Fieke van der Lecq

Regeringscommissaris Transitie Pensioenen & Hoogleraar Pensioenmarkten, Vrije Universiteit

Pre-event interview

Dit is het pre-event interview  in aanloop naar het Leaders in Finance Pensioen Event 2025 op 10 april.

Jeroen: Welkom, Fieke van der Lecq, regeringscommissaris transitie pensioenen. Fijn dat je de tijd neemt om met Leaders in Finance in gesprek te gaan in aanloop naar het Leaders in Finance Pensioen Event op 10 april.

Fieke: Dankjewel, Jeroen. Graag gedaan.

Jeroen: Zou je kort iets over jezelf en je achtergrond willen vertellen? Vervolgens kunnen we ingaan op wat een regeringscommissaris precies doet, hoe die wordt aangesteld, de termijn en de doelstellingen van de functie. Zo krijgen we een beter beeld van zowel jou als jouw rol.

Fieke: Zeker. Ik ben econoom en al lange tijd actief in de pensioensector, zowel binnen pensioenfondsen als in toezichthoudende rollen. Daarnaast ben ik lid en voorzitter geweest van auditcommissies en ben ik momenteel hoogleraar pensioenmarkten aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Mijn focus ligt op de hele keten waarin pensioenen worden geproduceerd – van de ingelegde euro tot de uitgekeerde euro. Dit proces kent verschillende schakels, waarbij sommige zwaar gereguleerd zijn en andere meer marktwerking kennen. Voor een institutioneel econoom zoals ik is dat bijzonder interessant. Vanuit dit perspectief heb ik ook de Wet toekomst pensioenen (Wtp) gevolgd en geanalyseerd. In een eerder stadium was ik kroonlid van de Sociaal-Economische Raad en betrokken bij de eerste schetsen van de nieuwe pensioenregelingen. Dat heette toen nog de ‘interessant maar onbekend’ variant, en deze hebben later verder uitgewerkt tot een werkend prototype. Dit prototype vormde uiteindelijk de basis voor het pensioenakkoord 2019, dat later is uitgewerkt in de Wtp. Ik vind het dan ook erg leuk om nu als regeringscommissaris bij te dragen aan de uitvoering van deze wet.

Nou, wat doet de regeringscommissaris dan? Eigenlijk twee dingen. Allereerst goed kijken hoe het ervoor staat. En dat geldt voor de hele sector. Dus niet alleen de fondsen, maar ook de verzekeraars, de sociale partners, de IT-leveranciers, de externe toezichthouders, de accountants, de actuarissen – noem maar op. Het gaat om het volledige veld. Ik kijk hoe het ervoor staat en rapporteer daarover aan de minister. Wat is mijn beeld? Ligt de transitie nog op schema? Gaan we de uiterste invoeringsdatum halen? Daarbij ga ik uit van 1 januari 2028. Mijn tweede rol als regeringscommissaris is het stimuleren van de sector en in gesprek te gaan om te kijken wat er nodig is om knelpunten op te lossen en daar draag ik actief aan bij. Dat heet dan een beetje onvriendelijk de ‘aanjaagfunctie.’ Op zich is dat niet nodig, want iedereen is al keihard aan de slag. Maar het gaat erom het transitieproces verder te bevorderen. Zo houd ik zowel in de gaten wat er gaande is als wat er nog moet gebeuren.

Jeroen: Mooi, dat lijkt me een geweldige rol. Voor hoe lang word je in deze functie benoemd?

Fieke: In principe tot de uiterste invoeringsdatum. Maar als ik op een gegeven moment denk dat ik niets meer kan toevoegen, dan zal ik niet in de weg zitten. Zolang het nodig is, hoop ik echter bij te dragen.

Jeroen: Krijg je ondersteuning van een stafbureau, of hoe zit dat in elkaar?

