetje, hier moet wat gaan gebeuren”, die ziet dat nu ook gebeuren en die heeft een waanzinnig goed gevoel erbij. Wat een impact hij kan maken in een ander deel van de wereld. Wat mij ook altijd opvalt, ik neem altijd allerlei mensen mee van verschillende pluimages, soms denk ik weleens bij mezelf “Als dat maar goed gaat.” Maar na drie dagen zijn het allemaal vrienden van elkaar geworden. Mensen worden toch teruggeworpen op de basale dingen van het leven, gaan er met elkaar over praten en het worden allemaal vrienden van elkaar. Fantastisch is dat.
Jeroen: Tjommie is heel erg gericht op Zuid-Afrika, toch?
René: Ja, het is gericht op Zuid-Afrika.
Jeroen: Zou dit model ook kunnen werken in Nederland, bijvoorbeeld? Er zijn ook delen van Nederland waar ook veel hulp nodig is, of zou het alleen in ontwikkelingslanden kunnen werken?
René: Nee, we hebben een ander model, maar wij werken via het model ‘De piramide van Maslow’ en dat ziet er in Zuid-Afrika natuurlijk heel anders uit. Het begint daar met water en voeding en wij hebben hier gelukkig allemaal water. Maar in Nederland heb je natuurlijk ook heel veel mensen die geholpen moeten worden om uiteindelijk een onderdeel te kunnen zijn van de maatschappij.
Jeroen: Helemaal op het einde van het interview vraag ik altijd nog naar hoe je werk en privé hebt gecombineerd in het verleden en hoe je dat nu doet.
René: Dat is eigenlijk vanzelf gegaan. Ik heb altijd heel hard gewerkt, maar ik heb weleens aan mijn dochter gevraagd “Marloes, heb je daar nou last van gehad? Heb je ondervonden dat ik er niet vaak was?” Ik ging altijd zaterdag met haar mee naar de hockey, bijvoorbeeld, als coach. Ze zei “Pap, dat heeft ook mijn zelfvertrouwen vergroot”, als ik op de Alex Tennis Classics stond en ik mocht de beker aan McEnroe geven. Ik heb haar een keer meegenomen om McEnroe te interviewen nadat hij verloren had van Borg. Dat was een heel bijzonder moment. Maar dan ging hij met haar praten en dat vond ze ook fantastisch want op de ene of andere manier was dat dan doorgegaan. Ik heb een fantastische vrouw die me altijd heeft ondersteund, maar ze is ook iemand die zorgt dat je met je beide voetjes op de grond blijft. Dus op de ene of andere manier is dat altijd hartstikke goed gegaan en zijn we een mooi, gezellig en gelukkig gezin.
Jeroen: Dat is mooi! En hoe blijf je fit?
René: Door heel veel te sporten.
Jeroen: Ik hoor tennis een paar keer terugkomen.
René: Nee, ik heb heel lang heel veel gelopen in mijn hele leven, halve marathons met name gelopen. Voor een hele marathon heb ik nooit mezelf de tijd gegund, dat vind ik eigenlijk wel jammer. Dat lukt me nu niet meer met mijn rug. Na mijn Knab-tijd ben ik gaan zwemmen. Ik heb mezelf borstcrawl aangeleerd en later, met een beetje hulp van een goede instructeur, een goede zwemleraar, zwem ik nu twee keer in de week een uur borstcrawl. Donderdagochtend om 7:00 uur ga ik het zwembad in en ook op dinsdag. Ik maak me klaar voor Fit20, dat is in 20 minuten zes oefeningen doen. Dat is ook goed voor je conditie en in het weekend ga ik altijd fietsen. Dus ik vind beweging echt belangrijk.
Jeroen: Je maakt je je klaar voor omdat je er aandeelhouder van bent?
René: Nee, omdat het een heel bijzonder concept is waarin je in 20 minuten tijd zes oefeningen doet die heel inspannend zijn en dat is schijnbaar heel goed voor je gezondheid.
Jeroen: I see! Het was een ontzettend leuk gesprek, ik kan altijd nog langer doorgaan, maar is er iets waarvan jij zegt “Jeroen, ik vind het toch jammer dat je daar nou net niet naar gevraagd hebt” of “Dat had ik toch heel graag willen delen”? Ik heb heel veel vragen op je mogen afvuren, dus dat was ontzettend leuk.
René: Niet specifiek. Ik vond het een heel leuk gesprek en ik hoop dat degenen die daarnaar gaan luisteren het ook zo ervaren.
Jeroen: Dat weet ik wel zeker, in ieder geval ben ik luisteraar nummer één geweest. Die vond het hartstikke leuk, met name – wat ik eerder al teruggaf – dat je zo ontzettend veel energie hebt. Je zegt “Mensen willen me volgen”, ik denk dat mijn antwoord op mijn eigen vraag zou zijn is vooral omdat je enorm veel energie hebt, je voelt gewoon die drive in alles wat je zegt. Dat is ontzettend leuk! De luisteraars kunnen het niet zien, maar hier staat een zakje van Bocca Coffee, een B-corp gecertificeerd bedrijf dat altijd de bedankjes organiseert voor Leaders in Finance. Voor nu wil ik je heel hartelijk bedanken voor alle tijd die je hierin hebt gestoken. Ik blijf je volgen, ik ben erg benieuwd wat er allemaal nog meer uit jouw koker komt want ik denk niet dat jij gaat stoppen, zoals je zelf ook al zei. Veel dank!
René: Dankjewel, Jeroen, voor het leuke interview!
Dit was Leaders in Finance, we hopen dat je deze aflevering met veel plezier hebt beluisterd. We stellen je feedback erg op prijs. Wat houdt je bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of Google review. Dat kan ook via de social media kanalen of direct via een email. We kunnen het enorm waarderen als je dat doet. Tot slot danken we onze partners voor hun steun, dat zijn Kayak, EY, Odgers Berndtson executive search en Roland Berger. Bedankt voor het luisteren!