Fieke: Ja, dat vragen meer mensen. Het is inderdaad een flinke klus, maar gelukkig heb ik een zeer capabele secretaris. Hij is volledig vrijgespeeld vanuit het ministerie om mij te ondersteunen. Gerben Kerkhof heeft ook bijgedragen aan de Wtp en weet dus ook veel van het wetstraject en hij kan dus ook een goede brug vormen naar het ministerie. Omdat hij volledig vrijgespeeld is, kan hij onafhankelijk opereren, net als ikzelf. Ik ben volledig onafhankelijk en mag de minister zowel gevraagd als ongevraagd adviseren – wat ik beiden ook al heb gedaan. Samen vormen wij het team. Dit is de ‘winkel’.

Jeroen: Als het gaat om een van jullie twee hoofdtaken, zoals het rapporteren over de voortgang, schrijven jullie die rapportages dan zelf? Of is er een groter team bij betrokken? Want als jullie dat met z’n tweeën doen, hebben jullie het ongelooflijk druk.

Fieke: Ja, dat klopt. Ik ben voor twee dagen per week aangesteld en Gerben werkt fulltime. Samen ‘smurfen’ we het.

Jeroen: Kan dat wel?

Fieke: Het is hard werken, maar het lukt. Soms zijn het ook meer dan twee dagen, zeker nu het congres seizoen eraan komt. Het is leuk om op podia te staan, maar ondertussen moet ik ook informatie blijven verzamelen en rapportages opstellen.

Jeroen: Dat begrijp ik. En je tweede rol, als verbinder, is daarin natuurlijk ook belangrijk. Je bent zichtbaar, koppelt mensen aan elkaar en voelt aan wat er in de markt speelt. Over die markt wil ik je nog een vervolgvraag stellen. Je benadrukt dat je heel breed kijkt, niet alleen naar de fondsen maar ook naar de PPI’s en verzekeraars bijvoorbeeld. Mis ik nog onderdelen als ik deze opsom? Wat valt er allemaal binnen jouw werkterrein?

Fieke: Ik heb veel partijen nog niet genoemd, maar in mijn halfjaarlijkse rapportages geef ik altijd een lijst van de soorten partijen met wie ik heb gesproken. Geen namen en rugnummers, want mijn gesprekken zijn vertrouwelijk. Maar het gaat soms heel ver, dan zit ik bijvoorbeeld met salarisadministrateurs of IT-leveranciers aan tafel. Het kan echt van alles zijn.

Jeroen: Een praktische vraag: verbind je ook veel mensen direct met elkaar? Of hou je afstand om je onafhankelijkheid te bewaren?

Fieke: Soms breng ik mensen met elkaar in contact. Als ik zie dat iemand een probleem heeft en een ander misschien de oplossing, dan helpt het om mensen naar elkaar te verwijzen. Daarnaast zie ik ook misverstanden in de sector, bijvoorbeeld over externe toezichthouders. Dan zeg ik: “Mijn beeld is anders, misschien is het goed om dit nog even na te vragen, misschien is er best nog wat mogelijk.”

Jeroen: Maar wil niet iedereen in de sector met jou praten? Een groot deel van het beleid ligt vast in wetgeving, maar mensen willen wellicht richting geven aan dat proces.

Fieke: De meeste mensen begrijpen inmiddels dat mijn mandaat gaat over het proces van de transitie. Ik bevorder dat proces, maar ik ga niet over de inhoud van de wet- en regelgeving.

Jeroen: Maar je signaleert wel?

Fieke: Absoluut. Er is een sterk team bij het ministerie van Sociale Zaken, het zogenoemde ‘signalenteam’. Zij zijn zeer alert op signalen uit de sector. Ik heb veel contact met hen om te bespreken wat zij opvangen en wat er bij mij binnenkomt. Het afgelopen jaar ging het vooral om onduidelijkheden in wet- en regelgeving, maar die worden nu snel minder. Een positieve ontwikkeling is dat vrijwel alle transitieplannen op tijd zijn afgerond, waardoor de sector de mijlpaal van 1 januari heeft gehaald. Ik zie ook dat er steeds meer duidelijkheid komt over de volgende stappen.

Jeroen: Goed om te horen. Als we vooruitkijken naar de uitdagingen en kansen die er nu spelen, wat zijn volgens jou de grootste uitdagingen voor de sector?

Fieke: Specifiek voor de transitie zie ik het gereed krijgen van de IT-systemen als een grote uitdaging. Die zijn nog niet overal getest en klaar. Daarnaast lopen de verzekerde regelingen wat achter. De prognoses laten zien dat er een grote piek aankomt op het allerlaatste moment, terwijl het beter zou zijn als dit werk eerder en meer gespreid wordt uitgevoerd. Tot slot blijft het spannend of pensioenfondsen hun plannen zo goed hebben ingediend dat De Nederlandsche Bank ze op tijd kan accorderen.

Jeroen: Dat laatste is natuurlijk heel interessant. Als ik om me heen luister, krijg ik het idee dat het nog een behoorlijke uitdaging wordt.

Fieke: De eerste ervaringen waren dat er door zowel de fondsen als de DNB nog veel moest worden uitgevonden. Inmiddels is er veel verduidelijkt, maar nu moet het in de praktijk getest worden – en meteen op grote schaal. Veel fondsen mikken op 1 januari 2026. Dat betekent dat er een flinke leercurve is geweest, maar nu is er geen ruimte meer om nogmaals door allerlei leercurves te gaan.

Jeroen: Samenvattend, IT, verzekerde regelingen en het halen van de deadlines richting de toezichthouder, zijn dat de drie belangrijkste uitdagingen op dit moment?

Fieke: In deze fase wel.

Jeroen: En als je kijkt naar de kansen, wat valt je dan op? Zijn er dingen die je positief verrassen of ontwikkelingen waarvan je denkt: hier ligt nog potentieel?

Fieke: Ik ben echt onder de indruk van de enorme toewijding in de sector. Mensen werken zich een slag in de rondte en mopperen daar niet over, omdat ze echt toegewijd zijn om deze transitie tot een goed resultaat te brengen. Het belang van de deelnemers hoor je daarin terug. Mensen snappen dat we een verbetering gaan realiseren en dat er heel veel bij komt kijken. De toewijding om dit voor de deelnemers goed in orde te maken, merk ik aan alle kanten. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat er extra aandacht wordt besteed aan het beoordelen van de transitieplannen op evenwichtigheid. Dit gebeurt niet alleen omdat DNB daar een heel grondige motivering van vraagt, maar ook omdat men zelf goed wil wegen of de solidariteit behouden blijft en dat er geen deelnemers tekort worden gedaan.

Jeroen: Mooi om te horen. Het klinkt alsof er in de sector een intrinsieke motivatie is die verder reikt dan het eigenbelang en oog heeft voor het publieke belang. Dat is hoopgevend.

Fieke: Ja, en dat wordt natuurlijk ook gesteund door de sociale partners, die met elkaar dat akkoord in 2019 zijn overeengekomen. Sindsdien dragen zij dit verder en brengen het verder, zowel aan de cao-tafels als aan de bestuurstafels. Daar zit ook die intrinsieke motivatie: het zijn onze pensioenen en wij gaan dit samen doen.

Jeroen: Mooi. Even een andere invalshoek: het evenement op 10 april. We zijn heel enthousiast dat je daar als spreker en panelist aan deelneemt. Als je naar het programma kijkt – en dat heb je gedaan, weet ik – is er iets waar je speciaal naar uitkijkt?

Fieke: Eigenlijk drie dingen.

Jeroen: Dat is mooi!

Fieke: Allereerst vind ik het heel leuk dat dit event breder is dan alleen pensioenprofessionals onder elkaar. We hebben al genoeg congressen binnen de sector. De aanwezigheid van mensen die minder direct met pensioenen bezig zijn, biedt de kans om hen enthousiast te maken over wat er gebeurt. Ten tweede vind ik de blik op de periode na de transitie belangrijk. Als hoogleraar heb ik daar onderzoek naar gedaan, onder andere in de vorm van een scenariostudie. Pensioenen gaan ook over jongeren, en hun perspectief moet worden meegenomen. Zij kijken verder dan 2035 en worden direct door deze keuzes geraakt. Tot slot ben ik persoonlijk erg benieuwd naar Mladen Sancanin. Ik heb eerder naar hem geluisterd en vond zijn innovaties zeer interessant. Zijn deelname aan het innovatiepanel maakt mij zeer geïnteresseerd.

Jeroen: Dat is een breed en inhoudelijk sterk antwoord. Dank daarvoor! Nog een laatste vraag: wij spreken honderden CEO’s, hoogleraren en andere experts, en we vragen hen vaak om een tip. Wat zou jij adviseren aan iemand die nu een carrière in de pensioensector overweegt? Waar moet diegene op letten of vooral wel of niet doen?

Fieke: Ja, daar heb ik wel een tip voor. Je kunt het vergelijken met emigreren naar een ander land. Als je daar wilt inburgeren, begin je met de taal te leren en goed te observeren hoe mensen die taal gebruiken. Pensioenen vormen eigenlijk ook een soort ‘land’. Toen ik me omschoolde naar de pensioensector, ben ik als eerste ‘pensioens’ gaan leren. Pensioens is een taal, met woorden die een specifieke betekenis hebben. Er zijn zelfs dialecten: pensioenfondsen en pensioenverzekeraars gebruiken soms andere termen, maar net een andere betekenis. Dus leer ook de dialecten in die taal en je zult sneller begrijpen, begrepen worden en je plek vinden in die sector. Net als bij het leren van een vreemde taal kost dit een paar jaar, maar je kunt relatief snel op gang komen en dan wordt het steeds leuker.

Jeroen: Een prachtige vergelijking. Het is duidelijk dat jij inmiddels volledig ingeburgerd bent en je paspoort hebt gekregen! Ik weet nog goed toen ik kennismaakte met de pensioensector en – als oud-bankier – sprak over ‘fondsen’ en ‘uitvoerders’. Ik werd er regelmatig op gewezen dat het ‘fondsen’ en ‘pensioenuitvoeringsorganisaties’ moest zijn. Dat soort taal- en dialectverschillen. Hoewel we hetzelfde bedoelden, besefte ik dat ik nog niet voldoende ingeburgerd was.

Tot slot nog een laatste vraag. Aan het begin van dit gesprek noemde je een van je twee doelen als regeringscommissaris: het monitoren van de voortgang en rapporteren hoe het ervoor staat. Je stelde de vraag: ‘Gaan we het halen?’ Wat is jouw antwoord op je eigen vraag?

Fieke: Ik beantwoord die vraag elk half jaar in mijn reguliere rapportage. Tot op heden heb ik geen reden gezien om de uiterste deadline uit te stellen. In de toekomst wil ik nog meer benadrukken dat uitstel niet gratis is. Het lijkt misschien een verlichting, maar brengt ook nieuwe risico’s met zich mee. Misschien is het interessant om hier tijdens het event dieper op in te gaan, zodat mensen beter begrijpen waarom ik de druk op de ketel wil houden. Overigens merk ik dat dit ook door de sector wordt gewaardeerd.

Jeroen: Heel veel dank, Fieke van der Lecq, regeringscommissaris transitie pensioenen, voor je tijd. We keken al uit naar jouw bijdrage op 10 april tijdens het Leaders in Finance Pensioen Event, maar na dit gesprek nog meer. Nogmaals dank!

Fieke: Graag gedaan, Jeroen.

Share